Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de begeleiding van personen met autisme in een inclusieve woning.

Indiener(s)
Mohamed Ouriaghli
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 74)

 
Datum ontvangst: 02/03/2020 Datum publicatie: 04/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 29/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Verwijzing commissie Gezondheid en Bijstand aan personen p.m.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van de Verenigde vergadering
29/04/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Met het inclusief wonen voor mensen met een autismespectrumstoornis streeft men naar een vorm van beschut wonen met een beperkte autonomie. Jammer genoeg zijn er echter te weinig plaatsen om dit te realiseren, niet alleen voor personen met autisme, maar ook voor mensen die door een handicap sterk afhankelijk zijn. De tekorten zijn ronduit schrijnend in ons Gewest. Verenigingen die actief zijn op het terrein, zoals de Franstalige groep GAMP, klagen dit geregeld aan. Krachtdadige maatregelen mogen dus niet langer uitblijven.

Voor kinderen en adolescenten met autisme is er al heel wat gebeurd: structuren werden opgericht om hen op te voeden en te socialiseren. Maar het wordt moeilijker natuurlijk wanneer die jongeren volwassen worden.

De regel is dat een jongere met autisme op 21 jaar het bijzondere onderwijs moet verlaten en naar een dagcentrum of opvangcentrum moet verhuizen. Maar daar zijn dus veel te weinig plaatsen beschikbaar, waardoor veel van deze jonge mensen weer helemaal op hun ouderlijke omgeving terugvallen, waardoor hun sociale interactie sterk beperkt wordt.

Nochtans hoeft een autismespectrumstoornis niet te betekenen dat zo een persoon als volwassene niet op semi-zelfstandige basis zou kunnen leven. Volgens zijn graad van afhankelijkheid kan hij wel degelijk alleen wonen, als er maar voldoende hulp is bij bepaalde taken. Die begeleiding is dus belangrijk, ze is zelfs onontbeerlijk.

Begeleid wonen is dan de oplossing, maar die woonvorm is in Brussel in veel te beperkte mate voorhanden.

De enkele projecten die er zijn, dienen zich aan in de vorm van kleine woonstructuren en worden gerund door verenigingen als Les Pilotis en de Coupole bruxelloise de l’autisme, daarbij in beperkte mate geholpen door de overheid.

Om een afdoend antwoord te kunnen bieden op de uitdagingen moet dit soort onderdak een geschikt levenskader bieden voor de betrokkenen en hun evoluerende mogelijkheden. De begeleiding en socialisatie moeten niet stoppen aan de deur van de wooninstelling. In tegendeel, de banden met de familie en de vriendenkring moeten versterkt worden, evenals de inclusie in de onmiddellijke omgeving.

Het is de taak van de overheid om dit soort organisaties te ondersteunen bij hun projecten van inclusief of begeleid wonen. Op die manier geeft men (jong)volwassenen met autisme immers meer kansen en een onderdak dat aangepast is aan hun profiel en aan hun mogelijkheden. Op die manier kunnen ze groeien binnen een beschutte context, kunnen ze ook beter geïntegreerd geraken in het sociale leven. Ze krijgen niet alleen een dak, maar ook aangepaste begeleiding en menselijke contacten.

Het Verenigd College heeft zich ertoe geëngageerd om binnen de beschikbare budgettaire marges initiatieven te steunen die erop gericht zijn de bestaande opvangplaatsen voor mensen met een handicap en een sterk verminderde zelfredzaamheid beter te organiseren. Ze zou aan het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn vragen om betrouwbare gegevens en statistische informatie te verzamelen over deze groep, met de bedoeling het aantal plaatsen aan die bevindingen aan te passen.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

1) Hoeveel verenigingen worden momenteel door de GGC ondersteund in hun inspanningen om woonstructuren in te richten voor personen met autisme en personen met een handicap en een grote afhankelijkheid? Wat zijn die verenigingen? Hoeveel woonplaatsen zouden uit die projecten kunnen voortvloeien?

2) Hoe groot is de steun die de GGC aan deze projecten verleent? Worden er aparte middelen uitgetrokken voor de vorming van omkaderende teams die de gehandicapte personen in hun wooneenheid kunnen begeleiden?

3) Is het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn al met zijn studiewerk begonnen? Wanneer mogen we resultaten verwachten? Hoe zal men, afhankelijk van de resultaten van die studie, de steun aan huisvestingsprojecten en aan projecten van aangepaste begeleiding oriënteren?

4) Tot slot, wat zijn de werkelijk beschikbare budgettaire marges om steun te kunnen bieden aan de bestaande en nieuwe initiatieven van de verenigingen ?
 
 
 
Antwoord    Inzake het aantal verenigingen dat door de GGC voor deze problematiek wordt gesteund.

Om u een precies antwoord te geven en mij niet te beperken tot een opsomming van de betrokken centra, zal ik vragen dat de lijst van de dag- en opvangcentra die ik hier voor me heb, als bijlage bij het verslag van deze vergadering wordt gevoegd.

Meer in het algemeen worden mensen met een autismespectrumstoornis en een aanzienlijke afhankelijkheid over het algemeen verzorgd in erkende dag- en opvangcentra.

Deze centra hebben plaatsen voor "sterk afhankelijke personen" waarvoor extra middelen voor het personeel worden uitgetrokken.

Daarnaast financiert Iriscare de diensten voor begeleid wonen.

Dit zijn alternatieven voor residentiële structuren voor gehandicapte volwassenen, zoals opvangcentra.

Ze zijn bedoeld voor mensen met een handicap die alleen wonen en aangepaste begeleiding nodig hebben om hun onafhankelijkheid te
behouden of om zelfstandig te leren leven.

Deze diensten voor Begeleid Wonen zijn vooral, maar niet uitsluitend, gericht op autisten of mensen met een hoge mate van afhankelijkheid.

De begeleiding gebeurt voornamelijk in de woning van de gehandicapte.

De wensen en plannen van de ondersteunde persoon staan centraal in het proces.

Elke dienst is gespecialiseerd in de zorg voor één soort handicap (lichamelijk, zintuiglijk of geestelijk).


Inzake de door de GGC toegekende financiële steun, met name voor de opleiding van de teams in deze centra.

Alle erkende centra genieten een volledige financiering van de personeelskosten, met inbegrip van de opleiding.

1% van de personeelskosten wordt besteed aan opleiding.

Bovendien maakt een facultatieve subsidie van 160.000 euro de ontwikkeling van het project "Mobiele Interventiecel MAYA" van het Jean Titeca Ziekenhuiscentrum mogelijk voor het luik "handicap".

Dit project is bedoeld voor geestelijk gehandicapten met psychische aandoeningen en gedragsstoornissen ("dubbele diagnose") in crisissituaties.

Het heeft tot doel de psychologische toestand van patiënten met een dubbele diagnose te verbeteren en het samenleven met hun familie of institutionele omgeving te verbeteren, rekening houdend met het feit dat dit soort patiënten moeite heeft om een plaats te vinden in de dag- en opvangcentra.


Inzake de studie van het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.

De eerste fase van de studie loopt nog en behelst een verkenning om de beschikbaarheid van gegevens te verifiëren.

Voor eind maart is een methodologische nota gepland om de draagwijdte en de termijnen van het programmeringsproces te specificeren.

Het onderzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met de COCOF, Iriscare en het BISA.

Aangezien de VGC ook verantwoordelijk is voor het opstarten van een studie, werd voorgesteld om haar bij het proces te betrekken.

De leiding van deze studie werd toevertrouwd aan het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn.


Inzake het beheer van autisme, naar aanleiding van deze studie.

Het is uiteraard moeilijk om te anticiperen op de conclusies van de studie.

Niettemin is het in aanmerking nemen van autismespectrumstoornissen een van de krachtlijnen van het meerderheidsakkoord op het gebied van het gehandicaptenbeleid.

Zoals voor andere vormen van invaliditeit, betreft het: een geactualiseerde beoordeling van zowel de behoeften (toenemende prevalentie) als het aanbod van diensten, ook in de schoolsetting (speciaal onderwijs of inclusieve klassen) en de buitenschoolse opvang.

Deze studie zal het mogelijk maken om de behoeften die vermoedelijk zeer belangrijk zijn, duidelijk te objectiveren.


Inzake de budgettaire marges en de mogelijkheden die deze bieden.

Naast de voornoemde opvanginitiatieven financiert Iriscare vier centra die autistische kinderen opvangen: het Parhélie-ziekenhuis, het HUDERF-autisme-referentiecentrum, het centrum "Les Blés d'Or" en het centrum "Nos Pilifs".

Net als de opvang, zijn de behoeften op het gebied van autismezorg, zowel voor kinderen als voor volwassenen, ongetwijfeld even belangrijk als gedeeltelijk gedocumenteerd.

Als gevolg van de studie zouden twee interventieassen kunnen ontstaan, die vanuit budgettair oogpunt moeten worden geëvalueerd; zowel voor wat betreft de versterking van de vroegtijdige tussenkomst bij de opsporing en het beheer van autisme bij kinderen, als voor wat betreft de toename van het aantal plaatsen in ambulante revalidatiecentra, die verzadigd zijn.

Ik wil u er echter aan herinneren dat, hoewel de behoeften ongetwijfeld groot zijn, we in de huidige situatie niet in staat zijn om het aantal patiënten op de wachtlijst duidelijk vast te stellen, aangezien ze op meerdere lijsten tegelijk staan.

Het is dus van fundamenteel belang om, met het oog op de uitvoering van een aangepast beleid voor autisme in het bijzonder en voor de gehandicaptenzorg in het algemeen, het aanbod en de behoeften te objectiveren en in kaart te brengen.

We boeken vooruitgang op dit gebied met de COCOF en haar Phare-dienst, het BISA, Iriscare, en het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn, om een coherente visie en een geïntegreerde actie op het Brusselse grondgebied te ontwikkelen.