Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de bescherming en bevordering van het welzijn van de werknemers in de rusthuizen.

Indiener(s)
Emin Özkara
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 3)

 
Datum ontvangst: 09/09/2019 Datum publicatie:
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: SO19 Datum antwoord: 06/11/2019
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/09/2019 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Volgens een Europese enquête uit 2015 (EWCS2015) [1], zouden in België [2], 19% van de werknemers in de onderzochte sectoren [3] een probleem ondervonden hebben op het vlak van “geweld op het werk” [4]. Dat cijfers stijgt tot 26% voor de werknemers in de administratieve overheidsdiensten, gezondheid en onderwijs.

De facto worden veel personen gepest op het werk zonder dat hun collega’s het merken [5]. Pesterijen en geweld op het werk kunnen de werknemer benadelen en zijn fysieke en mentale gezondheid schaden.

De identificatie en de evaluatie van de situaties die kunnen leiden tot psychosociale risico’s op het werk, de informatie en de opleiding van de werknemers maken onder deel uit van een resem maatregelen die de psychosociale risico’s op het werk moeten voorkomen en de werknemers moeten beschermen tegen pesterijen en geweld op het werk, om het welzijn op het werk te verzekeren [6].

In de pers van april 2017 en van 7 september 2019 is er gewag gemaakt van pesterijen in een rusthuis in ons prachtig en gediversifieerd Gewest.

Mevrouw de minister, mijnheer de minister, ik zou per gemeente en voor elk rusthuis op het grondgebied van het Gewest waarvoor u bevoegd bent, de volgende vragen willen stellen:
1. Over welke middelen beschikt het rusthuis om geweld op het werk, ongewenst seksueel gedrag op het werk en pesterijen te voorkomen, analyseren, controleren, evalueren en bestrijden ?
2. Hoeveel klachten over de psychosociale aspecten zijn er geregistreerd sinds 2018 (per jaar en per interventie)? Wanneer werd de jongste klacht ingediend? Zijn er maatregelen genomen na die klachten? Zo ja, welke?
3. Wanneer werd de jongste risicoanalyse over de psychosociale risico’s op het werk gemaakt en wat waren de resultaten? Wie heeft die analyse uitgevoerd, wat was het kostenplaatje, alle taksen inbegrepen en wie heeft de rekening betaald?
4. Zijn er na de jongste risicoanalyse nieuwe preventiemaatregelen opgenomen in het globaal preventieplan of het jaarlijkse actieplan in het kader van het welzijnsbeleid in de rusthuizen?
5. Is er bij het personeel informatie verspreid over de psychosociale risico’s op het werk en alle vormen van ongewenst gedrag op het werk? Zo ja, wanneer? Zijn alle personeelsleden correct geïnformeerd?
6. Hoeveel mensen werken er vandaag voor het rusthuis (per gender)?


[1] Zesde Europees enquête over de arbeidsvoorwaarden: 2015 (EWCS2015) – European Working Conditions Surveys 2015), EUROFOUND,
https://www.eurofound.europa.eu/nl/surveys/european-working-conditions-surveys/sixth-european-working-conditions-survey-2015 geraadpleegd op 9 september 2019
[2] 2500 werknemers werden voor België ondervraagd in het kader van de enquête uit 2015 (EWCS2015). Bron: “2016 – Analyse van de Belgische gegevens over de arbeidsvoorwaarden ingezameld door EUROFOUND (EWCS2015)”,
http://www.werk.belgie.be/moduleDefault.aspx?id=44596 geraadpleegd op 9 september 2019.
[3] Dit zijn de vijf bevraagde sectoren: landbouw en industrie, handel-hotels-restaurants, bouw en transport, financiële diensten en andere, overheidsdiensten-onderwijs, gezondheid.
[4] De gegevens betreffende deze index (geweld op het werk) zijn gebaseerd op de vragen 80 en 81 van de zesde Europees enquête over de arbeidsvoorwaarden (2015 ): bent u het slachtoffer geworden van verbaal geweld (80d), ongewenste seksuele voorstellen (80b), bedreigingen (80c), vernederend gedrag (80d), fysiek geweld (81a), seksueel ongewenst gedrag (81b) of intimidatie/pesterijen (81c)? Bron: Zesde Europees enquête over de arbeidsvoorwaarden 2015, sociale omgeving, geweld op het werk,
https://www.eurofound.europa.eu/nl/surveys/data-visualisation/sixth-european-working-conditions-survey-2015 geraadpleegd op 9 september 2019.
De vragen 80 en 81 van EWCS2015 kunnen worden geraadpleegd op:
https://www.eurofound.europa.eu/sites/default/files/page/field_ef_documenten/be_nl_vragenlijst.pdf , p. 38 geraadpleegd op 9 september 2019
[5] J. Th, “Bijna een werknemer op tien is slachtoffer van pesterijen”, La Dernière Heure – Les Sports, donderdag 16 maart 2017, p. 3
[6] “Preventie van psychosociale risico’s op het werk”
https://www.securex.eu/lex-go.nsf/PrintReferences?OpenAgent&Cat2=1~~201&Lang=NL geraadpleegd op 9 september 2019
 
 
Antwoord    1. Wat zijn de middelen waarover het rusthuis beschikt om geweld op het werk, ongewenst seksueel gedrag op het werk en pesten op het werk te voorkomen, te analyseren, te controleren, te evalueren en te bestrijden?

Valt de regelgeving over het welzijn op het werk onder de federale bevoegdheid? Alle instellingen, waaronder de rusthuizen die onder de bevoegdheid van de GGC vallen, moeten zich ermee in overeenstemming brengen.

De GGC is bevoegd voor de erkenning van de Brusselse bicommunautaire openbare en privérusthuizen.


Artikel 11, §1, 6° van de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen bepaalt dat de erkenningsnomen betrekking hebben op het aantal, de kwalificatie, het opleidingsplan, de moraliteit en de minimale aanwezigheidsvereisten voor het personeel en de directie en, voor wat die laatste betreft, de vereiste ervaringsvoorwaarden met betrekking tot het beheer.

Het besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 (art. 183) preciseert: “het geheel van het personeel moet een voortgezette opleiding volgen van minstens dertig uur per jaar.” De onderwerpen die er worden behandeld, zoals pesten en geweld , worden niet opgelegd. Dit vormt echter een middel voor het rusthuis om die aspecten aan te kaarten.

Daarnaast is de toegang tot het beroep van rusthuisdirecteur onderworpen aan bepaalde verplichtingen. De persoon die op die functie aanspraak maakt, moet ten minste houder zijn van een diploma van hoger niet-universitair onderwijs en een opleiding van minstens 500 uren volgen bij een erkend opleidingscentrum.


Het ministerieel besluit van 21 oktober 2011 stelt de aangelegenheden vast waarop de opleiding van directeur moet betrekking hebben. Men vindt er onder andere:
- de wetgeving in verband met sociaal recht (met inbegrip van de arbeidsrelaties).
- HR-beheer (personeelscoaching/leadership, arbeidsorganisatie, conflictbeheer).


De directeur moet ook drie dagen opleiding per jaar volgen.


In het kader van de behandeling van de erkenningsaanvraag van een rusthuis worden de bovenvermelde erkenningsnormen gecontroleerd door de directie Controle van de Diensten van het Verenigd College (zie artikel 180 tot 192 van het besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen moeten voldoen alsmede tot nadere omschrijving van de groepering en de fusie en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen).

De directie Controle is niet gelast tussen te komen in situaties van pesten en geweld op het werk. Ze is gelast toe te zien op de toepassing van de bepalingen van de ordonnantie en bovenvermelde uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de instellingen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen.


In het kader van zijn controles krijgt het inspectieteam echter soms te maken met situaties van geweld of pesten op het geweld.

Deze situaties zijn van verschillende typen:
· De directie kan pestgedrag vertonen, bijvoorbeeld als een werknemer vergeten heeft om te tekenen voor een zorghandeling of als hij informatie geeft die de instelling kan schaden in het kader van een controle (bv.: als de werknemer de waarheid zegt over de arbeidsomstandigheden of tekortkomingen van het rusthuis). Dit komt tot uiting in bedreigingen met ontslag, voortdurende verwittigingen, enz.
· De bewoners (ongeacht hun ziekten) kunnen ook een pestgedrag, ja zelfs gewelddadig gedrag hebben. Het personeel laat zich beledigen, moet kwetsende, ja zelfs racistische uitlatingen verdragen. Dat kan gaan tot het aantasten van de fysieke integriteit van de medewerkers bij de uitoefening van hun functie (slagen, aanrakingen...).
· Een derde situatie betreft de houding van de gezinnen ten opzichte van het personeel. Bepaalde gezinnen zijn opdringerig, alomtegenwoordig. Zij mengen zich in het goede verloop van de zorg, maaltijden, enz., controleren het doen en laten (via het nemen van foto’s, video’s) van het personeel dat zich vervolgens bespied voelt.
· Ten slotte is er ook sprake van intimidatie tussen de werknemers onderling. Los van gewone pesterijen, die helaas op elke werkplek te vinden zijn, is er ook sprake van pesterijen die verband houden met het multiculturele karakter van het verplegend personeel in het rusthuis. Er vormen zich groepen binnen de teams, met als gevolg dat de kwaliteit van de zorg afneemt.


De verschillende beschreven situaties kunnen als gevolg hebben dat de werknemer in een stresserende en gewelddadige werkomgeving terechtkomt.
Vanuit het standpunt van de GGC-regelgeving verplicht geen enkele bepaling het rusthuis om maatregelen te nemen om pesten en geweld op het werk te voorkomen, analyseren, controleren en te bestrijden.

Zoals al vermeld, vallen bescherming en promotie van het welzijn van de werknemers/werkneemsters binnen de rusthuizen niet onder de bevoegdheid van de GGC. De hierboven beschreven situaties hebben onvermijdelijk een weerslag op de kwaliteit van de aan de bewoners verstrekte zorg en diensten. Dat kan leiden tot het overtreden van de normen en in dit geval kan de GGC niet anders dan optreden via de procedures en sancties in haar wetgeving.

Om de kwaliteit van de aan de burgers aangeboden diensten te optimaliseren (bewoners of personeel van de rusthuizen), verbindt Iriscare zich bovendien ertoe om een specifieke procedure op te zetten in verband met klachtenbehandeling (klachten ontvangen, verwerken, analyseren en rapporteren). De rusthuizen in de hoedanigheid van erkende instellingen kunnen contact opnemen met de dienst klachten binnen de dienst Geschillen en Bemiddeling van Iriscare via elektronische weg, telefonisch of per brief.

Dat vormt een middel ter preventie en bestrijding van geweld op het werk en elk soort pesten.


2. Van hoeveel klachten met betrekking tot psychosociale aspecten werd er sinds 2018 akte genomen (jaar per jaar, tussenkomst per tussenkomst) Van wanneer dateert de laatste klacht? Werden er maatregelen genomen als gevolg van klachten? Indien ja, welke precies?

Wij beschikken, strikt genomen, niet over een telling van specifieke klachten met betrekking tot psychosociale aspecten.

In 2018 hebben gezinnen herhaaldelijk klachten ingediend bij de directie Controle van de GGC. Naast de in de rusthuizen vastgestelde tekortkomingen, werd er melding gemaakt van belagende gezinnen die het personeel tot overtreding aanzetten.


Sinds het opzetten van de bovenvermelde dienst Geschillen en Bemiddeling werden alle klachten in kaart gebracht. Betreffende het geweld op het werk en pesten in rusthuizen ontving Iriscare in 2019 twee klachten. De eerste klacht dateert van 24 januari 2019, de tweede van 12 april 2019. Nadat de ontvangst van de klacht werd bevestigd, werd er opdracht gegeven tot een inspectie.
Die twee klachten zijn in behandeling. Ze maken melding van tekortkomingen in de betrokken instellingen als gevolg van conflicten onder de personeelsleden of als gevolg van ongepast gedrag van de hoofdverpleegkundige.

Voor dit soort situaties wordt de klacht geanalyseerd om te bepalen of de GGC bevoegd is.

Indien dit zo is, worden de relaties tussen de werknemers besproken in het kader van de klacht bij een inspectiebezoek ter plaatse.

Als de GGC niet bevoegd is, maar de naar voren gebrachte feiten dreigen de goede organisatie van het rusthuis te schaden, wordt er met de directie en/of de beheerder contact opgenomen om de situatie op te helderen en om met hen naar oplossingen te zoeken.

Bij een klacht over onrechtmatig ontslag waarvoor de GGC duidelijk niet bevoegd is, wordt er aanbevolen de persoon naar de bevoegde instanties door te verwijzen.


3.
Van wanneer dateert de laatste analyse van de psychosociale risico's op het werk en wat was daarvan het resultaat? Wie voerde die risicoanalyse uit, wat waren de kosten ervan met inbegrip van alle belastingen en wie betaalde de factuur?

Aangezien de GGC niet bevoegd is voor psychosociale risico's op het werk, beschikken wij momenteel niet over gegevens hieromtrent.


Wij kunnen u echter meedelen dat als gevolg van het protocolakkoord 2018-2019 van 18 juli 2018 voor de non-profitsector van de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie op maandag 23 september laatstleden een studie werd opgestart over het welzijn op het werk in de instellingen van de GGC, waaronder de niet-commerciële privérusthuizen (het akkoord betreft enkel de privésector). Dit past in het kader van de maatregel in het bovenvermelde non-profitakkoord om het optreden van Abbet (Associatie in Brussel voor beter evenwicht tijdens tewerkstelling naar de GGC uit te breiden.

Naar aanleiding van uw vraag werd ABBET geïnterpelleerd om na te gaan of die instelling al informatie heeft over de psychosociale risico’s en het welzijn op het werk van de werknemers in de Brusselse rusthuizen. Tot op heden hebben wij daarop nog antwoord ontvangen.



4. Werden er als gevolg van de laatste risicoanalyse nieuwe preventiemaatregelen opgenomen in het globale preventieactieplan of het in het kader van het welzijnsbeleid van het rusthuis uitgewerkte jaarlijkse actieplan?


De GGC verrichte geen risicoanalyse omdat dit niet onder haar bevoegdheid valt. De GGC-normen met betrekking tot de instellingen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen hebben niets vastgelegd in verband met het welzijnsbeleid op het werk binnen het rusthuis.


5. Werd er informatie verstrekt aan de personeelsleden met betrekking tot de psychosociale risico’s op het werk en alle vormen van ongewenst gedrag op het werk? Zo ja, wanneer? Werd het volledige personeel juist geïnformeerd?

Voor die vraag verwijs ik u naar het in punt 1 gegeven antwoord dat verwijst naar de verplichting tot voortgezette opleiding voor het volledige personeel en de directie.


6. Hoeveel personen werken er momenteel in de rusthuissector (per soort rusthuis)?


Voor de referentieperiode van 01.07.2017 tot en met 30.06.2018 en volgens de RaaS-toepassing (RVT als dienst geërfd van het RIZIV) werken 10 493 VTE in die sector voor de GGC. Dat heeft voornamelijk betrekking op het gezondheidspersoneel. Het gaat hier om een cijfer ter informatie
Die gegevens werden immers verzameld dankzij de RaaS-toepassing die voor de rusthuizen de berekening doet van de financiering in het kader van de eindeloopbaanmaatregelen, van het forfaitaire bedrag per verstrekking en van de financiering in het kader van de harmonisering van de lonen en de sociale akkoorden (derde luik).

Omdat het volledige personeel geen aanspraak kan maken op die financiering, worden bepaalde personeelscategorieën via die toepassing niet in kaart gebracht.