Logo Parlement Buxellois
Terug

Pensioenen van de parlementsleden

20/04/2023

PERSBERICHT – 20 april 2023

Brussels parlementsvoorzitter Rachid Madrane heeft vandaag samen met de diensten van het parlement een ontmoeting gehad met de voorzitter van het Pensioenfonds van het Brussels Parlement, Eric Tomas, om de balans op te maken van het geldende pensioenstelsel. Deze bijeenkomst werd al meteen gepland na de eerste onthullingen over het pensioenstelsel van de Kamer.

Allereerst dient te worden opgemerkt dat het Brussels Parlement nooit een mechanisme heeft ingesteld voor de toekenning van aanvullende pensioenen, zoals wel het geval is voor de voorzitters en hoge ambtenaren van de Kamer.

Ter herinnering: de pensioenen van de Brusselse parlementsleden worden sinds de oprichting van het Brussels Gewest beheerd door het Pensioenfonds van het Brussels Parlement, dat werd opgericht in de vorm van een vzw als gevolg van de bijzondere wet van 1989 betreffende de Brusselse instellingen.

De Raad van Bestuur van dat fonds is samengesteld uit huidige en voormalige leden van het Brussels Parlement, zowel van de meerderheid als van de oppositie: PS, MR, Ecolo, Groen, Open Vld, PTB, Vooruit, DéFI en N-VA hebben sinds 2019 zitting in de Raad van Bestuur. De Algemene Vergadering bestaat uit leden van alle politieke fracties.

In 1991 stelde het Pensioenfonds een reglement op. Tijdens de vergadering werd duidelijk dat dit reglement, in overeenstemming met de praktijk in andere regionale parlementen, bepaalt dat het pensioen van een parlementslid voor 80% bestaat uit een pensioen en voor 20% uit een rente, en dat alleen het pensioen in aanmerking wordt genomen bij de berekening van het plafond waarin de Wet Wijninckx voorziet.

Door deze regeling hadden voormalige parlementsleden het Wijninckx-plafond kunnen overschrijden door pensioen(en) uit andere beroepsactiviteit(en) bij hun Brussels parlementair pensioen op te tellen. Voor het Brussels Parlement zou dat om een dertigtal leden kunnen gaan.

Zoals voorzitter Madrane al opmerkte, heeft het Brussels Parlement zelf nooit een voormalig parlementslid meer dan het Wijninckx-plafond, inclusief de rente, als parlementair pensioen betaald.

De parlementsleden om wie het zou kunnen gaan, zijn verkozenen die nog onder de vroegere pensioenregeling van het Brussels Parlement vallen, die voorzag in een volledig pensioen na 20 jaar lid te zijn van het parlement. Deze regeling werd in 2014 herzien om de volledige loopbaan te verhogen tot 36 jaar en vervolgens in 2019 tot 45 jaar (huidige regeling).

Tijdens de vergadering die vandaag plaatsvond, vroeg parlementsvoorzitter Rachid Madrane de voorzitter van het Pensioenfonds het mechanisme dat het pensioen opsplitst in een pensioen en een rente op te heffen, om te voorkomen dat door een combinatie van beroepsactiviteiten en dus pensioenen het Wijninckx-plafond zou worden overschreden.

Hij vroeg de voorzitter van het Pensioenfonds daarom een punt ter bevestiging van deze beslissing op te nemen op de agenda van de volgende vergadering van de Raad van Bestuur van het Pensioenfonds, die op vrijdag 21 april zal plaatsvinden.

Voorzitter Madrane vroeg ook om de mogelijkheid te bestuderen dat de FOD Pensioenen zou worden belast met de evaluatie en de controle van het plafond van de pensioenen die aan de Brusselse parlementsleden worden uitgekeerd.

Tot slot, zal voorzitter Madrane de kwestie laten bespreken tijdens de volgende vergadering van de Conferentie van voorzitters van de parlementaire vergaderingen, die hij momenteel voorzit. In dit verband zal hij de Conferentie verzoeken de verantwoordelijken van de pensioenfondsen van de verschillende parlementen uit te nodigen om ervoor te zorgen dat de bestaande systemen worden geharmoniseerd.

 

Perscontact :
Vanessa Despiegelaere (Voorzitterschap van het Brussels Parlement) – vdespiegelaere@parlement.brussels – 0476 76 37 30