Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de Covid-19-crisis en situatie van de voedselhulpsector op 23 april 2020

Indiener(s)
Céline Fremault
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 123)

 
Datum ontvangst: 24/04/2020 Datum publicatie: 02/07/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 02/07/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/05/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Voordat de Covid-19-crisis toesloeg, hielp de voedselhulpsector, die draait op ondernemingen met 70% vrijwilligers, 450.000 mensen in België, van wie 55.000 in het Brussels Gewest.

Het coronavirus heeft twee fenomenen veroorzaakt. Enerzijds is het aantal vrijwilligers, die vaak op leeftijd zijn, zo fors gedaald dat een derde van de Brusselse voedselhulpdiensten de activiteiten heeft moeten stopzetten. Anderzijds is het aantal begunstigden om verschillende redenen toegenomen (ineenstorting van de ondergrondse economie, sneuvelen van kleine klussen, economische werkloosheid enz.).

Bovenop de problemen ten gevolge van de twee voornoemde fenomenen kampt de sector, die nog steeds op de brug staat, met bevoorradingsproblemen, omdat de restaurants geen voedsel meer schenken en er veel minder onverkochte goederen en een tekort aan bepaalde levensmiddelen in de supermarkten zijn.

In de algemene beleidsverklaring staat dat “de Regering er ook op zal toezien dat de voedselhulp wordt aangehouden op een voldoende hoog niveau en bij voorkeur kwaliteitsvolle voeding. Ze zal de ontwikkeling steunen van projecten die verband houden met deze problematiek, onder meer via nieuwe bevoorradingstrajecten en de bestrijding van voedselverspilling, waarbij ook moet worden toegezien op de kwaliteit en de diversiteit van de bevoorrading”.

De coronacrisis toont een zeker falen van het voedselhulpsysteem aan. Geconfronteerd met dit falen zijn er in tweede instantie burgerinitiatieven opgezet in het hele Gewest, die soms gesteund worden door bepaalde gemeenten.

Op 23 april 2020 hebt u de steun voor de voedselhulp van de GGC in samenwerking met de Interfederale Taskforce “kwetsbare groepen” gedetailleerd beschreven tijdens de vergadering van de commissie voor de gezondheid en bijstand aan personen. Toch blijven er nog verschillende vragen onbeantwoord.

Daarom wil ik u, gezien de zorgwekkende situatie op het gebied van voedselhulp, vragen om een update op 23 april 2020:

- Kunt u een "snapshot" geven van de operationele initiatieven die zijn opgezet in het hele Brusselse Gewest, met inbegrip van de burgerinitiatieven? Kunt u een raming geven van het aantal maaltijden en voedselpakketten die dagelijks op het hele grondgebied worden aangeboden? Kunt u per initiatief de doelgroep aangeven?

- Kunt u de budgetten voor voedselhulp sinds 2019 en de verdeling ervan (buiten de Covid‑19‑crisis) toelichten?

- Voorts hebt u ook verklaard dat er in het kader van de Covid-19-crisis extra geld is vrijgemaakt om de sector te helpen zich te hervormen om aan de gezondheidseisen te voldoen. Welke bedragen werden onder welke voorwaarden aan wie toegekend?

- U hebt tevens verklaard dat u geholpen hebt om het aanbod aan vrijwilligers te centraliseren. Hoe hebt u dat gedaan? Hoeveel vrijwilligers werden ingeschakeld? Heeft uw bijstand het tekort aan de gebruikelijke vrijwilligers goedgemaakt?

- U hebt verklaard dat de Interfederale Taskforce “kwetsbare groepen” de invoering van een tegoedbon bestudeert, een soort van maaltijdcheque waarmee de begunstigden zelf kunnen kopen wat ze nodig hebben in de gewone winkels en niet afhankelijk zijn van de chaotische distributie van voedselpakketten of van de al dan niet opening van sociale kruideniers of restaurants. U hebt uitgelegd dat het budget voor een dergelijke maatregel uiteraard aanzienlijk was. Welke begrotingsmiddelen heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest daarvoor uitgetrokken? Hoeveel begunstigden waren er voor hoeveel maaltijdcheques? Welke waarde hebben de maaltijdcheques?

- Tot slot hebt u verklaard dat u werkt aan het versterken van bepaalde territoriale sectoren die slecht gedekt zijn door de voedselhulp in het Gewest. Volgens uw informatie zou de FBMD voor de centralisatie zorgen en zou het DREAM-project van de Stad Brussel voor de operationele uitvoering zorgen. U hebt gepreciseerd dat er een budget was aangevraagd. Kunt u het dossier toelichten? Welk budget werd aangevraagd? Wat is het aantal begunstigden? Over welk type voedselhulp gaat het (sociale kruideniers, voedselpakketten, warme meeneemmaaltijden)? Over hoeveel locaties gaat het? Waar bevinden ze zich? Zal het gaan om nieuwe voedselbanken of een versterking van de reeds bestaande structuren?
 
 
Antwoord    Wat het overzicht van de operationele initiatieven betreft, nodig ik u uit om de website van het Overleg over Voedselhulp van de Federatie van de Bicommunautaire Maatschappelijke Diensten (FBMD) te raadplegen zodat u over actuele informatie kunt beschikken.

Deze Federatie publiceert immers een overzicht van de operationele diensten (inclusief burgerinitiatieven) en werkt dit om de 48 uur bij.

Voor elke dienst, publiceert het Overleg over Voedselhulp het beoogde doelpubliek.

Het is moeilijk om u een schatting te geven van het aantal maaltijden en pakketten dat dagelijks wordt geleverd, aangezien de distributie aan verschillende ritmes wordt uitgevoerd, afhankelijk van de operator: dagelijks, wekelijks of maandelijks.

Ik kan u echter wel zeggen dat het aantal begunstigden van de voedselhulp in Brussel wordt geschat op 85.000 personen buiten de periode van de gezondheidscrisis.

Wat de burgerinitiatieven betreft, is het ook hier moeilijk om over volledige informatie te beschikken, aangezien de situatie van dag tot dag evolueert.

Het Overleg over Voedselhulp heeft tijdens de gezondheidscrisis echter 40 gevallen geregistreerd.

In verband met de organisatie van de distributie tijdens de gezondheidscrisis, werd een bedrag van € 28.000 toegekend aan het Overleg over Voedselhulp.

Het Overleg over Voedselhulp heeft de behoeften van de diensten van de voedselhulpsector gecentraliseerd.

Het betrof vooral een behoefte aan verpakkingen voor de levering van maaltijden of "afhaalmaaltijden".

Dit bedrag werd vastgesteld op basis van ramingen van de behoeften die de diensten zelf hebben geëvalueerd.

Wat betreft de centralisatie van het aanbod aan vrijwilligers, hebben we het Overleg over Voedselhulp opdracht gegeven om dit te bewerkstelligen in het kader van de werkgroep "Voedselhulp".

Deze werkgroep is een onderdeel van de Task Force ”Sociale Noodsituatie” die onder leiding staat van mijn kabinet.

Na overleg met de sector, heeft het Overleg over Voedselhulp vastgesteld dat 20% van de sector behoefte heeft aan vrijwilligers.

Het Overleg over Voedselhulp heeft vervolgens de aanvragen gecentraliseerd en de diensten naar bestaande platformen doorverwezen.


Met betrekking tot het budget voor de voedselbonnen, zijn uitgegaan van de ramingen van de FBMD.

Deze laatste heeft zich gebaseerd op de bedragen die werden toegekend aan personen die een sociale kruidenierswinkel bezoeken (er werden verschillende sociale kruidenierswinkels geraadpleegd) en er werd rekening gehouden met de laagste prijzen die op deze plaatsen werden aangerekend.

Het toegekende basisbedrag per maand werd geschat op 100 euro per volwassene en 50 euro per kind.

Voor Brussel zijn er 84.688 personen die voedselhulp ontvangen (bron PODMI/FEAD - 2017), waaronder 21.172 kinderen van 15 jaar of jonger.

Op basis hiervan ziet het geraamd
MAANDELIJKS budget er als volgt uit:

Bedrag / volwassene

Bedrag / kind

Totaal

Brussel

+/- 6.000.000 €

+/- 1.000.000 €

+/- 7.000.000 €




Tot slot wilden we na de gezondheidscrisis voorzien in een territoriaal en gecoördineerd antwoord.

We hebben daarom gedacht aan het versterken van het Overleg over Voedselhulp en DREAM voor wat hun respectievelijke activiteiten betreft.

Het Overleg over Voedselhulp voert al enkele jaren overlegwerkzaamheden uit.

Het brengt de actoren van de voedselhulp samen om synergiën tussen hen te creëren, veranderingen in de praktijken te bevorderen en een pleidooi te ontwikkelen met betrekking tot de toegang tot voedsel.

Het DREAM-project van het OCMW van de Stad Brussel neemt deel aan dit overleg.

DREAM, wat staat voor “Distribution et récupération d’Excédents Alimentaires à Mabru” (verdeling en recuperatie van voedseloverschotten op Mabru) is het resultaat van een samenwerking tussen het OCMW van de Stad en de Vroegmarkt van Brussel (vzw Mabru).

Deze dienst heeft tot doel onverkochte verse groenten en fruit te recupereren bij de handelaars van de Vroegmarkt en andere leveranciers, en ze te herverdelen onder de Brusselse verenigingen die actief zijn op het gebied van voedselhulp.


Waarom deze twee actoren en hoe wordt dit project georganiseerd?

- Dankzij haar logistiek, heeft DREAM het voordeel dat zij heel het Brussels grondgebied kan bedienen. Een ander voordeel: zij is een van de weinige aanbieders van verse producten. De actoren uit de sector hadden aan het begin van de crisis aangegeven dat er op dit gebied een behoefte bestond. Aangezien de voorraad aan niet-bederfelijke levensmiddelen van de voedselbanken door de federale overheid werden uitgebreid, ontbrak het de sector vooral aan verse producten.

- Dankzij zijn expertise, was het Overleg over Voedselhulp het best geplaatst om de sector te coördineren. Aangezien de sector tijdens de lockdown-periode onstabiel was (30% sluiting van diensten, vermindering van onverkochte goederen en grotere behoeften), was het noodzakelijk om over een regelmatig overzicht van de situatie in de sector te beschikken.


De versterking van het Overleg over Voedselhulp maakt het mogelijk om :

- De voedselhulpdiensten op het grondgebied te identificeren en voortdurend bij te werken (het overzicht en de gegevensbank worden om de 48 uur bijgewerkt).

- Een algemeen overzicht te behouden van de behoeften van organisaties op het werkveld en passende antwoorden te bieden, zoals financieringsverzoeken en logistieke ondersteuning.

- de verschillende aanpassingen/goede praktijken bij te houden die door de organisaties op het werkveld in het kader van de voedseldistributie werden doorgevoerd. Zo werd er bijvoorbeeld een nieuwsbrief verstuurd naar de verschillende actoren op het werkveld en werd er een Facebook-pagina aangemaakt. Via deze twee kanalen werden goede praktijken gedeeld, zoals advies over hoe de organisatie open kon blijven door voedselpakketten aan huis te bezorgen, op afspraak te werken om voedselpakketten op te halen en zo wachtrijen te vermijden.

- een onderzoek uit te voeren om een overzicht te krijgen van het voedselaanbod en de behoeften van de verschillende OCMW's. Zo kan worden vastgesteld welke gebieden beter moeten worden gedekt, welke projecten moeten worden ondersteund en wat hun financiële behoeften zijn om aan de behoeften van de bevolking te voldoen. Deze werkzaamheden hebben het reeds mogelijk gemaakt om vier prioritaire gebieden te bereiken. Zo zullen we vier voedselhulpprojecten ondersteunen in de gemeenten Sint-Joost, Schaarbeek, Anderlecht en Molenbeek.


Het is dus de bedoeling de coördinatie van de sector en de operationalisering van de steun op elkaar af te stemmen.

Met de toegekende steun, hebben we hen in staat gesteld hun capaciteit te vergroten om het hoofd te kunnen bieden aan de instabiliteit van de sector en de groeiende vraag naar voedselhulp.

Bovendien hebben we deze maatregel gekoppeld aan een versterking van bepaalde actoren. De identificatie van niet-gedekte gebieden en van gebieden waar veel verzoeken werden ingediend, heeft logischerwijs geleid tot het ontstaan van concrete behoeften.

Er werd een budget van 426.000 euro toegekend om de voedselhulp in de gemeenten Sint-Joost, Schaarbeek, Molenbeek en Anderlecht te versterken.