Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de isolatie van sterk afhankelijke personen met een handicap ten gevolge van Covid-19.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 83)

 
Datum ontvangst: 27/03/2020 Datum publicatie: 19/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 18/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
02/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sinds de circulaires van 13 en 14 maart zijn er in Brussel geen nieuwe maatregelen meer genomen met betrekking tot de isolatie van personen met een handicap in de dag- en wooncentra. Het wordt sterk aangeraden om de activiteiten en verplaatsingen te verminderen, maar er is niets gezegd over de sluiting van de dagcentra. Toch zijn er dagcentra die inmiddels, na beslissing van de directie, de deuren hebben gesloten om hun personeelsleden te beschermen.

Sommige opvang- of wooncentra kiezen voor isolatie (ofwel moet de persoon met een handicap in het centrum blijven, wat moeilijk is omdat hij niet meer bij zijn familie is, ofwel moet hij thuisblijven). De personen die thuisblijven met hun al dan niet volwassen kinderen met een handicap, krijgen helemaal geen hulp. De geestelijke gezondheid van de betrokkenen komt in gevaar. De situatie is nog moeilijker voor eenoudergezinnen die telewerken.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

1. Hebt u, aangezien de situatie hoogstwaarschijnlijk zal voortduren, een systeem voor sociale bijstand opgezet voor de personen die hun kind dat in een centrum ingeschreven is, thuis moeten houden?

2. Aangezien er een groot risico bestaat dat de geestelijke gezondheid van de kinderen/volwassenen met een handicap achteruitgaat, hebt u, in samenwerking met psychologen of andere gezondheidswerkers, gezorgd voor psychologische bijstand voor de mantelzorgers om hun een luisterend oor te bieden en goede tips te geven om hen te helpen in hun dagelijks leven tijdens de isolatie?
 
 
Antwoord    De dagcentra hebben al talrijke relevante initiatieven genomen om hun activiteiten aan te passen aan de crisis en de opvolging van de begunstigden te verzekeren, hetzij telefonisch, hetzij via videoconferencing en andere nuttige technische of organisatorische middelen.

Deze aan de context aangepaste activiteiten moeten het mogelijk maken het contact met de begunstigden te onderhouden en hun opvolging te verzekeren, om de opdracht van de dagcentra in de huidige context zo goed mogelijk uit te voeren. Daarbij zijn er twee belangrijke doelstellingen:

· de pedagogische en/of therapeutische vorderingen die de begunstigden hebben gemaakt tijdens hun begeleiding door het centrum vóór de coronavirusepidemie zoveel mogelijk behouden;
· de complicaties vermijden die zouden leiden tot ziekenhuisopnames die kunnen worden vermeden door de opvolging die door de centra wordt uitgevoerd.

Deze aangepaste activiteiten moeten in ieder geval voldoen aan de federale instructies om de verspreiding van COVID-19 in te dijken.

Deze aangepaste activiteiten komen altijd overeen met de doelstellingen van de individuele projecten van de begunstigden. Het moet gaan om aanpassingen die worden doorgevoerd ‘als goede huisvader’ om deze crisis het hoofd te bieden. Het mag dus niet gaan om volledig nieuwe activiteiten of activiteiten die buiten het kader van het collectieve project van de instelling worden uitgevoerd.

De directies hebben contact opgenomen met de gezinnen (vaak in samenwerking met de arts van het centrum) om de risico's verbonden aan het naar het dagcentrum blijven komen en, meer in het bijzonder, met het openbaar vervoer, te bespreken.

In de meeste dagcentra hebben de ouders hun kinderen beetje bij beetje thuisgehouden.

Er is altijd in opvang voorzien voor degenen die geen oplossing hadden, maar in de praktijk zijn alle centra vandaag gesloten.

Een dergelijke beslissing was niet gemakkelijk voor de directies, in de wetenschap dat enerzijds de activiteiten en de verplaatsingen moeten worden beperkt en dat anderzijds de centra zich bewust zijn van de moeilijkheden waarmee de gezinnen te maken hebben en zullen krijgen. Daarom hebben de centra hun inspanningen verdubbeld om regelmatig contact te onderhouden met de gezinnen en de begunstigden.


In de verblijfcentra is een beperkt aantal personen met een handicap teruggekeerd naar het gezin.

Het blijkt dat alle dagcentra of verblijfcentra dagelijks contact hebben met de gezinnen en de begunstigden via alle mogelijke sociale media: dagelijks telefoontje naar de gezinnen en de begunstigden door de directie of het educatieve team of de psycholoog, videoconferencing met de aanwezige begunstigden om de band te bewaren, versturing van postkaarten en brieven, enz.

Daarnaast werken Iriscare en de diensten van het Verenigd College dagelijks samen om de gezondheidswerkers en hulpverleners zo goed mogelijk te ondersteunen. Als ze moeilijkheden ondervinden (bezorgdheid, angst, problemen in verband met acute stress vanwege de confrontatie met de ziekte of overlijdens, gebrek aan beschikbaarheid voor het gezin, moeilijkheden om te rusten en zich aan te passen in deze periode, rouwsituatie, enz.) kunnen ze contact opnemen met de permanenties van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg:

SSM Rivage - den Zaet;
SSM Sésame;
SSM Antonin Artaud;
SSM L’Eté team voor volwassenen;
SSM L’Eté team voor kinderen (bijv. voor het gezin van zorgkundigen);
SSM L’Eté team ‘Eté’.