Logo Parlement Buxellois

Commissie voor Financiën: vergadering van 24 april 2023

15:46 § 103 → Video
Share

Présidence : M. Rachid Madrane, président.

Voorzitterschap: de heer Rachid Madrane, voorzitter.

Share
16:17 § 109 → Video
Share

Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Rudi Vervoort, minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang,

en aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,

betreffende de onderhandelingen over extra Belirismiddelen voor metrolijn 3.

Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter

à M. Rudi Vervoort, ministre-président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé du Développement territorial et de la Rénovation urbaine, du Tourisme, de la Promotion de l'image de Bruxelles et du Biculturel d'intérêt régional,

et à M. Sven Gatz, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du multilinguisme et de l'Image de Bruxelles,

concernant les négociations sur des fonds Beliris supplémentaires pour la ligne de métro 3.

Share
16:17 § 111 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Mijn vraag is enigszins achterhaald, maar ik zal ze in enige mate bijsturen.

Veel geld uit het Belirisfonds gaat naar allerhande kleine en grote renovatie- en investeringsprojecten die niets met de hoofdstedelijke functie van Brussel te maken hebben. Zoals u weet, pleit ik er al langer voor om die middelen opnieuw in te zetten in lijn met het oorspronkelijke doel van Beliris, namelijk voor mobiliteits- en investeringsprojecten die verband houden met de hoofdstedelijke en internationale rol van Brussel.

Vooral de financiering van metro 3 komt dan in het vizier. We wisten dat de ministerraad zich over het onderwerp zou buigen. Ik dacht dat het over bijakte 15 zou gaan, maar tot mijn grote verrassing zei de directeur van Beliris in de commissie Mobiliteit dat bijakte 15 binnenkort door de federale regering wordt goedgekeurd nadat de Brusselse regering dat al eerder had gedaan.

Voor de regering is het business as usual met bijakte 15: ze gaat gewoon door met allerlei projectjes. Ik dacht dat bijakte 15 zou gewijd zijn aan de metro en andere cruciale projecten die financiering behoeven. Tot mijn verrassing bleek dat niet het geval te zijn.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Je plaide depuis longtemps pour que les fonds Beliris soient consacrés à des projets de mobilité et d'investissement liés à la fonction de capitale de Bruxelles, conformément au but initial. À cet égard, la ligne de métro 3 est un dossier central.

Je pensais que l'avenant 15 serait consacré au métro et à d'autres projets cruciaux, mais ce n'est pas le cas.

Share
16:19 § 113 → Video
Share

Wat is het standpunt van de regering in de onderhandelingen over bijakte 15? Vraagt de Brusselse regering dat er meer Belirismiddelen naar de financiering van de metro gaan? Ik vermoed van niet.

Staan er projecten in bijakte 14 die nog niet werden gerealiseerd en waarvan de middelen kunnen worden overgeheveld naar de werken aan de nieuwe metrolijn? Zo ja, welke? Om welk bedrag gaat het?

Bent u er voorstander van om de jaarlijkse dotatie voor Beliris, ten bedrage van 125 miljoen euro, te verhogen? Zo ja, welke stappen zet u in die richting?

Tot zover mijn oorspronkelijke vragen. Inmiddels beschikken we over wat meer informatie.

Waarom is er met betrekking tot bijakte 15 niet beslist om de budgetten voor de ongerealiseerde projecten van Beliris, ten bedrage van 495 miljoen euro, een andere bestemming te geven? Waarom wordt een deel daarvan niet uitgetrokken voor de metrowerken?

Zowel de federale als de Brusselse begroting gaat diep in het rood. Daarom kunnen we niet zomaar allerlei projecten handhaven en daar middelen van Beliris aan besteden. Er moeten keuzes worden gemaakt. De kosten voor de uitbreiding van de metro nemen enorm toe. We kunnen niet doen alsof er niets aan de hand is. Met overheidsmiddelen dient omzichtig te worden omgesprongen. Er is nu geen ruimte om vijftien nieuwe projecten te financieren met middelen uit het Belirisfonds, ook al zitten daar vast goede projecten tussen.

Hoe verantwoordt u dat de ongebruikte Belirismiddelen niet naar de metro gaan? Welke onderhandelingen over Beliris zult u nog voeren met de federale overheid? U had een mandaat in die zin gekregen van de regering, maar als ik het goed begrijp, gaan de nieuwe onderhandelingen enkel over bijakte 16. Ik ben werkelijk verrast over die gang van zaken.

Quelle position le gouvernement a-t-il adoptée lors des négociations de cet avenant ? Le gouvernement demande-t-il plus de fonds Beliris pour financer le métro ?

Des fonds de projets non réalisés de l'avenant 14 peuvent-ils être transférés aux travaux de la nouvelle ligne de métro ? Pourquoi la réaffectation des 495 millions d'euros de projets non réalisés de Beliris n'a-t-elle pas été décidée dans le cadre de l'avenant 15 ?

Êtes-vous favorable à l'augmentation de la dotation annuelle de Beliris, qui s'élève à 125 millions d'euros ? Si oui, quelles mesures prenez-vous en ce sens ?

Le budget fédéral et le budget bruxellois plongent dans le rouge. Par ailleurs, le coût de l'extension du métro augmente énormément. Il faut donc faire des choix et utiliser les fonds publics avec prudence, sans s'éparpiller dans de multiples projets.

Quelle sera la teneur des négociations sur Beliris avec le gouvernement fédéral ?

Share
16:22 § 115 → Video
Share

Mme Marie Lecocq (Ecolo).- J'aimerais rappeler qu'il existe, selon moi, un consensus entre les membres du gouvernement, tant régional que fédéral, pour que l'argent de Beliris puisse servir à l'amélioration de l'environnement urbain pour l'ensemble des Bruxellois, résidents comme usagers, et ce, de jour comme de nuit.

Dès lors, attention à ne pas laisser trop de place à cette vision quelque peu utilitariste et fonctionnaliste de la ville qui constituerait à utiliser l'argent public au bénéfice des seuls navetteurs. Bruxelles n'est pas qu'un carrefour ou un lieu de transit géant, c'est aussi - et surtout - une ville dans laquelle vivent et habitent pas moins d'1,2 million de personnes.

Rappelons également que Beliris, c'est aussi la conservation de notre patrimoine. On pense ici au Conservatoire royal de Bruxelles, à la façade de l'église Sainte-Catherine ou encore à l'abbaye de la Cambre. Beliris, c'est l'aménagement d'espaces de tranquillité et de divertissement : le quai des Matériaux, le parc de Forest, ou encore le futur piétonnier de la Toison d'Or, etc. Il s'agit, de manière générale, de confort de vie supplémentaire. On pense notamment à la construction de murs antibruit, qui permettent de préserver les habitants des nuisances liées au trafic.

Beliris, c'est aussi du logement social, afin que davantage de Bruxelloises et de Bruxellois puissent se loger à un prix abordable. Enfin, Beliris, c'est aussi en grande partie de la mobilité. Le directeur de Beliris l'a d'ailleurs clairement rappelé lors de la réunion de la commission de la Mobilité la semaine dernière : l'intervention financière de Beliris dans les travaux de construction de la ligne 3 du métro porte sur 50 millions d'euros par an sur dix ans. Ainsi, en vertu de l'avenant 15 conclu pour 2023-2024, ce sont 40,7 % des montants qui sont réservés à des projets de mobilité.

Ces montants réservés à la mobilité sont donc conséquents. Il nous semble dès lors questionnable qu'une hausse de ces montants se fasse au détriment de projets qui sont tout autant nécessaires à la Région et à ses habitants dans des espaces en surface plutôt que souterrains.

Mevrouw Marie Lecocq (Ecolo).- Volgens mij bestaat er een afspraak dat het geld van Beliris moet dienen voor de verbetering van de stedelijke omgeving, op een manier die voordelig is voor iedereen die in Brussel woont of er vertoeft. We moeten dus vermijden dat die middelen alleen de pendelaars ten goede komen. Brussel is niet louter een doorgangsplek, het is een stad met 1,2 miljoen inwoners.

Daarnaast dient Beliris voor het behoud van het erfgoed en de aanleg van zones waar Brusselaars zich kunnen ontspannen of tot rust kunnen komen. Kortom, het gaat om levenskwaliteit.

Beliris zorgt ook voor sociale woningen en een vlotte mobiliteit. Zo draagt Beliris tien jaar lang jaarlijks 50 miljoen euro bij aan de bouw van metrolijn 3. Dat is 40,7% van het budget voor mobiliteitsprojecten.

Er gaat met andere woorden nu al veel geld naar mobiliteit. Het is dan ook bedenkelijk dat een verhoging van die middelen ten koste gaat van andere broodnodige projecten in Brussel.

Share
16:24 § 117 → Video
Share

Avec le report des années précédentes, l'enveloppe budgétaire totale s'élève désormais à 771 millions d'euros. Pourriez-vous nous renseigner sur les modalités de libération des financements ?

On sait que le gouvernement fédéral est confronté à un exercice budgétaire compliqué. La libération des 492 millions d'euros qui n'ont pas encore été engagés pèsera donc forcément sur son solde de financement. L'actuelle secrétaire d'État au Budget était une ardente défenseuse de l'extension de la ligne de métro 3. Cela pourrait-il nous apporter des garanties quant au financement de cette extension ? Pensez-vous qu'il est réaliste que le gouvernement fédéral libère cette somme ?

Comme vous le savez, le coût de l'ensemble du projet de la ligne de métro 3 est passé de 1,66 milliard d'euros en 2018 à 2,6 milliards d'euros. On cite même un montant de 3 milliards d'euros. Étant donné que 40,7 % des montants alloués le sont à des projets de mobilité, pourriez-vous nous dire quelle part le sera au bénéfice de la ligne de métro 3 ? Cet argent sera-t-il utilisé pour financer les surcoûts des travaux déjà effectués sur le tronçon Gare du Nord - Gare du Midi ou sera-t-il dédié à l'extension du métro sur le tronçon nord ?

Met de overgedragen middelen van de voorbije jaren meegerekend bedraagt het totale budget ondertussen 771 miljoen euro. Wat zijn de voorwaarden om die middelen vrij te geven?

De federale regering heeft het moeilijk om de begroting rond te krijgen en er moet 492 miljoen euro worden gevonden. Federaal staatssecretaris van begroting Bertrand heeft metrolijn 3 wel altijd verdedigd. Biedt dat garanties voor de financiering van die metrolijn?

De kosten voor het project zijn gestegen. In 2018 werden de kosten nog op 1,66 miljard euro geraamd, volgens de huidige schattingen zou het om 2,6 miljard euro gaan. Hoeveel van de 40,7% van het budget van Beliris dat voor mobiliteitsprojecten dient, gaat naar de metro? Zal dat geld dienen om de extra kosten voor uitgevoerde werken, of voor de uitbreiding van de metro op het noordelijke deel?

Share
16:26 § 119 → Video
Share

M. Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Il est de plus en plus question du fonds Beliris, ces dernières semaines, à la suite de vos déclarations sur les 500 millions d'euros disponibles. La personne qui a fait la présentation en commission a confirmé la possibilité d'utiliser ces montants, qui correspondent à toute une série de projets à l'arrêt ou en attente.

Quels sont les projets concernés ? Quels projets seraient-ils éventuellement définitivement abandonnés, ou étalés dans le temps, pour pouvoir allouer ces 500 millions d'euros au métro, comme vous semblez vouloir le faire ?

Par ailleurs, je suis surpris que l'avenant 15 poursuive sa route, sans que vos déclarations aient d'impact sur la négociation. Le confirmez-vous ? Dans l'affirmative, comme l'expliquez-vous ?

De heer Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Beliris komt steeds vaker ter sprake sinds u verklaarde dat er 500 miljoen euro beschikbaar is.

Naar welke projecten gaat dat geld? Welke schrapt u of stelt u uit om meer middelen uit te trekken voor de metro?

Voorts lijken de besprekingen over bijakte 15 hun beloop te krijgen zonder dat uw verklaringen impact hebben op de onderhandelingen. Klopt dat? Zo ja, hoe verklaart u dat?

Share
16:27 § 121 → Video
Share

M. David Leisterh (MR).- Si je ne me trompe - car nous ne pouvons que nous baser sur ce que dit la presse -, les gouvernements fédéral et régional auraient approuvé le programme d'initiatives de Beliris pour 2023-2024, crédité de 279 millions d'euros supplémentaires. Si l'on tient compte du report des années précédentes, l'enveloppe s'élèverait ainsi à 771 millions d'euros, dont 40 % seraient consacrés à des projets de mobilité. Toutefois, il ne serait pas fait explicitement mention de la fameuse ligne de métro 3, pour laquelle un pic d'investissement est prévu d'ici peu.

Dès lors, sans revenir sur tout ce qui a déjà été dit jusqu'à présent, pouvez-vous, sur la base des dernières informations de Beliris, assurer une meilleure soutenabilité du financement de cette ligne de métro ? Pourquoi le nouvel avenant ne fait-il pas de référence explicite à une intervention fédérale supplémentaire ? Quelle part serait destinée, dans cet avenant, à la ligne de métro 3 ?

De manière plus globale, quelles solutions de financement autres que Beliris ( Banque européenne d'investissement , partenariats public-privé, etc.) avancent-elles ?

De heer David Leisterh (MR).- Als ik me niet vergis, hebben de federale en de Brusselse regering het programma van Beliris voor 2023-2024 goedgekeurd en er 279 miljoen euro extra voor uitgetrokken. Samen met de overgedragen middelen van de vorige jaren gaat het ondertussen over 771 miljoen euro, waarvan 40% voor mobiliteitsprojecten, al wordt metrolijn 3 daarbij niet uitdrukkelijk vermeld.

Kunt u op basis van de informatie van Beliris garanderen dat er voldoende geld is voor de metrolijn? Waarom wordt in de nieuwe bijakte niet uitdrukkelijk verwezen naar extra federale middelen? Hoeveel gaat er volgens die bijakte naar metrolijn 3?

Welke andere financieringsmogelijkheden zijn er?

Share
16:29 § 123 → Video
Share

M. Christophe Magdalijns (DéFI).- Dans la mesure où cette thématique est aussi traitée dans une autre commission, j'apprécierais de recevoir un état des lieux de ce dossier et des discussions sur la ligne 3 en tant que telle. Il faut évidemment savoir si le bénéfice des financements dont nous discutons ici aura un impact direct sur les décisions prises, ce qui me paraît logique.

De heer Christophe Magdalijns (DéFI).- Ik zou graag een stand van zaken in dit dossier krijgen en wil weten of de middelen waarvan sprake, een rechtstreekse impact hebben op de beslissingen. Ik neem aan van wel.

Share
16:29 § 125 → Video
Share

M. Sven Gatz, ministre.- Si la commission le souhaite, je suis à sa disposition pour un débat plus approfondi sur le financement de la ligne de métro 3. Il revient aux parlementaires d'en décider.

De heer Sven Gatz, minister.- Als de commissie dat wenst, ben ik bereid om een uitgebreid debat te organiseren over de financiering van metrolijn 3.

Share
16:30 § 127 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Ik zal de structuur van de vraag van mevrouw Van Achter volgen als leidraad voor mijn antwoord en ik zal ook de bijkomende vragen beantwoorden.

Op 17 februari 2023 heeft het samenwerkingscomité het begrotingsprogramma van bijakte 15 goedgekeurd. Daarin wordt voor de jaren 2023 en 2024 een reeks initiatieven vastgesteld zoals bedoeld in artikel 43 van de bijzondere wet van 12 januari 1989 ter bevordering van de internationale rol en de functie van hoofdstad van Brussel.

De begroting van bijakte 15 vertegenwoordigt een bedrag van ruim 278 miljoen euro voor de jaren 2023-2024 (ruim 135 miljoen euro voor 2023 en iets meer dan 143 miljoen euro voor 2024). De regering heeft tijdens haar vergadering van 9 maart 2023 de inhoud van de bijakte goedgekeurd.

(poursuivant en néerlandais)

L’avenant 15, approuvé par le gouvernement le 9 mars 2023, concerne des initiatives destinées à promouvoir le rôle international et la fonction de capitale de Bruxelles pour les années 2023 et 2024, dont le budget s'élève à un peu plus de 278 millions d'euros.

Share
16:31 § 129 → Video
Share

(poursuivant en français)

Quant à savoir pourquoi il n'y a pas de changement de stratégie concernant l'avenant 15, c'est relativement simple : les pourparlers autour d'un avenant durent facilement six mois à un an. On peut toujours tout changer, mais en politique, c'est compliqué. Le gouvernement a donc choisi une double stratégie, en commençant par préparer l'avenant 15.

(verder in het Frans)

De reden waarom de strategie met betrekking tot bijakte 15 niet wijzigde, is relatief eenvoudig: de besprekingen over een bijakte nemen al snel ruim zes maanden in beslag. De regering koos dan ook voor een dubbele strategie, te beginnen met de voorbereiding van bijakte 15.

Share
16:32 § 131 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Op 23 maart 2023 heeft de regering beslist om de minister-president, de minister van Mobiliteit en Openbare Werken en mijzelf te belasten met de opdracht om te onderhandelen met de premier en de federale minister bevoegd voor Beliris over het verzoek om de bijdrage van het Belirisfonds in het metroproject voort te zetten en te versterken.

Het verzoek van het Brussels Gewest is inderdaad bedoeld om een deel van de overgedragen middelen uit het Belirisfonds aan te wenden voor de financiering van de metrowerken. De regering heeft de principebeslissing genomen om samen met de federale regering de voorbereiding en ondertekening van een nieuw protocolakkoord te overwegen ten behoeve van de financiering van het metroproject.

Het protocolakkoord van 27 september 2016 betreft de verbintenis van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om de studies en werkzaamheden voor het metrotraject tussen het Noordstation en Bordet te financieren. Die ingrepen worden niet gedekt door Beliris en worden gefinancierd met eigen middelen van het Brussels Gewest of middelen van de MIVB.

De betrokkenheid van Beliris bij de financiering van het metroproject is beperkt tot de in bijakten 12 tot 15 aangekondigde middelen. Van 2015 tot 2024 gaat het om een bedrag van bijna 500 miljoen euro. Gelet op de toenemende kosten van het metroproject, dat aanzienlijke voordelen zal hebben tot buiten de grenzen van het gewest, is het nuttig om daarover nieuwe gesprekken met de federale regering aan te knopen.

De op 1 januari 2023 beschikbare saldi - met andere woorden het deel van de Belirismiddelen dat op dat moment nog niet was uitgegeven - bedroegen samen bijna 493 miljoen euro. Momenteel zijn we alle projecten aan het overlopen. Sommige bevinden zich nog in de studiefase, terwijl andere al gedeeltelijk zijn uitgevoerd en nog andere al zijn voltooid. Wij zullen nagaan welk deel van de totale beschikbare middelen aangewend kan worden voor de financiering van de metrowerken. De regering zal daarover onderhandelen met de federale regering.

(poursuivant en néerlandais)

Le 23 mars 2023, M. Vervoort, Mme Van den Brandt et moi-même avons été chargés de négocier avec les ministres fédéraux compétents une augmentation de l’intervention du fonds Beliris dans le projet de métro. L'idée est d'utiliser une partie des moyens déjà transférés et de signer un nouveau protocole d'accord à cette fin.

Il est à noter qu'en vertu du protocole d'accord de septembre 2016, les études et les travaux du métro entre Gare du Nord et Bordet ne sont pas couverts par les budgets Beliris. L'intervention de Beliris dans le financement du métro se limite aux budgets annoncés dans les avenants 12 à 15, soit environ 500 millions d'euros de 2015 à 2024.

Vu l'augmentation du coût du projet de métro et ses retombées positives au-delà de la Région, de nouvelles discussions à ce sujet avec le gouvernement fédéral s'imposent.

En 2023 près de 493 millions d'euros de moyens Beliris n'avaient pas encore été dépensés. Il convient donc de négocier avec le gouvernement fédéral quelle partie de ceux-ci peut être utilisée pour financer les travaux du métro.

Share
16:34 § 133 → Video
Share

(poursuivant en français)

Ceci répondra au fait que le solde que le gouvernement fédéral devra libérer, le cas échéant, correspond aux années de pic du financement du métro, à savoir plutôt en 2026-2027. Cela a été convenu par le passé, Bruxelles a droit à cet argent, éventuellement en changeant les objectifs de quelques projets. Le temps presse, mais nous disposons de suffisamment de temps pour que notre préparation soit approfondie. La réunion aura lieu avant l’été.

(verder in het Frans)

Daarbij zal duidelijk worden of de federale regering de resterende bedragen zal toekennen voor de jaren waarin de financiering van de metro het zwaarst zal wegen, namelijk 2026 en 2027. Brussel heeft recht op dat geld, al zullen sommige andere projecten misschien moeten worden bijgestuurd. De tijd dringt, maar we hebben nog tijd om ons goed voor te bereiden. Het overleg vindt voor de zomer plaats.

Share
16:35 § 135 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Het jaarlijkse dotatiebedrag van 125 miljoen euro is een basisbedrag dat werd vastgelegd in de federale wetgeving. De uitbetaling gebeurt via een voorafname in de personenbelasting. De eventuele verhoging van het bedrag is een federale bevoegdheid. Dat is iets waar we rekening mee kunnen houden in toekomstige besprekingen over het Belirisfonds.

Mijn antwoorden zijn in de voorwaardelijke wijs geformuleerd, maar er zit een duidelijke doelstelling achter.

(poursuivant en néerlandais)

Enfin, la dotation annuelle (125 millions d'euros) est fixée par la législation fédérale. Par conséquent, l'augmentation de ce montant relève de la compétence fédérale.

Share
16:35 § 137 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Op 20 juni 2022 heb ik minister-president Vervoort vragen gesteld over Beliris. Toen kwamen de financiering van de metro en de aanwending van de Belirismiddelen al ter sprake. Ruim een jaar geleden legde u in de media al verklaringen af over die kwestie.

U zegt dat het zes maanden vergt om de bijakte voor te bereiden. Ik snap wel dat er heel wat bij komt kijken, maar de vragen over de financiering van de metro en een nieuwe aanpak inzake Beliris zijn toch niet nieuw? Ik dacht echt dat die al aan bod waren gekomen bij de besprekingen van de regering. Het is toch niet mogelijk dat u nu nog eens zes maanden nodig hebt?

Ik ben werkelijk verrast dat er nog maar liefst vijftien nieuwe projecten met Belirismiddelen worden aangekondigd. Ik zal me over die projecten niet uitspreken, maar het verbaast me dat er aan de financiering van de metro wordt voorbijgegaan nu de financiële toestand van het Brussels Gewest zo zorgwekkend is.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Je comprends qu'il faut six mois pour préparer un avenant, les questions sur le financement du métro et une nouvelle approche vis-à-vis de Beliris ne sont pas neuves ! Dans ce contexte, l'annonce du financement de quinze nouveaux projets par Beliris est pour le moins surprenante !

Share
16:38 § 139 → Video
Share

Mme Marie Lecocq (Ecolo).- Je ne pense pas avoir obtenu de réponse à ma question sur le montant de l'enveloppe totale qui reste à libérer. Quelles sont exactement les modalités de libération ? Cette question présente un intérêt non seulement pour le financement de la ligne de métro 3, mais aussi pour nos futurs budgets et l'ensemble des autres projets concernés par les fonds Beliris.

Mevrouw Marie Lecocq (Ecolo).- U gaf geen antwoord op de vraag hoeveel geld er nog precies moet worden vrijgegeven. Wat zijn de voorwaarden om het vrij te geven? Dat is niet alleen belangrijk voor de financiering van de nieuwe metrolijn, maar ook voor de toekomstige begrotingen en alle andere projecten die met geld van Beliris worden gefinancierd.

Share
16:38 § 141 → Video
Share

M. Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Une chose est claire : en finance comme en physique, rien ne se perd, rien ne se crée. On a l'impression, de la manière dont vous présentez le dossier, que vous avez trouvé 500 millions d'euros à consacrer au métro. Mais ce montant était prévu pour d'autres projets ! On peut faire l'hypothèse qu'il y a 500 millions d'euros en trop pour tous ces projets en raison d'une mauvaise estimation budgétaire. Cela voudrait dire que, pour la première fois dans l'histoire de la gestion publique, le montant final des projets serait beaucoup moins élevé qu'initialement prévu. Ce serait magnifique ! Je pense plutôt que vous allez volontairement retarder ou annuler des projets, ou les reporter sur les budgets suivants, mais ceux-ci seront alors accaparés.

Autrement dit, vous inscrivez dans votre trajectoire pluriannuelle des montants pour dans deux à cinq ans, qui hypothéqueront d'autres projets que vous aviez prévus. On ne peut pas créer de l'argent. J'entends bien que vous êtes encore en train d'analyser la situation et que vous n'avez pas réponse à toutes les questions aujourd'hui. Toutefois, ce débat dure depuis plusieurs mois. Il serait bon que vous nous informiez sur la nature de ces 500 millions d'euros que vous avez trouvés et sur les projets que vous allez annuler ou étaler dans le temps.

De heer Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- U wekt de indruk dat u 500 miljoen euro voor de metro hebt gevonden, maar het gaat om geld dat voor andere projecten bestemd was. Het zou al te optimistisch zijn om te veronderstellen dat het aanvankelijke bedrag voor die projecten te ruim begroot was. In werkelijkheid zult u wellicht projecten uitstellen of schrappen.

U kunt geen geld toveren. Ik heb er begrip voor dat u de situatie bestudeert e nog niet op alle vragen kunt antwoorden. Het debat loopt echter al enkele maanden. U moet dan ook toelichten waar die 500 miljoen euro vandaan komt en welke andere projecten u wilt uitstellen of schrappen.

Share
16:40 § 145 → Video
Share

- L'incident est clos.

- Het incident is gesloten.

Share
16:40 § 149 → Video
Share

Vraag om uitleg van mevrouw Cieltje Van Achter

aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,

betreffende de recente uitspraken van minister Sven Gatz over de strategische investeringen die buiten de begrotingsdoelstellingen worden gehouden.

Demande d'explications de Mme Cieltje Van Achter

à M. Sven Gatz, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du multilinguisme et de l'Image de Bruxelles,

concernant les récentes déclarations du ministre Sven Gatz à propos des investissements stratégiques maintenus en dehors des objectifs budgétaires.

Share
16:40 § 151 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Bij haar aantreden besliste de regering om gedurende de hele regeerperiode strategische investeringen ten belope van jaarlijks maximaal 500 miljoen euro buiten de begroting te houden.

Kritische stemmen uit de oppositie ten spijt, onderschreef u die beslissing volmondig. Zo zei u in november 2019 tegen een journalist van Bruzz: “Ik doe niets anders dan mijn voorgangers en gedraag mij als een goede huisvader.”

Intussen ziet u dat duidelijk anders. Zo liet u recent in Le Soir optekenen dat we met ons hoofd tegen de muur zullen lopen als het gewest doorgaat met het buiten de begroting houden van investeringen. U acht het huidige begrotingsbeleid met andere woorden onhoudbaar. In hetzelfde artikel maakte u melding van vier mogelijke begrotingstrajecten vanaf 2025.

Een daarvan is opgenomen in de recentste meerjarenbegroting: vanaf 2025 wordt jaarlijks 100 miljoen euro strategische investeringen minder buiten de begroting gehouden.

Hoeveel middelen zijn er nodig om de gestarte strategische investeringsprojecten af te werken? Over hoeveel jaar zouden die worden gespreid?

Kunt u de vier scenario’s toelichten en verklaren welke impact ze hebben op de schuldgraad? Welk scenario geniet uw voorkeur? Heeft de regering de vier opties besproken?

Zal de regering alles in gereedheid brengen opdat de volgende regering op een van de scenario’s kan voortbouwen?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- En 2019, le gouvernement fraîchement installé avait décidé de maintenir hors budget les investissements stratégiques à hauteur de maximum 500 millions d'euros par an pendant toute la durée de la législature. Malgré les critiques de l'opposition, vous avez soutenu sans réserve cette décision.

Or, vous avez récemment indiqué dans Le Soir que la Région va droit dans le mur si elle poursuit cette politique et vous évoquez quatre trajectoires budgétaires possibles à partir de 2025.

Quels sont les moyens nécessaires pour mener à bien les projets d'investissements stratégiques entamés ?

Quel est l’impact de ces quatre scénarios sur le ratio d'endettement ? Tout sera-t-il prêt pour que le prochain gouvernement puisse s'appuyer sur l'un d’eux ?

Share
16:43 § 153 → Video
Share

Mme Marie Lecocq (Ecolo).- Ma question concernera plutôt les investissements stratégiques sous l'angle du développement durable et de la réduction de nos émissions de gaz à effet de serre. C'est le cadre dans lequel nous allons devoir travailler.

Je ne vous apprendrai rien en disant que le 20 mars dernier, le Groupe d'experts intergouvernemental sur l'évolution du climat a publié la synthèse des constats scientifiques, techniques et socioéconomiques liés au changement climatique. Ce rapport s'adresse aux décideurs et rappelle qu'il reste sept ans pour réduire les émissions de gaz à effet de serre et espérer ainsi respecter une réduction de 60 % d'ici 2035.

Pour rappel, la Région de Bruxelles-Capitale s'est également engagée très fortement, avec l'ordonnance « Climat » du 17 juin 2021, à réduire ses émissions directes de 40 % en 2030 et de 67 % en 2040, ainsi qu'à atteindre la neutralité carbone en 2050.

Vous avez indiqué récemment dans la presse vouloir progressivement supprimer les investissements stratégiques de la Région et les réintégrer dans le budget ordinaire. Pour rappel, il s'agit d'une part importante d'investissements (428 millions d'euros en 2023), qui, aujourd'hui, sont retirés du calcul du solde de financement et qui permettent de financer des investissements structurels dans les politiques de mobilité, tels que l'extension des réseaux de trams et de métros, l'achat de matériel roulant, etc. À l'avenir, ils pourraient aussi financer des projets de réduction des émissions de gaz à effet de serre.

Se pose donc assez légitimement la question de la capacité financière de notre Région à investir pour le climat et l'environnement, dans un contexte financier et budgétaire de plus en plus compliqué. Avec l'augmentation des taux d'intérêt, nous sommes face à un risque d'effet boule de neige qui met en péril la soutenabilité de nos finances publiques. Vous vous êtes d'ailleurs exprimé récemment à ce sujet.

S'ajoute à cela le risque de dégradation de la note financière attribuée à notre Région par les agences de notation. Si un tel scénario devait se produire, il mettrait la Région de Bruxelles-Capitale dans des conditions plus difficiles pour emprunter, et compromettrait de facto notre capacité à emprunter et réaliser des investissements qui nous semblent indispensables dans la transition environnementale.

Mevrouw Marie Lecocq (Ecolo).- Mijn vraag betreft de strategische investeringen in duurzame ontwikkeling en de beperking van de uitstoot van broeikasgassen.

Volgens de Intergouvernementele Werkgroep inzake Klimaatverandering moeten we tegen 2035 streven naar de reductie van de uitstoot van broeikasgassen met 60%. Het Brussels Gewest verbond zich er overigens toe om zijn rechtstreekse uitstoot tegen 2030 met 40% te verminderen en tegen 2040 met 67%. Tegen 2050 wil het gewest koolstofneutraal zijn.

Onlangs verklaarde u dat u de strategische investeringen van het gewest wilt afbouwen en ze in de gewone begroting wilt opnemen. Het gaat om een bedrag van 428 miljoen euro dat nu nog buiten de begroting wordt gehouden en dient om structurele investeringen in mobiliteit te realiseren. In de toekomst kunnen die middelen dan ook dienen voor projecten inzake het verlagen van de uitstoot van broeikasgassen.

De vraag is in welke mate het Brussels Gewest in een steeds complexer wordende financiële context in staat is om in klimaat en milieu te investeren. Door de stijgende rente kan er immers een sneeuwbaleffect optreden waardoor de overheidsfinanciën onder druk komen.

Bovendien dreigen de ratingagentschappen hun rating voor Brussel te verlagen, waardoor het gewest tegen slechtere voorwaarden geld zal moeten lenen en minder kan investeren in belangrijke milieuprojecten.

Share
16:45 § 155 → Video
Share

Comment envisagez-vous de financer les investissements nécessaires à l'atteinte des objectifs climatiques 2030-2040-2050, dans un scénario où les investissements stratégiques diminueraient progressivement ?

Quelle approche mettrez-vous en œuvre afin de déterminer les besoins d'investissements nécessaires à l'atteinte de ces objectifs, ainsi que les modalités de leur financement ?

Comment envisagez-vous de financer l'ensemble des investissements dans les transports publics, tels que nécessaires à l'atteinte des objectifs 2030 ?

Comme l'a mentionné Mme Van Achter, vous avez récemment rédigé plusieurs scénarios de trajectoires budgétaires, dont l'un consisterait à diminuer chaque année de 100 millions d'euros les investissements stratégiques à partir de 2025. Comment ce scénario est-il compatible avec le financement du projet de métro, dans la mesure où il apparaissait que le besoin de financement pour le pic du coût des travaux du métro serait de l'ordre de 450 millions d'euros par an vers 2027 ? Il nous semble que les deux courbes divergent à partir de 2027.

Quelles nouvelles pistes de recettes envisagez-vous pour compenser l'intégration des investissements stratégiques dans le budget régional ? Voyez-vous d'autres possibilités que Smart Move, par exemple, pour atteindre l'ordre de grandeur nécessaire à la poursuite du financement desdits investissements, soit plusieurs centaines de millions d'euros par an ?

Hoe zult u investeringen financieren die nodig zijn om de klimaatdoelstellingen te halen terwijl de strategische investeringen stelselmatig afnemen?

Hoe bepaalt u welke investeringen nodig zijn om die doelstellingen te halen en hoe u ze kunt financieren?

Hoe wilt u de investeringen in het openbaar vervoer financieren die nodig zijn om de doelstellingen voor 2030 te halen?

U wilt de strategische investeringen vanaf 2025 jaarlijks met 100 miljoen euro verlagen. Hoe is dat verenigbaar met de financiering van de nieuwe metro?

Waar wilt u nieuwe middelen halen ter compensatie van de integratie van de strategische investeringen in de gewestbegroting?

Share
16:47 § 157 → Video
Share

M. Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Je me joins aux questions de mes collègues. Quid de l'après-2024 ? Les finances bruxelloises seront-elles encore soutenables ? Pourriez-vous définir ce que vous entendez par « investissements stratégiques » ?

Quand on se penche sur les investissements jugés stratégiques par votre gouvernement et consentis ces dernières années - pensons à du matériel roulant de la STIB ou à l'entretien des tunnels -, on peut difficilement y associer le mot « stratégie ».

Pensez-vous que la Région bruxelloise sera encore capable d'assurer le financement de son fonctionnement, puisque ces dernières années, des investissements stratégiques ont été consacrés à ce qui relève normalement de frais de fonctionnement ?

De heer Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Blijven de Brusselse overheidsfinanciën na 2024 nog houdbaar? Wat verstaat u onder strategische investeringen?

Zal het gewest volgens u nog in staat zijn om zijn werking te financieren? De voorbije jaren diende het geld voor strategische investeringen immers voor de financiering van wat normaliter als gewone werkingskosten wordt beschouwd.

Share
16:48 § 159 → Video
Share

M. Christophe Magdalijns (DéFI).- Je voulais rappeler que le solde de financement SEC pour cet exercice est déficitaire à raison d'1,4 milliard d'euros. Cela a donc bien évidemment une incidence immédiate sur la nature des débats que nous pouvons tenir ici.

Monsieur le Ministre, confirmez-vous la date butoir que vous avez déterminée - à savoir 2024 ou la prochaine législature - pour entrer dans un véritable processus de consolidation, ou votre position a-t-elle changé ?

De heer Christophe Magdalijns (DéFI).- Het ESR-vorderingensaldo voor dit begrotingsjaar vertoont een tekort van 1,4 miljard euro. Dat heeft uiteraard invloed op de besprekingen die we hier kunnen voeren.

Kunt u bevestigen dat u vanaf 2024 een consolidatieproces wilt starten, of bent u daarover van mening veranderd?

Share
16:49 § 161 → Video
Share

De heer Sven Gatz, minister.- Ik zal eerst de vraag van mevrouw Van Achter over de strategische investeringsprojecten beantwoorden. Ik verwijs naar bladzijden 225 en 226 uit de algemene toelichting van de begroting van dit jaar. Daarin worden de budgetten voor strategische investeringen tot 2026 toegelicht.

M. Sven Gatz, ministre.- Madame Van Achter, les budgets pour les projets d’investissements stratégiques jusqu'en 2026 sont expliqués aux pages 225 et 226 de l'exposé général du budget 2023.

Share
16:49 § 163 → Video
Share

(poursuivant en français)

En miroir, je tiens à vous confirmer, puisque M. Magdalijns pose à nouveau la question, que nous gardons la même boussole. Nous savons que l'effort à faire pour le budget 2024 - dont nous reparlerons, soyez-en assurés - sera la meilleure méthode pour contrôler le budget et pour entamer la nouvelle législature dans les meilleures conditions possibles.

(verder in het Frans)

Ik bevestig dat we op de ingeslagen weg voortgaan. De inspanningen die we moeten leveren voor de begroting van 2024 vormen de beste aanpak om de begroting onder controle te houden en de volgende regeerperiode in de best mogelijke omstandigheden te starten.

Share
16:49 § 165 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

De scenario's die ik zo meteen zal overlopen, werden al door de regering besproken, maar er is nog geen beslissing over genomen. De vier scenario's verschillen van elkaar wat de uitgaven buiten het begrotingstraject vanaf 2025 betreft. Ze hebben geen gevolgen voor het begrotingstekort en de schuldgraad voor 2023 en 2024, aangezien we het begrotingstraject willen en moeten naleven.

Het eerste scenario lijkt mij alvast geen goed plan. Het bestaat erin dat er jaarlijks 500 miljoen euro voor strategische investeringen buiten de begroting worden gehouden. Dat zou tot een zeer hoge schuldgraad leiden. Zoals ik al heb duidelijk gemaakt, is zoiets niet houdbaar. Strategische investeringen buiten de begroting houden, was enkel tijdelijk mogelijk. Die periode is stilaan afgelopen. De rentevoeten zijn immers weer gestegen.

(poursuivant en néerlandais)

Le gouvernement a déjà discuté des quatre scénarios mais n’a pas encore pris de décision. Ils diffèrent au niveau des dépenses hors budget à partir de 2025, mais n'ont pas d'impact sur le déficit budgétaire et le ratio d'endettement pour 2023 et 2024, car nous devons respecter la trajectoire budgétaire.

Le premier scénario - maintenir hors budget 500 millions d'euros par an pour des investissements stratégiques - conduirait à un ratio d'endettement trop élevé du fait de l’augmentation des taux d'intérêt.

Share
16:50 § 167 → Video
Share

(poursuivant en français)

Le deuxième scénario consiste à maintenir hors budget un montant équivalent à l'extension du métro, ce qui signifie qu'à partir de 2025, le solde des investissements stratégiques ne pourra plus être exclu du budget. Ce scénario maintient des taux d'endettement assez stables pour les années à venir, les taux les plus élevés correspondant aux années où l'on s'attend à un pic du coût des travaux.

Dans le troisième scénario, proche du deuxième, le montant maintenu hors budget pour les investissements stratégiques serait réduit de 100 millions d'euros par an à partir de 2025. Ce scénario correspond à l'estimation pluriannuelle présentée dans l'exposé général du budget initial 2023.

Ce scénario conduit encore à une légère augmentation du taux d'endettement au cours des premières années, mais assure une diminution rapide de ce taux une fois que les investissements stratégiques sont entièrement intégrés dans le budget. Par ailleurs, il est conforme aux attentes de la Commission européenne, qui souhaite placer le taux d'endettement sur une trajectoire descendante réaliste.

(verder in het Frans)

Het tweede scenario houdt in dat we enkel de kosten voor de uitbreiding van de metro buiten de begroting houden, waardoor we vanaf 2025 de resterende strategische investeringen niet langer uit de begroting kunnen houden. Dat gaat gepaard met een vrij stabiele schuldgraad voor de komende jaren.

In het vergelijkbare derde scenario houden we vanaf 2025 een beperkt budget van maximum 100 miljoen euro voor strategische investeringen uit de begroting. Dat stemt overeen met de meerjarenraming zoals die bij de initiële begroting voor 2023 is voorgesteld.

In dat laatste scenario neemt de schuldgraad de komende jaren licht toe. Hij neemt echter snel weer af zodra de strategische investeringen volledig in de begroting zijn opgenomen. Dit scenario beantwoordt ook aan de verwachtingen van de Europese Commissie.

Share
16:52 § 169 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Het vierde scenario bestaat erin om strategische investeringen vanaf 2025 van meet af aan binnen de begroting te houden. Dat zou betekenen dat we in het eerste jaar van de volgende regeerperiode een begrotingsevenwicht inclusief strategische investeringen moeten bereiken. Dat is uiterst moeilijk. Scenario twee en drie zijn ook moeilijk, maar wel haalbaar.

De regering heeft de vier scenario's eind vorig jaar besproken. Daaruit bleek dat het huidige investeringstempo onhoudbaar is in een onzekere macro-economische context en als vanaf 2025 dezelfde beleidskoers wordt gevaren.

(poursuivant en néerlandais)

Le quatrième scénario consiste à ramener les investissements stratégiques dans le budget à partir de 2025, ce qui serait très ardu. Les scénarios deux et trois sont aussi difficiles, mais réalisables.

Quoi qu'il en soit, le rythme actuel des investissements n'est pas soutenable dans un contexte macroéconomique incertain et si la même politique est poursuivie à partir de 2025.

Share
16:52 § 171 → Video
Share

(poursuivant en français)

J'ai précisé les investissements stratégiques et leur délimitation lors de nos débats sur le budget 2023. Effectivement, la discussion sur les éléments qui entrent dans les investissements stratégiques stricto sensu est un peu plus large. S'agit-il uniquement du métro ou d'une discussion plus dynamique et plus étendue, qui inclut les équipements lourds du métro, les lignes de tram et l'électrification du parc de bus ? Cette discussion est d'ordre non seulement budgétaire, mais aussi politique. Comme vous le savez, budget et politique sont toujours liés.

Vous m'avez posé trois questions qui ne sont pas forcément compatibles, la première étant de contrôler un effet boule de neige. Nous n'en sommes pas là, et je vous avoue que je vais tout faire, vraiment tout, pour éviter ce scénario. Deuxièmement, continuer à investir en fonction du changement climatique et garder tout cela sous contrôle. Je pense qu'à cet égard, la réponse peut être trouvée dans les scénarios 2 et/ou 3. La discussion sur la question se poursuivra.

Pour la première fois, la notation que nous avons obtenue auprès de Standard & Poor's était davantage liée au contrôle du taux de la dette. Cette information est peut-être dénuée d'intérêt parce que vous étiez déjà au courant à la suite de la commission. Il s'agit là d'un élément qui revêtira une importance-clé au cours des années à venir, mais ce n'était pas vraiment le cas les années antérieures.

(verder in het Frans)

Ik heb de strategische investeringen toegelicht tijdens de besprekingen van de begroting van 2023. De vraag wat wel en niet onder strategische investeringen valt, is niet alleen een begrotingtechnische, maar ook een politieke kwestie.

U vraagt mij om te vermijden dat er een sneeuwbaleffect ontstaat en de schulden enorm toenemen. Er is echter van een dergelijk scenario nog geen sprake en ik doe er alles aan om dat te voorkomen. Voorts moeten we blijven investeren in maatregelen tegen de klimaatverandering. Het tweede en het derde scenario bieden daarvoor het beste antwoord.

Voor het eerst kende Standard & Poor's het Brussels Gewest een rating toe op basis van de beheersing van de schuldgraad. Dat speelde tot nu toe niet echt een rol, maar zal de komende jaren aan belang winnen.

Share
16:54 § 173 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Ik ken de begrotingstabel en die loopt maar tot 2026. Mijn vraag is welke middelen er daarna nodig zullen zijn. Van het metroproject hebben we een redelijk duidelijk beeld, maar hoe zit het met alle andere projecten?

Strategische investeringen zijn geen investeringen die na een jaar aflopen. Het gaat over langlopende projecten zoals de bouw van remises, de aanleg van tramlijnen en zo meer. Als parlementsleden mogen we toch vragen welke middelen er nodig zijn voor de afwerking van gestarte projecten? Die vraag stel ik al zo lang. Het is onvoorstelbaar dat ik er nog altijd geen antwoord op heb gekregen.

Is er dan geen raming gemaakt van de uitgaven voor strategische investeringen, niet tot 2026, maar tot ze helemaal aflopen? Het is heel moeilijk om parlementair werk te verrichten zonder het volledige financiële plaatje te kennen. Ik ben er echt niet mee gediend als u zegt dat ik de begroting maar moet nalezen.

Toen ik mijn vraag tijdens de begrotingsbesprekingen aan de minister van Mobiliteit stelde, kreeg ik hetzelfde antwoord. Dat is geen correcte manier van werken. Ik zal eventueel een schriftelijke vraag stellen over hoeveel geld er nog nodig is om de strategische projecten tot een goed einde te brengen. De vraag is uiteraard ook welke investeringen strategisch zijn en welke niet. Het merendeel van de projecten is in elk geval van start gegaan.

Wat er vanaf 2025 moet gebeuren, hangt ook af van de mate waarin de gewone begroting in het rood staat. Als u erin slaagt om voor 2025 nog 500 miljoen euro te vinden om een begrotingsevenwicht te bereiken, wordt het gemakkelijker om nadien de strategische investeringen, of een deel daarvan, buiten de begroting te houden. Als daarentegen het onevenwicht toeneemt, zal dat gevolgen hebben voor de strategische investeringen en zullen we nog dieper in het rood zakken.

Streeft u nog altijd naar een evenwicht in 2024? Komt er voor de zomer nog een begrotingswijziging?

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Ma question est de savoir quels moyens seront nécessaires après 2026. Nous avons une vision assez claire du projet de métro, mais y a-t-il eu une estimation des dépenses pour les autres investissements stratégiques ? Il est très difficile de faire du travail parlementaire sans connaître le coût total.

La question est aussi de savoir quels investissements sont réellement stratégiques. Quoi qu'il en soit, la plupart des projets ont débuté.

Ce qu'il faudra faire à partir de 2025 dépend aussi de l'ampleur du déficit du budget ordinaire. Si vous parvenez à trouver 500 millions d'euros supplémentaires pour équilibrer le budget avant 2025, il sera plus facile de maintenir les investissements stratégiques, ou une partie d'entre eux, hors budget par la suite. En revanche, si le déséquilibre s'accentue, les investissements stratégiques seront affectés et nous nous enfoncerons dans le rouge.

Visez-vous toujours l'équilibre en 2024 ? Y aura-t-il un ajustement budgétaire avant l'été ?

Share
16:57 § 175 → Video
Share

Mme Marie Lecocq (Ecolo).- Vous ne nous avez pas expliqué comment ces différents scénarios permettent de garantir l'investissement stratégique. C'est pourtant là que réside toute la question : il faut pouvoir garantir, d'un côté, que nous financerons des investissements stratégiques et, de l'autre, que nous n'aurons pas un emballement de la dette. Comme vous l'avez rappelé à raison, ce dernier élément comptera de plus en plus dans le regard porté sur nos finances publiques.

Si nous restons dans le scénario où, à partir de 2025, les investissements stratégiques seront diminués chaque année de 100 millions d'euros, nous arriverons à 200 millions d'euros d'investissements stratégiques en 2027. Dès lors que le pic du financement du métro sera de 450 millions d'euros en 2027, où trouvera-t-on les 250 millions d'euros manquants pour le métro ? Et encore, nous ne parlons que du métro, pas des autres investissements nécessaires pour l'ensemble des projets qui sont sur la table du gouvernement, concernant notamment l'électrification de la flotte. N'ayant pas de réponse à ce sujet, je réitère cette question.

Mevrouw Marie Lecocq (Ecolo).- U legt niet uit hoe die scenario's de garantie bieden dat de strategische investeringen mogelijk zijn zonder dat de schuld sterk toeneemt, terwijl dat net het belangrijkste punt is.

Als vanaf 2025 de strategische investeringen jaarlijks met 100 miljoen euro afnemen, dan blijft er in 2027 nog 200 miljoen voor over. Uitgerekend in dat jaar zal de uitbreiding van de metro naar schatting 450 miljoen euro kosten. Waar wilt u de resterende 250 miljoen euro halen? Hoe wilt u de overige noodzakelijke investeringen financieren?

Share
16:59 § 177 → Video
Share

M. Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- Le problème est qu'avec 500 millions d'euros d'investissements stratégiques par an pendant cinq ans, vous aviez 2,5 milliards d'euros pour financer le métro. C'est en tout cas ce que nous avions compris. Or, nous arrivons en fin de législature et constatons que ces investissements stratégiques ont servi pour beaucoup de projets et très peu pour le métro. La conséquence en est que nous avons maintenant un problème pour financer les travaux de ce dernier.

Les Bruxellois se sentent dès lors quelque peu floués : ils ont l'impression qu'en dépit de ce qui leur avait été expliqué, l'argent a servi à autre chose et que l'on est toujours face au même problème de financement du métro. Il faudra malheureusement en passer par les scénarios que vous avez esquissés. Cela mettra toutefois Bruxelles en grande difficulté, car le problème - auquel nous n'arrivons plus à faire face - est de savoir comment financer le fonctionnement courant de la Région.

De heer Christophe De Beukelaer (Les Engagés).- We naderen het einde van de regeerperiode. De 500 miljoen die u jaarlijks had kunnen gebruiken voor strategische investeringen in de metro, zijn naar talloze andere projecten gegaan. Daardoor is er nu een ernstig probleem met de financiering van de metro en moeten we onze toevlucht nemen tot de scenario's die u net beschreef. Het is maar de vraag hoe we de courante werkingskosten van het gewest dan nog kunnen dragen.

Share
17:00 § 179 → Video
Share

M. Christophe Magdalijns (DéFI).- Monsieur le ministre répond avec pudeur. Il est confronté à un principe de réalité : les investissements stratégiques dont nous parlons s'élèvent à un demi-milliard, alors que le solde de financement SEC consolidé dépasse largement le milliard. Au-delà des investissements stratégiques, il y a donc la question de la consolidation budgétaire. C'est encore plus douloureux que l'objet de nos débats.

Comme vous l'avez rappelé, le taux d'intérêt moyen applicable actuellement sur la dette est raisonnable. Il est observé par l'agence de notation qui s'intéresse au budget bruxellois. On sait très bien que pour éviter l'effet boule de neige, il faudra, pour bien faire, un taux d'intérêt inférieur au taux de croissance de nos recettes, par exemple. Je peux déjà vous prédire que ce sera très compliqué - pas dans les deux ou trois exercices qui viennent, mais plus tard. Si la Région ne réduit pas son déficit, elle connaîtra une crise budgétaire sans précédent. Je suppose que d'aucuns imaginent que la réforme de l'État va la sauver. J'espère que la Région aura le bon sens de se sauver elle-même.

De heer Christophe Magdalijns (DéFI).- De strategische investeringen bedragen grosso modo een half miljard euro, terwijl het geconsolideerde financieringssaldo een tekort van ruim een miljard bedraagt. Er is dus een groot probleem.

U zegt dat de gemiddelde rentevoet op de schuld momenteel redelijk is, maar om een sneeuwbaleffect te voorkomen, moet de rentevoet lager zijn dan de groei van onze inkomsten. Dat wordt op middellange termijn erg lastig. Als het gewest zijn schuld niet afbouwt, stevent het af op een begrotingscrisis zonder weerga.

Share
17:01 § 181 → Video
Share

De heer Sven Gatz, minister.- Er wordt mij telkens opnieuw gevraagd of ik het begrotingstraject zal handhaven. U gelooft niet dat ik dat zal doen, maar ik heb geen andere keuze omdat dat de beste garantie biedt om de volgende regeerperiode in de beste omstandigheden te starten.

M. Sven Gatz, ministre.- Vous ne croyez pas que je le ferai, mais je n'ai d'autre choix que de maintenir la trajectoire budgétaire afin que la prochaine législature débute dans les meilleures conditions.

Share
17:01 § 183 → Video
Share

(poursuivant en français)

Il faut bien entendu associer ma réponse à cette question et celle donnée à la question précédente. Nous verrons bien si le scénario deux ou trois, ou une combinaison des deux, est choisie. La décision appartient au prochain gouvernement. Nous pouvons la prendre, mais c'est le prochain gouvernement - avec le Parlement qui sera installé à ce moment - qui aura la légitimité pour prendre une décision.

En reprenant les éléments du débat précédent, avec le solde des fonds Beliris qui ne sont pas encore attribués, je pense que la réponse pourrait être donnée dans son entièreté ou partiellement vis-à-vis des années de pic.

Dernier élément, mes scénarios ne vont pas mettre Bruxelles en difficulté, mais ne pas suivre mes scénarios le fera. J'opte pour une approche claire - même si elle ne l'est pas pour vous, ce que je comprends -, mais les budgets sont élaborés d'année en année et même sur une voie pluriannuelle, après les élections, le nouveau gouvernement prendra sa décision.

Je pense que si l'on suit ce que je suis en train de proposer, nous pouvons toujours avancer, tout en faisant des choix, en gardant les finances publiques les plus saines possibles et en investissant toujours le plus possible, mais plus comme au cours des trois ou quatre années qui sont derrière nous.

(verder in het Frans)

Dit sluit natuurlijk aan bij mijn antwoord op de vorige vraag. We zien wel of de volgende regering voor scenario twee of drie kiest, of voor een combinatie van beide.

Ik verwijs even terug naar het vorige debat, over de fondsen van Beliris die nog niet werden toegekend. Volgens mij zou daar een gedeeltelijke of volledige oplossing kunnen liggen voor de jaren waarin zich de investeringspiek voor de uitbreiding van de metro voordoet.

Met de scenario's die ik voorstel, komt het Brussels Gewest niet in de problemen. Als er geen rekening mee wordt gehouden, zal dat wel gebeuren. Indien we mijn weg volgen, kunnen we verder en houden we de openbare financiën zo gezond mogelijk, terwijl we maximaal blijven investeren.

Share
17:03 § 185 → Video
Share

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Nog een vraagje over de strategische investeringen die tot na 2026 lopen. De metro is een apart geval, daar hebben we het al uitgebreid over gehad, maar werden de kosten voor de andere strategische projecten na 2026 berekend?

De heer Sven Gatz, minister.- Het lijkt wel alsof u gelooft dat er een overheidsdienst bestaat die diverse bedragen meedeelt aan de regeringsleden, die vervolgens als notarissen beslissen om projecten al dan niet uit te voeren.

Zo werkt het niet. In 2026 zal de volgende regering nagaan wat ze kan, wil en zal uitvoeren, zoals ook is gebeurd ten tijde van het vorige regeerakkoord. Daarbij wordt ook beslist om investeringen al dan niet te spreiden over meerdere jaren of uit te stellen. Zo gaat dat altijd in de politiek. Er is geen automatisme in die dingen, de regering beslist welke initiatieven ze wenst te nemen of voort te zetten. De volgende regering zal haar eigen keuzes maken.

Mevrouw Cieltje Van Achter (N-VA).- Dat begrijp ik wel, maar als u vandaag beslissingen neemt over een nieuwe tramlijn of over een busdepot, dan weet u toch hoeveel dat zal kosten? Ik heb het over de projecten die al van start zijn gegaan en pas na 2026 zullen worden voltooid. Het lijkt me vanzelfsprekend dat de administratie de kostprijs daarvan heeft berekend. Het gaat natuurlijk om ramingen die niet volledig accuraat zijn en nog kunnen wijzigen als gevolg van onvoorziene omstandigheden, maar er moeten toch cijfers zijn?

- Het incident is gesloten.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Outre le métro, les coûts des autres projets stratégiques après 2026 ont-ils été calculés ?

M. Sven Gatz, ministre.- Ce n'est pas ainsi que cela fonctionne. En 2026, le prochain gouvernement décidera des initiatives qu'il souhaite prendre ou poursuivre. Il décidera aussi d'étaler ou non les investissements sur plusieurs années ou de les reporter. Bref, il fera ses propres choix.

Mme Cieltje Van Achter (N-VA).- Je parle des projets qui ont déjà commencé et qui ne seront achevés qu'après 2026. Il me semble évident que l'administration a estimé leur coût.

- L'incident est clos.

Share
17:06 § 193 → Video
Share

Question orale de M. Geoffroy Coomans de Brachène

à M. Rudi Vervoort, ministre-président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé du Développement territorial et de la Rénovation urbaine, du Tourisme, de la Promotion de l'image de Bruxelles et du Biculturel d'intérêt régional,

et à M. Sven Gatz, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du multilinguisme et de l'Image de Bruxelles,

concernant la promotion du « brusseleir ».

Mondelinge vraag van de heer Geoffroy Coomans de Brachène

aan de heer Rudi Vervoort, minister-president van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van Gewestelijk Belang,

en aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,

betreffende de promotie van het Brussels dialect.

Share
17:06 § 195 → Video
Share

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- En juillet 2021, je vous avais interpellé au sujet de la promotion du dialecte bruxellois, le « brusseleir ». En effet, c’est la première fois que Bruxelles dispose d’un ministre du multilinguisme. En ce sens, votre fonction vous donne la possibilité de jouer un rôle de coordination afin de mettre sur pied des actions concrètes sur le thème du multilinguisme, en concertation avec les différentes communautés institutionnelles de notre pays au sein de notre ville-région.

Le bruxellois ou « brusseleir » est né à Bruxelles au XIXe siècle par la fusion du brabançon - le parler germano-néerlandais utilisé à l’époque - et du français, imposé durant l’occupation française, plus précisément entre 1792 et 1814. Le bruxellois a ensuite été reconnu comme seule langue officielle après l’indépendance du pays en 1831.

Regorgeant d’expressions typiques et de variantes, le bruxellois est fascinant par son abondance de syntaxes germaniques épousant les racines du parler français. Vous m’aviez répondu que le dialecte bruxellois était important pour la culture bruxelloise et que vous alliez soutenir des initiatives telles que l’ASBL Brusseleir, qui réalise des études, de l’archivage et des rencontres.

Vu l’attention que vous accordez au renforcement de l’identité et de la citoyenneté bruxelloise, pouvez-vous préciser les initiatives prises par votre cabinet afin de promouvoir le « brusseleir » ? Comme l'a souligné une professeure de linguistique, d’analyse du discours et de dialectique de l’ULB, « il n’y a pas de réelle volonté politique ». En 2012, la Région avait pourtant octroyé 100.000 euros à l'ASBL. Quelles sont les démarches de celle-ci qui ont été couronnées de succès ?

Existe-t-il un partenariat à cet égard entre la Commission communautaire flamande, le gouvernement flamand et la Région bruxelloise ?

Une aide financière de la Région est-elle prévue pour d’autres associations en vue de la promotion du « brusseleir » ?

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Het Brussels Gewest heeft voor het eerst een minister van Meertaligheid, die een coördinerende rol kan spelen bij het opzetten van acties voor meertaligheid, in overleg met de verschillende gemeenschappen die bevoegd zijn in ons stadsgewest.

Het Brussels is ontstaan in de 19e eeuw door de vermenging van het Brabants en het Frans, wat dit dialect zo fascinerend maakt.

U vindt het Brussels dialect belangrijk voor de Brusselse cultuur. Welke initiatieven hebt u genomen om het Brussels te promoten? Wat heeft de vereniging Brusseleir met succes verwezenlijkt met de 100.000 euro die in 2012 door het gewest werd toegekend?

Is er op dit vlak een samenwerking tussen de Vlaamse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse regering en het Brussels Gewest?

Financiert het gewest ook andere verenigingen die zich inzetten voor de bevordering van het Brussels?

Share
17:09 § 197 → Video
Share

M. Sven Gatz, ministre.- Tout d’abord, en ce qui concerne votre première question, je me réfère à ma note d'orientation, présentée devant le Parlement en décembre 2019, qui a pu compter sur un large intérêt et soutien. Il ne s’agissait pas d’une note de politique classique, mais plutôt d’une note de réflexion, d’inspiration et de discussion. Dans cette note d’orientation, nous partons de trois langues : le français et le néerlandais, les deux langues officielles à Bruxelles, et l’anglais, qui joue un rôle important en tant que langue mondiale au sein du secteur économique et culturel.

Il s'agit donc des langues sur lesquelles se concentre la politique de promotion du multilinguisme, bien que nous n'en restions pas là. De nombreuses initiatives visant à promouvoir le multilinguisme ont été développées ces dernières années. Il suffit de penser à la création du Conseil bruxellois pour le multilinguisme, à la plateforme betalky.brussels, à la Journée du multilinguisme, aux appels à projets ou encore au concours de poésie organisé dans ce Parlement.

Cependant, nous comprenons également l’importance du dialecte bruxellois en tant que partie intégrante de la culture bruxelloise. Nous devons en effet éviter la disparition du dialecte dans une ville hyperdiversifiée comme la nôtre, où l’on parle 100 langues et 7 langues « indigènes » : le français, le néerlandais, le marollien, le bargoens, le beulemans ou encore le Brussels Vloms. De nombreux Bruxellois affectionnent toujours de parler le bruxellois, une langue qui fait référence à l'ouverture et à la franchise, à la zwanze et à l’autodérision.

C’est pourquoi des initiatives telles que l’ASBL Brusseleir doivent continuer à exister et être soutenues dans l’étude, l’archivage et le développement de la langue, l’accompagnement et la rencontre. Le dialecte bruxellois était - et est peut-être encore - utilisé dans certains foyers comme une langue familiale. Ces dialectes occupent une place particulière dans notre politique et doivent être respectés.

De heer Sven Gatz, minister.- In mijn oriëntatienota die ik in december 2019 heb voorgesteld in het parlement had ik het over drie talen: de twee officiële landstalen en het Engels, dat belangrijk is in de economische en culturele sector.

Hoewel het promotiebeleid van meertaligheid in de eerste plaats is gericht op die drie talen, zijn er de laatste jaren heel wat andere initiatieven genomen. Denk maar aan de oprichting van de Brusselse raad voor meertaligheid, het platform betalky.brussels, de Dag van de Meertaligheid, verschillende projectoproepen en de poëziewedstrijd in het parlement.

Wij moeten voorkomen dat het Brussels dialect verdwijnt in onze hyperdiverse en meertalige stad. Daarom moeten initiatieven zoals de vzw Brusseleir worden ondersteund.

Share
17:11 § 199 → Video
Share

(verder in het Nederlands)

Voor de promotie van het imago van Brussel trekken we jaarlijks een budget van 100.000 euro voor de vzw Brusseleir uit. Met dat bedrag wordt aan taalstudie, -archivering, -ontwikkeling, -begeleiding en -ontmoeting gedaan. Er gaan ook middelen naar het Brussels Volkstejoêter en het muzikale project Tuub in samenwerking met de Ancienne Belgique of poëzieproject Brussels Tsjirp, de verkiezing van de Brusseleir van't joêr en Brusseleirs vè't leive. Er wordt dus een ruim publiek bereikt, want de theaterstukken worden tienmaal opgevoerd voor in totaal 3.500 mensen, en sommige producties zelfs 22 keer voor in totaal 6.500 mensen. Ook de Weik van 't Brussels had een boeiend programma. Ik was als gastspreker aanwezig op de internationale streektalenconferentie om het over de positie van het Brusselse dialect te hebben.

(poursuivant en néerlandais)

Nous octroyons un budget annuel de 100.000 euros à l'ASBL Brusseleir. Des moyens vont à la compagnie Brussels Volkstejoêter et à différents projets culturels et événements faisant la promotion du dialecte bruxellois. De nombreuses personnes sont touchées par ce biais.

Share
17:12 § 201 → Video
Share

(poursuivant en français)

Concernant votre troisième question, je peux vous communiquer que la Région de Bruxelles-Capitale se concerte régulièrement avec d'autres institutions afin d'apporter un soutien supplémentaire à l’ASBL Brusseleir. Les projets précis d'autres ASBL sont bien entendu les bienvenus.

Pour conclure, aucune autre association ou initiative responsable de la préservation et de la promotion du dialecte bruxellois n’est soutenue depuis que nous disposons des compétences de la Promotion du multilinguisme et de l’Image de Bruxelles. Le débat reste ouvert. Les éventuels autres partenaires peuvent nous contacter.

(verder in het Frans)

Het Brussels Gewest pleegt regelmatig overleg met andere instellingen over bijkomende steun aan de vzw Brusseleir.

Tot slot meld ik dat geen andere vereniging of initiatief voor de promotie van het Brussels dialect werd ondersteund sinds het gewest bevoegd is voor de promotie van de meertaligheid. Eventuele andere partners kunnen contact met me opnemen.

Share
17:13 § 203 → Video
Share

M. Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Je vous répondrai sous forme de boutade, à travers une histoire vraie, Monsieur le Ministre. Ma fille de six ans me disait récemment : «Tu sais papa, je connais déjà quatre langues : le français, le néerlandais, l'anglais et le bruxellois. » Sa remarque m'a beaucoup amusé. Il est vrai qu'à la maison, j'essaye de lui apprendre les langues nationales qui sont une priorité, comme vous faites bien de le rappeler. Je suis d'ailleurs un mauvais exemple en la matière puisque mon néerlandais est malheureusement encore lacunaire, étant donné que j'ai habité longtemps à l'étranger. Mon allemand est également meilleur que mon anglais, ce dont vous m'excuserez.

Cette quatrième langue, le bruxellois, est certes un dialecte, mais elle fait partie de notre identité et de notre culture. En disant cela, je sais que je m'adresse à un connaisseur, qui aime ce dialecte, et qui sera triste le jour où celui-ci disparaîtra. Or, il disparaît de facto aujourd'hui parce qu'il n'est plus appris, ni connu, ni réellement reconnu.

Une dernière chance de le sauver s'offre à nous aujourd'hui. Certaines initiatives intéressantes permettraient de rappeler ce qui est notre parler et notre identité bruxellois, qui survivent dans certains cafés, parfois perdus au milieu de nulle part.

Sachant quelle ville-monde est Bruxelles, nous devons pouvoir réapprendre le parler des « kiekefretters », les vrais Bruxellois d'origine, par opposition aux « zinnekes », pour lesquels j'ai beaucoup de respect aussi. Le jour où ce parler sera perdu parce qu'on n'aura pas pris les initiatives nécessaires - ce qui ne prendra pas plus de vingt à vingt-cinq ans -, il ne restera plus qu'à pleurer.

J'espère que vous aurez à cœur d'investir pour la préservation de ce dialecte, ce qui ne nécessitera pas un investissement de centaines milliers d'euros. Même si cela peut sembler anecdotique, je tiens à cette culture et je reviendrai certainement vers vous, car je pense que nous partageons la même sensibilité à cet égard, en tant que Bruxellois.

- L'incident est clos.

De heer Geoffroy Coomans de Brachène (MR).- Ik antwoord met een boutade van mijn dochter van zes die zegt dat ze vier talen spreekt: Frans, Nederlands, Engels en Brussels.

Het Brussels, een dialect dat integraal deel uitmaakt van onze identiteit en cultuur, is aan het verdwijnen omdat het niet meer wordt gesproken en aangeleerd.

Vandaag hebben we een laatste kans om het Brussels te redden. Bepaalde interessante initiatieven herinneren ons aan onze Brusselse taal en identiteit, maar ze zijn vaak niet erg zichtbaar.

Wij moeten opnieuw de taal van de ‘kiekenfretters’ leren, zo niet zal deze taal binnenkort verdwijnen.

Ik hoop dat u investeert in het behoud van dit dialect.

- Het incident is gesloten.

Share
17:15 § 207 → Video
Share

Question orale de Mme Isabelle Emmery

à M. Sven Gatz, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du multilinguisme et de l'Image de Bruxelles,

concernant le remboursement de l'abattement des droits d'enregistrement.

Mondelinge vraag van mevrouw Isabelle Emmery

aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,

betreffende de terugbetaling van het abattement op de registratierechten.

Share
17:16 § 209 → Video
Share

Question orale jointe de M. Emmanuel De Bock

concernant le non-respect des conditions d'octroi de l'abattement des droits d'enregistrement.

M. le président.- En l'absence de M. Emmanuel de Bock, sa question orale jointe est lue par M. Christophe Magdalijns.

Toegevoegde mondelinge vraag van de heer Emmanuel De Bock

betreffende de niet-naleving van de voorwaarden voor het abattement op de registratierechten.

De voorzitter.- Bij afwezigheid van de indiener, wordt de toegevoegde mondelinge vraag door de heer Christophe Magdalijns voorgelezen.

Share
17:16 § 213 → Video
Share

Mme Isabelle Emmery (PS).- En Région bruxelloise, les droits d’enregistrement dus sur les ventes de biens immobiliers s’élèvent normalement à 12,5 %. Depuis quelques années, les Bruxellois qui achètent un premier logement peuvent bénéficier d’un abattement de plus de 20.000 euros selon le montant de l’achat.

Ainsi, sur la première tranche de 175.000 euros, l’acheteur d’un bien immobilier ne doit pas payer de droits d’enregistrement. Ce montant devrait passer à 200.000 euros dès ce mois d’avril 2023, ce qui représente une diminution substantielle du montant des taxes dues par l’acheteur.

Les droits d’enregistrement en Région de Bruxelles-Capitale étant parmi les plus élevés d’Europe, cet abattement vise à aider les Bruxellois à acheter leur première habitation et à s’établir de manière durable dans la capitale. Cette mesure a déjà fait l’objet de plusieurs réajustements depuis son entrée en vigueur, dont le prochain sera d’application à partir de ce mois.

Bien entendu, pour bénéficier de cet abattement, plusieurs conditions doivent être remplies. Ainsi, il doit s'agir d'une première acquisition et le logement doit être situé en Région bruxelloise. En outre, l’acheteur doit s’engager à y établir sa résidence principale endéans les trois ans à compter de la date d’enregistrement de l’acte authentique, et l’occuper de manière ininterrompue durant cinq ans.

C'est au niveau de ces deux derniers critères que le bât blesse. En effet, la presse relatait il y a peu le cas malheureux d’une jeune femme ayant acquis un bien en Région bruxelloise. Les délais dus à l’obtention du permis d’urbanisme ont été plus longs que prévu, et la crise sanitaire a retardé les travaux nécessaires avant son emménagement.

La personne en question a fini par s’établir dans son bien 26 mois après l’achat. Ayant informé l’administration du léger retard, elle a eu la surprise de recevoir une demande de remboursement de l’abattement reçu ainsi qu'une amende considérable, le montant total s’élevant à 30.000 euros à rembourser dans les deux à trois semaines. Quand on sait qu'il s'agit d'aider de petits propriétaires, cette somme est interpellante.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- In het Brussels Gewest bedragen de registratierechten bij de aankoop van een woning normaal gezien 12,5%. Sinds enkele jaren hoeven Brusselaars die een eerste woning kopen, op de eerste 175.000 euro geen registratierechten meer te betalen. Dat bedrag zou vanaf april 2023 worden opgetrokken tot 200.000 euro.

Om die korting van meer dan 20.000 euro te kunnen genieten, moet aan verschillende voorwaarden zijn voldaan. Zo moet het om een eerste aankoop gaan en moet de woning in het Brussels Gewest gelegen zijn. Bovendien moet de koper binnen drie jaar zijn hoofdverblijfplaats in de woning vestigen en er gedurende vijf jaar ononderbroken wonen.

Het zijn vooral die laatste twee criteria die voor problemen zorgen. Onlangs verscheen in de pers het betreurenswaardige geval van een jonge vrouw die een woning in Brussel had gekocht. Door vertragingen met de bouwvergunning en de werken betrok ze de woning pas 26 maanden na de aankoop. Nadat ze de administratie op de hoogte had gebracht van de vertraging, ontving zij tot haar verbazing een eis tot terugbetaling van de korting en een aanzienlijke boete, in totaal 30.000 euro, die binnen twee of drie weken moest worden terugbetaald.

Share
17:18 § 215 → Video
Share

Le cas de cette jeune femme n’est malheureusement pas isolé. Il semblerait en effet que chaque année, 1.000 nouveaux propriétaires bruxellois et wallons doivent rembourser leur abattement.

En moyenne, en Région bruxelloise, combien d’acquéreurs doivent-ils, chaque année, rembourser l'abattement perçu ? Pour quels motifs ?

De nombreuses raisons peuvent pousser de nouveaux propriétaires à devoir reporter leur emménagement : un problème familial, un souci de santé, un conflit avec un entrepreneur ou un corps de métier, dans le cadre de travaux. Ces raisons, si elles sont invoquées et argumentées, sont-elles prises en considération par l’administration et une certaine souplesse est-elle adoptée ?

En cas de travaux de rénovation, par exemple, qu’en est-il des permis d’urbanisme que certains acquéreurs mettent parfois plusieurs mois à obtenir, à l'instar de la propriétaire précitée ? Les retards qui ne peuvent être imputés aux acquéreurs leur donnent-ils droit à une dérogation ?

Helaas gaat het niet om een alleenstaand geval. Naar verluidt moeten elk jaar duizend nieuwe eigenaars in Brussel en Wallonië hun korting terugbetalen.

Hoeveel zijn er dat in het Brussels Gewest? Om welke redenen?

Hanteert de administratie een zekere soepelheid, met name wanneer de vertraging niet aan de kopers te wijten is?

Share
17:20 § 217 → Video
Share

M. Christophe Magdalijns (DéFI).- Sous la précédente législature, la Région de Bruxelles-Capitale a entrepris une réforme fiscale qui visait à favoriser l’accès des ménages à la propriété de leur habitation. Dans le cadre de cette réforme entrée en vigueur le 1er janvier 2017, le système du bonus logement, hérité du fonctionnement fédéral, a été supprimé en Région bruxelloise.

En contrepartie, les autorités régionales ont décidé de majorer l’abattement des droits d’enregistrement pour l’acquisition de l’habitation propre et unique en le portant à 175.000 euros, contre 60.000 euros précédemment. Cet abattement ne peut toutefois être appliqué que lorsque le prix de vente n’excède pas 500.000 euros.

Pour pouvoir bénéficier de l’abattement des droits d’enregistrement, le ménage primo-acquéreur doit remplir plusieurs conditions cumulatives qui ont été rappelées par ma collègue. Si un ménage ne respecte pas une de ces conditions, il devra non seulement rembourser le montant de la réduction fiscale, mais il devra également payer une amende correspondant généralement à un tiers de ladite réduction, soit environ 7.000 euros. Il devra donc débourser au total près de 29.000 euros.

Dans un rapport d’enquête récemment publié, le Médiateur fédéral tire la sonnette d’alarme en attirant l’attention des autorités régionales bruxelloises sur le fait que le SPF Finances, chargé de percevoir les droits d’enregistrement pour le compte de notre Région, a demandé à de nombreux propriétaires de s’acquitter d’une pénalité de 29.000 euros pour cause de non-respect des conditions d’octroi de l’abattement.

Selon le Médiateur fédéral, certains ménages ne parviennent pas à établir leur résidence principale dans le logement acheté dans les deux ans, car des travaux de rénovation indispensables retardent considérablement leur installation. Par ailleurs, certains propriétaires doivent quitter l’habitation avant l’expiration du délai de cinq ans en raison d’une séparation, d’un emménagement en couple, de l’arrivée d’un enfant ou encore d’un déménagement lié à des motifs d’ordre professionnel.

Le Médiateur fédéral estime qu’il y a un véritable problème de communication, bon nombre de primo-acquéreurs n’étant pas suffisamment informés du risque financier qu’ils encourent en cas de non-respect des conditions d’octroi de l’abattement. Notons toutefois que le montant de la pénalité peut être réduit et parfois même annulé en cas de force majeure.

Avez-vous pris connaissance du rapport d’enquête du Médiateur fédéral consacré aux conséquences du non-respect des conditions d’application de l’abattement des droits d’enregistrement en Région bruxelloise ? Si oui, quels enseignements en avez-vous tirés ?

Depuis l’entrée en vigueur du régime de l’abattement en janvier 2017, combien de ménages ont-ils dû rembourser le montant de la réduction fiscale et payer une amende d’environ 7.000 euros, au motif qu’ils n’avaient pas établi leur résidence principale dans le bien acquis dans les deux ans ou qu’ils n’y étaient pas restés domiciliés pendant une période ininterrompue de minimum cinq ans ?

De heer Christophe Magdalijns (DéFI).- De vorige regering heeft een fiscale hervorming doorgevoerd: op 1 januari 2017 werd de woonbonus afgeschaft en werden er fikse kortingen op de registratierechten ingevoerd. Voor woningen onder de 500.000 euro hoeven gezinnen sindsdien geen registratierechten meer te betalen op de eerste 175.000 euro. Vroeger lag de drempel op 60.000 euro.

Gezinnen moeten aan allerlei voorwaarden voldoen om recht te hebben op de korting. Zodra ze niet voldoen aan een van de voorwaarden, moeten ze de korting terugbetalen, waar een boete ter waarde een derde van de korting bij komt.

Uit een rapport van de federale ombudsman blijkt dat de FOD Financiën, die de registratierechten voor het gewest in ontvangst neemt, meerdere huiseigenaars heeft gevraagd om 29.000 euro te betalen. Door aanslepende renovatiewerkzaamheden zouden sommige gezinnen hun hoofdverblijfplaats niet binnen de twee jaar in hun nieuwe woning kunnen vestigen. Andere eigenaars moeten hun woning na sneller dan vijf jaar verlaten omdat ze scheiden, gaan samenwonen, kinderen krijgen of moeten verhuizen voor hun werk.

Volgens de ombudsman is er sprake van een communicatieprobleem. Veel startende kopers waren niet goed op de hoogte van de risico's. Bij overmacht kan de boete overigens wel worden verkleind of zelfs worden geschrapt.

Hoe reageert u op het rapport van de federale ombudsman? Hoeveel gezinnen hebben sinds 2017 een boete moeten betalen?

Share
17:22 § 219 → Video
Share

Dans combien de dossiers le SPF Finances a-t-il annulé ou réduit le montant de la sanction pour cause de force majeure ? Quels sont les cas de force majeure les plus fréquemment invoqués par les contribuables concernés ?

Avez-vous édicté une circulaire interprétative établissant la liste des circonstances particulières pouvant être considérées comme des cas de force majeure ? Quelles initiatives avez-vous prises - ou prévu de prendre - afin de mieux informer les primo-acquéreurs des conséquences financières attachées au non-respect des conditions d’octroi de l’abattement ?

L’administration fiscale enverra-t-elle dorénavant un courrier informatif aux contribuables six mois avant l’expiration du délai d’installation, comme le préconise le Médiateur fédéral ?

Hoe vaak heeft de FOD Financiën de boete verlaagd of kwijtgescholden? Vanwege welke vormen van overmacht? Hebt u een interpretatieve omzendbrief opgesteld met een lijst van omstandigheden die als overmacht kunnen worden ingeroepen?

Wat doet u om de burger beter in te lichten over de financiële risico's? De federale ombudsman pleit ervoor om gezinnen zes maanden voordat hun deadline verstrijkt, een brief te sturen. Zal de administratie dat voortaan doen?

Share
17:23 § 221 → Video
Share

M. Sven Gatz, ministre.- Avec la cinquième réforme de l'État, les Régions sont devenues compétentes pour fixer les tarifs et les exemptions en matière de droit d'enregistrement sur les transmissions à titre onéreux de biens immeubles, afin de pouvoir mener une politique appropriée en fonction des priorités politiques.

Fin 2002 déjà, il y avait un consensus au sein du gouvernement de l’époque pour diminuer les droits d'enregistrement pour l'achat du logement familial, mais pas par une simple baisse du taux en vigueur. Au lieu de cela, un abattement - c’est-à-dire une exonération forfaitaire - a été instauré sous certaines conditions, notamment au niveau de l’établissement de la résidence principale à l’adresse du bien acquis. Dès lors que des conditions étaient à respecter, logiquement, il a aussi fallu prévoir des dispositions lorsqu'elles ne le sont pas, mais j’y reviendrai.

En instaurant l’abattement en 2003, le gouvernement bruxellois était bien conscient que l'acquéreur qui souhaite rénover est souvent dans l'impossibilité de s'installer dans le bien acquis immédiatement après la passation de l'acte. Par conséquent, un délai de deux ans à compter de la date (ultime) de l'enregistrement de l'acte notarié avait été prévu initialement pour l’établissement de la résidence principale.

Rappelons aussi qu’à l’origine, l’abattement était considérablement moins élevé et qu’un éventuel paiement des droits complémentaires pour non-respect des conditions portait, dans la plupart des cas, sur quelque 7.500 euros - somme certes élevée, mais pouvant être considérée comme proportionnée dès lors que l’abattement avait quand même permis de devenir propriétaire.

Entre-temps, le montant de l’abattement a considérablement été augmenté ces dernières années, ce qui implique que les droits complémentaires peuvent en effet s’élever à plus de 20.000 euros, voire 30.000 euros depuis la révision récente.

Le remboursement de l’abattement est demandé lorsque les acquéreurs ne respectent pas les conditions d’établissement ou de maintien de leur résidence dans le bien. On compte en moyenne 600 remboursements par an, ce qui confirme que le délai initial de deux ans peut se révéler trop court lorsque les nouveaux propriétaires désirent rénover l’immeuble acquis. L’administration générale de la documentation patrimoniale (AGDP) du SPF Finances ne dispose pas de données complémentaires quant aux motifs des demandes de remboursement.

De heer Sven Gatz, minister.- Sinds de vijfde staatshervorming zijn de gewesten bevoegd voor het beleid omtrent registratierechten. In 2003 werd er een forfaitaire korting ingevoerd voor gezinnen die hun hoofdverblijfplaats vestigen in de koopwoning. De regering besefte toen al dat wie zijn nieuwe woning wil renoveren, daar niet meteen kan intrekken. Daarom geldt er na het verlijden van de koopakte een deadline van twee jaar.

Oorspronkelijk lag de korting een stuk lager. Daardoor moesten gezinnen die zich niet aan de voorwaarden hielden ook minder terugbetalen, meer bepaald zo'n 7.500 euro. Sindsdien is de korting opgetrokken, met de boete in haar kielzog. Die bedraagt nu om en bij de 30.000 euro.

Jaarlijks moeten gemiddeld zeshonderd gezinnen hun korting terugbetalen. De deadline van twee jaar is dus misschien te kort voor wie zijn woning wil renoveren. De algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie van de FOD Financiën kan daar geen bijkomende informatie over verstrekken.

Share
17:26 § 223 → Video
Share

Pour les raisons que je viens d'invoquer, le gouvernement a donc proposé, lors de la révision de l’abattement, d’assouplir les règles. Le législateur bruxellois a bien voulu nous suivre en votant l’ordonnance du 17 novembre 2022, entrée en vigueur ce 1er avril.

Aujourd’hui, le délai pour l'établissement de la résidence principale est donc passé de deux à trois ans. Et lorsque les nouveaux propriétaires s’engagent à entamer des rénovations énergétiques importantes, le délai pour se domicilier est allongé à cinq ans.

Enfin, l'administration chargée de la sécurité juridique au sein de l'administration générale de la documentation patrimoniale confirme qu'à la suite d'un arrêt récent de la Cour constitutionnelle, les acquéreurs qui, pour cause de force majeure, ne peuvent établir leur résidence principale dans l'immeuble acquis qu'après l'expiration du délai suivant l'enregistrement, mais qui satisfont ensuite à la condition de maintien de la résidence principale durant cinq années, pourront être exonérés de l'obligation de payer les droits d'enregistrement complémentaires.

La Cour, dans toute sa sagesse, a en effet estimé que la survenance d’un cas de force majeure produit aujourd’hui des effets disproportionnés pour l’acquéreur qui n’a pas pu prévoir ce montant supplémentaire important dans le calcul de son budget relatif à l’acquisition et, le cas échéant, à la rénovation du bien concerné.

En ce qui concerne la définition de la force majeure, je vous renvoie à la réponse à la question parlementaire n° 157 de M. Olivier de Clippele du 24 janvier 2017 relative aux cas de force majeure qui dispensent de restituer l’abattement, selon laquelle il n’est pas possible de dresser une liste exhaustive des motifs qui pourraient être considérés comme des cas de force majeure. C’est pourquoi aucune circulaire n’a été publiée à ce sujet.

L’ouvrage de référence « Droits d’enregistrement », tome III, de M. Werdefroy, dresse une liste de cas pratiques qui ont été considérés comme des cas de force majeure par l’administration ou la jurisprudence. Citons, par exemple, le décès de l’acquéreur, une maladie grave ou un accident grave survenu à l’acquéreur, une modification de l’activité professionnelle, une modification de la vie familiale des acquéreurs (divorce, cessation de cohabitation), etc. Cette liste est assez large mais n'est pas exhaustive. D’autres motifs peuvent être admis sur la base de la définition générale de la force majeure.

De regering heeft daarom besloten om de regels te versoepelen. In november vorig jaar keurde het parlement een ordonnantie goed, die op 1 april 2023 in werking is getreden. Sindsdien ligt de deadline op drie jaar. Nieuwe eigenaars die grondige renovaties uitvoeren, krijgen zelfs vijf jaar de tijd.

Gezinnen die een huis kochten, door overmacht hun hoofdverblijfplaats niet op tijd in die woning konden vestigen, maar er vervolgens vijf jaar hun hoofdverblijfplaats behielden, zullen vrijgesteld worden van de boete. Dat staat in een recent arrest van het Grondwettelijk Hof. De dienst rechtszekerheid van de algemene administratie van de Patrimoniumdocumentatie is ervan op de hoogte. Het hof is van mening dat de boete buitensporig zware gevolgen heeft voor de kopers.

De definitie van overmacht kunt u raadplegen in het antwoord op parlementaire vraag nr. 157 van de heer Olivier de Clippele, gesteld op 24 januari 2017. Omdat er geen exhaustieve lijst van gevallen van overmacht kan worden opgesteld, is er ook geen omzendbrief aan gewijd.

Flor Werdefroy vermeldt in zijn naslagwerk 'Registratierechten' een lijst met praktische voorbeelden. Overlijden of ernstige ziekte zijn daar bijvoorbeeld in opgenomen. De lijst is lang maar niet exhaustief.

Share
17:29 § 225 → Video
Share

Mme Isabelle Emmery (PS).- Vu l'absence de comparatif de dossiers versés d'année en année, il y a sans doute gros à parier que le nombre élevé de 600 cas était dû à la crise sanitaire et aux procédures plus longues qui ont suivi.

J'entends également que les réponses sont apportées d'un point de vue pérenne sur la modification du délai de deux à trois ans, sur le délai porté à cinq ans pour la rénovation énergétique, qui sera amenée à gagner en importance à Bruxelles.

Enfin, même si nous ne disposons pas d'une liste des cas de force majeure, un périmètre, qui fait jurisprudence et qui a le mérite d'exister, a été soumis à la réflexion. Je pense que les propriétaires malchanceux peuvent être rassurés, mais il est vrai qu'il convient malgré tout d'étudier le nombre de dossiers versés au contentieux.

Mevrouw Isabelle Emmery (PS).- We weten niet precies hoeveel gezinnen er een boete moesten betalen. Waarschijnlijk is het hoge aantal te wijten aan de gevolgen van de gezondheidscrisis.

Het is goed dat er een definitieve wijziging komt van de deadline van twee naar drie jaar (en naar vijf jaar voor energetische renovatie). Dat er wordt nagedacht over een lijst van voorbeelden van overmacht die vaak worden aanvaard, kan helpen om pechvogels gerust te stellen.

Share
17:30 § 227 → Video
Share

M. Sven Gatz, ministre.- J'ai oublié de préciser que nous allions améliorer la communication au contribuable pour ce qui concerne ses obligations. Nous veillerons également à homogénéiser les procédures entre les différents bureaux et centres de sécurité juridique. Une des mesures prévues est l'envoi - avant l'expiration du délai d'établissement - d'un courrier de rappel à l'acquéreur qui n'a pas encore rempli ses obligations. Dans ce courrier de rappel seront mentionnées les conséquences du non-respect desdites obligations.

- Les incidents sont clos.

De heer Sven Gatz, minister.- We zullen kopers beter informeren over hun verplichtingen, de procedurele verschillen wegwerken en een brief sturen om te wijzen op de naderende deadline en de mogelijke gevolgen.

- De incidenten zijn gesloten.

Share
17:31 § 231 → Video
Share

Question orale de M. Emmanuel De Bock

à M. Sven Gatz, ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale chargé des Finances, du Budget, de la Fonction publique, de la Promotion du multilinguisme et de l'Image de Bruxelles,

concernant l'impact potentiel du projet de réforme fiscale fédérale sur les finances publiques régionales.

M. le président.- En l'absence de M. Emmanuel de Bock, sa question orale est lue par M. Christophe Magdalijns.

Mondelinge vraag van de heer Emmanuel De Bock

aan de heer Sven Gatz, minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel,

betreffende de mogelijke gevolgen van een federale belastinghervorming op de gewestelijke overheidsfinanciën.

De voorzitter.- Bij afwezigheid van de indiener, wordt de mondelinge vraag door de heer Christophe Magdalijns voorgelezen.

Share
17:31 § 235 → Video
Share

M. Christophe Magdalijns (DéFI).- Le 1er mars 2023, le ministre fédéral des Finances, M. Van Peteghem, a présenté une nouvelle mouture de son projet de réforme fiscale. Conçue dans un cadre de neutralité budgétaire, cette proposition de réforme a pour principal objectif d’opérer un tax shift, en déplaçant une partie de la charge fiscale pesant sur le travail vers la consommation et le patrimoine.

La nouvelle épure comporte trois volets principaux. S’agissant du premier volet ayant trait aux revenus du travail, le ministre Van Peteghem entend réduire la pression fiscale exercée sur les revenus professionnels de 3,3 milliards d’euros dès 2024, de 3,8 milliards d’euros en 2025 et de 4,4 milliards d’euros en 2026. À cette fin, il souhaite procéder à une révision du régime de l’impôt des personnes physiques (IPP) en adoptant deux mesures phares. La première consisterait à relever la quotité exemptée d’impôt pour la porter à 13.500 euros (contre 10.160 euros actuellement), ce qui permettrait d’augmenter le salaire net de chaque travailleur de 835 euros par an. La seconde mesure aurait pour objet d’élargir la tranche d’imposition taxée à hauteur de 45 % en rehaussant le plafond de ladite tranche pour le fixer à 60.000 euros (contre 46.440 euros précédemment).

Pour ce qui est du deuxième volet relatif à la consommation, le ministre des Finances plaide en faveur de la fusion des taux de TVA réduits de 6 % et de 12 % afin de créer un taux harmonisé de 9 %. M. Van Peteghem propose toutefois de maintenir le taux de TVA à 6 % pour l’électricité, le gaz naturel, l’eau de distribution et le chauffage domestique. Par ailleurs, il suggère d’appliquer un taux de TVA de 0 % aux fruits et légumes, aux médicaments, aux produits d’hygiène intime et aux transports en commun. L’épure prévoit aussi une augmentation des accises sur le tabac.

En ce qui concerne le troisième volet relatif à la contribution des patrimoines, le ministre Van Peteghem compte générer des recettes fiscales supplémentaires en doublant le taux de la taxe sur les comptes-titres, en limitant les plans de stock-options, en réformant la déduction pour les revenus définitivement taxés et en introduisant un taux d’imposition minimal de 15 % sur les multinationales.

Si l’élaboration de cette réforme fiscale relève de la compétence de l’autorité fédérale, il apparaît néanmoins indispensable de consulter les entités fédérées, car les mesures envisagées pourraient avoir un impact considérable sur le montant global des recettes de l’IPP et, partant, sur le montant des recettes régionales provenant des centimes additionnels régionaux à l’IPP et de certaines dotations institutionnelles allouées par l’État fédéral. En outre, le relèvement éventuel du taux de TVA à 9 % pourrait entraîner une augmentation significative du coût des travaux destinés à améliorer la performance énergétique des logements, ce qui irait totalement à l’encontre des objectifs ambitieux que notre Région s’est fixés en matière de rénovation du bâti.

De heer Christophe Magdalijns (DéFI).- Op 1 maart heeft federaal minister van Financiën Van Peteghem een nieuwe versie van zijn fiscale hervorming voorgelegd. De lasten die nu vooral op arbeid wegen, worden gedeeltelijk overgeheveld naar consumptie en vermogen. De hervorming moet immers budgettair neutraal zijn.

De inkomsten uit arbeid zullen minder zwaar worden belast, wat in 2024 3,3 miljard euro zal kosten, het jaar daarop 3,8 miljard en in 2026 4,4 miljard. Daartoe zal het belastingvrije minimum worden opgetrokken tot 13.500 euro, waardoor iedereen zijn nettoloon ziet stijgen met 835 euro per jaar. Verder zal het plafond om een belastingvoet van 45% te kunnen genieten, worden opgetrokken tot 60.000 euro.

Inzake belasting op consumptie wil de minister de btw-tarieven van 6% en 12% samensmelten tot één tarief van 9%. Het tarief van 6% zou enkel blijven bestaan voor elektriciteit, gas, water en verwarming. Voor fruit en groenten, geneesmiddelen en maandverband, en voor het openbaar vervoer zou er een nultarief komen.

Andere extra fiscale inkomsten wil de minister vinden door de vermogens zwaarder te belasten, onder andere door een verdubbeling van de aanslag op de effectenrekeningen en door een minimumbelasting van 15% voor multinationals.

De vraag is natuurlijk welke impact die hervorming zal hebben op het gewestelijke beleidsniveau, aangezien de gewesten opcentiemen op de personenbelasting ontvangen. Ook de hogere btw-tarieven liggen moeilijk voor de gewesten, aangezien energiebesparende isolatiewerken aan gebouwen duurder zullen worden.

Share
17:34 § 237 → Video
Share

Le projet de réforme fiscale élaboré par le ministre fédéral des Finances a-t-il été soumis pour avis aux gouvernements régionaux ? Si oui, quelles remarques le gouvernement bruxellois a-t-il formulées à propos de la nouvelle épure présentée par le ministre Van Peteghem ?

Avez-vous déjà rencontré votre homologue fédéral pour évoquer son projet de réforme fiscale ? Dans l’affirmative, qu’est-il ressorti de ces discussions ? L’avez-vous officiellement informé que le gouvernement bruxellois considérerait la hausse éventuelle du taux de TVA sur les rénovations comme une mesure susceptible de porter atteinte aux intérêts de la Région, en ce qu’elle pourrait entraver le processus de rénovation énergétique du bâti ?

Avez-vous proposé d’inscrire l’examen du projet de réforme fiscale du gouvernement fédéral à l’ordre du jour du Comité de concertation ou de la conférence interministérielle ad hoc ?

Êtes-vous déjà en mesure de nous fournir une estimation de l’impact de la réforme fiscale proposée par le ministre sur le montant annuel des recettes perçues par notre Région au titre des centimes additionnels régionaux à l'impôt des personnes physiques et des dotations institutionnelles octroyées par l’autorité fédérale ? Pourriez-vous aussi chiffrer l’impact potentiel du projet de réforme fiscale fédérale sur les finances communales ?

Hebben de verschillende regeringen van het land hun mening kunnen geven over de hervorming? Wat was de reactie van de Brusselse regering? Hebt u met uw federale ambtgenoot gepraat over de repercussies van de hervorming op de deelstaten? Hebt u hem duidelijk gemaakt dat een btw-verhoging de Brusselse renovatieplannen doorkruist? Moet de hervorming niet dringend worden besproken op de interministeriële conferentie en op het Overlegcomité?

Hebt u een idee van de weerslag van de federale hervorming op de inkomsten die het Brussels Gewest haalt uit de opcentiemen? Is er een weerslag op bepaalde federale dotaties? Hebt u een idee van de impact die de hervorming zal hebben op de gemeentefinanciën?

Share
17:35 § 239 → Video
Share

M. Sven Gatz, ministre.- Il est indéniable qu’une réforme fiscale comme celle qui est proposée par le ministre fédéral des Finances aura, le cas échéant, un impact non négligeable pour les Régions.

En effet, une baisse de l'impôt des personnes physiques via des mesures intervenant en amont de l’« impôt État réduit » impliquerait immanquablement une réduction du produit généré par les centimes additionnels régionaux.

Or, ces centimes additionnels - dont le produit total pour la Région bruxelloise oscille autour de 1 milliard d’euros - sont cruciaux pour le financement de notre Région et, par conséquent, pour notre situation budgétaire, sans parler des additionnels communaux qui devraient également être touchés.

Par ailleurs, d'après les informations dont je dispose à ce jour, la baisse de l'impôt des personnes physiques (IPP) serait, selon la proposition du ministre fédéral, principalement financée par une augmentation du taux de TVA de 6 à 9 %, par quelques changements au niveau de l'impôt des sociétés, ainsi que par des dispositions relatives à la dispense de précompte professionnel pour les chercheurs. Ces trois mesures visant à compenser la baisse de l’IPP sont sans impact sur les centimes additionnels régionaux.

Autrement dit, la compensation de la baisse de l'impôt sur le travail, qui, en soi, est une chose positive, voire nécessaire, serait entièrement au bénéfice du gouvernement fédéral. Avec mes collègues des autres Régions et Communautés, nous avons donc fait formellement part à notre collègue fédéral de nos inquiétudes au sujet de la réforme annoncée de l’IPP. Nous lui avons également demandé des précisions sur l’impact financier pour les Régions et Communautés, et dans quelle mesure cet impact sera pris en compte. Le courrier a été envoyé il y a deux semaines, et nous sommes en attente de sa réponse.

De heer Sven Gatz, minister.- Het is duidelijk dat de voorgestelde hervorming een aanzienlijke weerslag zal hebben op de gewesten. Als de federale personenbelasting daalt - wat iedereen wenst - dalen vanzelfsprekend ook de opcentiemen. Nu bedragen die voor het gewest ongeveer 1 miljard euro, en dat geld is onontbeerlijk voor de financiële gezondheid van het gewest. Hetzelfde geldt voor de gemeentelijke opcentiemen.

De lagere personenbelasting wil minister Van Peteghem compenseren door een btw-verhoging naar 9%, door ingrepen in de vennootschapsbelasting en door bepalingen betreffende de vrijstelling van bronbelasting voor onderzoekers. Die compensatiemaatregelen komen met andere woorden enkel het federale niveau ten goede.

Daarom heb ik, samen met mijn collega's van de andere deelstaten, onze grote ongerustheid overgemaakt aan de federale minister. We hebben hem gevraagd welke gevolgen de hervorming precies zal hebben op de gewesten en gemeenschappen. Onze brief dateert van twee weken geleden en we hebben nog geen antwoord gekregen.

Share
17:37 § 241 → Video
Share

M. Christophe Magdalijns (DéFI).- Monsieur le Ministre, vous êtes au diapason de ce que certains autres ministres des Finances et du Budget ont pu déclarer au nord et au sud du pays. L'Écho a d'ailleurs publié un très bon dossier à ce sujet ce week-end. À défaut de concertation et de prise en considération des intérêts régionaux, la Région, de même que les communes, risque en effet d'être contrainte de majorer les centimes additionnels. Cette mesure annihilerait en partie le glissement de la fiscalité du travail vers d'autres formes de revenus, réforme que vous estimiez très juste, tout comme moi d'ailleurs.

- L'incident est clos.

De heer Christophe Magdalijns (DéFI).- Ik ben blij dat de gewestelijke ministers van Financiën blijkbaar op één lijn zitten. Als de gewesten en gemeenten gedwongen worden om hun opcentiemen te verhogen, zou dat de overigens terechte verlaging van de personenbelasting grotendeels tenietdoen.

- Het incident is gesloten.

Share