Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de invoering van tweedelijnsverdediging en de ontwikkeling van de maatregelen voor een aanzienlijke terugslag.

Indiener(s)
David Leisterh
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 252)

 
Datum ontvangst: 30/10/2020 Datum publicatie: 14/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 17/12/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
30/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 20 mei van dit jaar werd een kaderakkoord bereikt tussen de ministers belast met volksgezondheid over vroegtijdige opsporing, clustervorming en beheer van kleine uitbraken, wat ongeveer hetzelfde zou kunnen zijn als wat deskundigen de organisatie van tweedelijnsverdediging noemen.

In aanvulling op de eerste lijn heeft de tweedelijnsverdediging, via mobiele teams en lokale cellen, tot doel besmettingshaarden zo snel mogelijk op te sporen en ter plaatse de nodige maatregelen te nemen om de uitbraken in te dammen.

Met de geleidelijke afbouw is het duidelijk dat het risico van een heropleving van de besmetting op lokaal niveau zeer reëel is, om nog maar te zwijgen van de mogelijkheid dat er een tweede golf aankomt.

De Risk Management Group heeft zich dus laten leiden door het advies van de GEES – de groep experts die de Eerste Minister oprichtte over de Exit Strategy (afbouw van de lockdown) – en heeft een reeks aanbevelingen gedaan voor vroegtijdige opsporing en preventie.

De eerste daarvan is de oprichting van lokale cellen die moeten fungeren als aanspreekpunt en mobiele teams. Deze teams, die onder de verantwoordelijkheid van de Gewesten en Gemeenschappen vallen, zijn bedoeld om alle informatie over lokale haarden te verzamelen via medewerkers die verslag uitbrengen aan de bevoegde instanties. In dit verband wordt in het kaderakkoord bepaald dat opleidingen onmisbaar zijn voor de uitvoering van deze missie.

Bovendien kunnen deze lokale cellen acties ondernemen om besmettingshaarden op te sporen en te voorkomen, en om passende maatregelen te nemen in geval van een heropleving. Deze maatregelen kunnen bijvoorbeeld neerkomen op het afschermen van contacten en het opvolgen ervan.

Graag een antwoord op volgende vragen ter zake:

- Kan u ons in de eerste plaats een overzicht geven van de vooruitgang in de organisatie van deze tweedelijnsverdediging door de GGC en het opzetten van de lokale cellen en mobiele teams/verbindingsteams? Moet een nieuwe regelgeving worden vastgesteld? Zo niet, wordt dan een opleiding voorzien en hoeveel VTE's zijn er in onze hoofdstad belast met deze opdracht?

- Als de isolatie van de contacten door deze lokale cellen zou worden beheerd, welke intermediaire structuren heeft u dan in kaart gebracht om de opvang en de follow-up ervan te garanderen?

- Hoe wordt de coördinatie tussen de administratie en deze lokale cellen gewaarborgd en met welke specifieke middelen? Welke rol krijgen de hygiëne-inspectie en de OST (outbreak support teams) toebedeeld?

- Welke rol krijgt de structuur voor eerstelijnsondersteuning daarbij?

- Het kaderakkoord beveelt ook aan een operationeel beheer in te stellen door een gefedereerde entiteit, die de goede werking van de lokale cellen en mobiele teams moet garanderen. Aan wie werd deze opdracht op ons niveau toevertrouwd?

- Beschikt u over een krachtige IT-tool om de uitwisseling van informatie tussen de verschillende betrokken partijen te vergemakkelijken?

- Welke menselijke en financiële middelen zullen worden ingezet voor deze opdracht?

- Tot slot, welke noodplanning wordt momenteel onderzocht in het geval van een heropleving in de RH en de RVT's en door wie moet dit noodplan worden gecoördineerd? Is bekend of er voldoende personeel is in de RH’s en RVT’s om hiermee om te gaan en welke opleidingen worden gegeven? Welke specifieke rol zullen de coördinerende artsen spelen?

Gezien de evolutie van de Covid-gevallen in de hoofdstad en gezien het verbindingsmechanisme tussen de GGC en de 19 Brusselse gemeenten, zou ik graag meer willen weten over de strategie die uw administratie heeft ingevoerd en dus over het nemen van nieuwe maatregelen indien er een belangrijke opleving zou plaatsvinden in de hoofdstad.

Daarom wil ik u de volgende vragen stellen:

- Hoe staat het met de maatregelen die samen met de Brusselse gemeenten zijn genomen ingeval er een lokale cluster wordt ontdekt? Hebben de gemeenten de nodige middelen om de nodige maatregelen uit te voeren? Zo niet, welke hulp kan de GGC dan bieden, zowel op het vlak van administratief personeel als op het vlak van beschermingsvoorzieningen en -uitrusting?

- Onderzoekt de regering de mogelijkheid om andere maatregelen te nemen, die bijvoorbeeld restrictiever zijn dan het verplicht dragen van een masker?

- Hoe was de status van de testcapaciteit in de rusthuizen? U wees erop dat er in de RH's en de RVT's preventieve testcampagnes zouden worden georganiseerd. Zullen de bewoners ook gebruik kunnen maken van deze veralgemeende testcampagnes?

- Hoe zit het trouwens met de identificatie van een cluster binnen de rusthuizen; wordt de overbrenging van een positief bevonden bewoner naar het ziekenhuis aangemoedigd? Hebben alle rusthuizen de nodige middelen om bewoners die positief testen te scheiden van gezonde bewoners? Wordt er gegarandeerd meer personeel ingezet? Ten slotte, moet de inperking in de rusthuizen worden aangemoedigd in het geval van een aanzienlijke opleving van de hoofdstad?
 
 
Antwoord    Wat betreft uw eerste vraag over de voorbereiding en de instrumenten van de gemeenten om de gezondheidsdiensten van de Diensten van het Verenigd College te helpen bij het clusterbeheer of de sensibilisering van dichtbevolkte en/of meer risicovolle wijken, verwijs ik naar het lange en gedetailleerde antwoord dat u terugvindt in vraag 243 die u ook heeft gesteld over dit onderwerp.

Ook over de manier waarop de gezondheidsdienst deze clusters opspoort, werd uitleg en een demonstratie gegeven door Inge Neven, die verantwoordelijk is voor deze dienst, en een van haar assistent-datamanagers van epidemiologische gegevens, tijdens een van de sessies van de bijzondere corona-commissie die u kort voor het stellen van deze vraag heeft bijgewoond.

We gaan die demonstratie dus niet herhalen, aangezien zij op papier niet erg leerzaam zou zijn.

Samengevat berust de voorbereiding van de gemeenten op de volgende elementen:

De DVC hebben een groot aantal acties uitgevoerd om de gemeenten te sensibiliseren in het kader van de strijd tegen Covid, hen te informeren over de situatie en de evolutie ervan en hen de nodige instrumenten aan te reiken om acties op lokaal niveau uit te voeren.

Een van de crisisprojectmanagers werd specifiek belast met de coördinatie van de samenwerking met de gemeenten, in goed overleg met de hoge ambtenaar.

Hieronder vindt u een overzicht van een aantal van deze talrijke acties:
- identificatie van één "covid"-SPOC per gemeente, netwerkintegratie van de 19 SPOCS;
- regelmatige uitwisseling van informatie over epidemiologische gegevens, contactopvolging, de lockdownexit, terugkeer uit vakantie, enz.;
- het delen van kennis en praktijken tussen gemeenten;
- deelname aan de gemeentelijke crisiscellen om de gepaste acties voor het probleem in kwestie te identificeren (horecaregeling, bubbelcontrole, keuze van de beste boodschappen, enz.);
- beheer en terbeschikkingstelling van een toolbox voor de gemeenten: het updaten en contextualiseren van het repertorium met links naar meertalig communicatiemateriaal (voorzorgsmaatregelen, hygiënemaatregelen, psychologische aspecten, ...), sectorale procedures (onderwijs, vakantiekamp, arbeidsgeneeskunde, ...) en wetteksten;
- ontwikkeling van processen en instrumenten voor het opsporen, opvolgen en rapporteren van besmettingshaarden, en van een lokaal communicatieprotocol voor pre-alarmering en alarmering (overschrijding van de Sciensano-alarmdrempels en clusterbeheer);
- werksessies over de juiste toepassing van gezondheids- en voorzorgsmaatregelen in gemeentelijke noodplannen (buiten verzamelen en overbrengen naar de opvangplaats, configuratie van de opvangplaats, voedsel- en drankvoorziening, reiniging, ontsmetting, toiletten/doucheruimtes, kleedkamers, beschermingsmateriaal);
- operationalisering van de procedure en coördinatie van het beheer van een gemeenschapscluster in de gemeenten Evere-Schaarbeek met vier fasen (analyse-overleg-gemeenteacties-opvolging);
- voorstelling aan Cores van de early-detection-cluster-management-aanpak (preventie-detectie-actie-opvolging) alsook het concrete voorbeeld van een clusterbeheer in Evere en Schaarbeek;
- deelname aan de "provinciale" crisiscel na overschrijding van de alarmdrempel (20 gevallen/100.000 inwoners/7 dagen) voor 10 Brusselse gemeenten;
- organisatie van webinars met gemeenschapswachten;
- informatiesessie voor straathoekwerkers.


Wat betreft de voortgang van de implementatie van
tweedelijnsteams, die nu al tussenkomen om de toename van het aantal besmettingen te beperken, worden er momenteel 5 OST’s (Outbreak Support Teams) opgericht.

Zij vervullen de rol van lokale cel, zoals gedefinieerd door de IMC Volksgezondheid.

Een van deze teams is operationeel en wordt gecoördineerd door de Gezondheidsdienst van de DVC.

Een tweede team is verantwoordelijk voor de ROB-RVT’s en wordt geoperationaliseerd door Iriscare.

Een derde team, dat momenteel wordt opgestart, wordt door Belta georganiseerd en is gespecialiseerd in de aanpak van kwetsbare groepen.

Een vierde team is voorbehouden voor migranten, daklozen en krakers.

Dit team is het resultaat van een partnerschap tussen Bruss'help, AZG, DvdW en New Samusocial en zou moeten kunnen rekenen op de medewerking van het Rode Kruis.

Het team is al gedeeltelijk operationeel via de werkzaamheden van AZG.

Een vijfde OST is voorzien, maar zijn opdrachten moeten nog worden vastgesteld.

Elk team bestaat uit 2,5 VTE's (over het algemeen 0,5 VTE artsen en 2 VTE’s verpleegkundigen).

Voor elk van deze teams werden specifieke overeenkomsten uitgewerkt.

Er wordt momenteel ook een mobiel testteam opgericht voor de opsporing in gemeenschappen bij personen die niet naar een testcentrum kunnen gaan om te worden getest.

Het bestuderen van de mogelijkheid om een activeerbare ondersteuningspool te creëren maakt deel uit van de denkoefening.

Er dient geen regelgeving te worden aangepast om de OST's te lanceren.

We hebben geen
intermediaire structuren opgezet, zoals tijdens de eerste golf werd overwogen, aangezien alle actoren die betrokken zijn bij het crisisbeheer intussen tot de conclusie zijn gekomen dat als deze plaatsen niet in alle kamers over een zuurstofvoorziening en een personeelsbestand zouden kunnen beschikken dat bijna gelijk is aan dat van een ziekenhuis, het opzetten van dit soort structuren nutteloos zou zijn.

In de daklozensector worden echter 2 plaatsen voorbehouden en bezet door besmette personen, met een omkadering door voldoende personeel.

Het is een soort intermediaire structuur tussen de straat en de gebruikelijke structuren.

Wat de
coördinatie betreft, wordt deze verzekerd door de gezondheidsinspectiedienst, die de prioriteiten beheert en de OST's vraagt om bepaalde clusters of situaties die moeten worden onderzocht, voor hun rekening te nemen.

De cel staat ook in voor de opvolging van grote besmettingshaarden met de OST's door middel van een rapportage door de OST's aan de cel in geval van problemen of vragen.

De
organisatie van de OST's werd toevertrouwd aan de gezondheidsinspectiedienst van de administratie van de GGC, zoals bepaald in het kaderakkoord tussen de gefedereerde entiteiten.

U vraagt mij om de rol van de
ondersteunende structuur in detail te beschrijven, maar deze speelt geen bijzondere rol in dit systeem; zij wordt net als alle andere relevante actoren op de hoogte gesteld van de acties die in de tweede lijn worden ondernomen.

De menselijke en budgettaire middelen die aan deze 2de lijn worden besteed, zijn de volgende:

2,5 VTE’s per team en een budget van 120.000 € excl. BTW per maand werden voorzien.

Dit budget omvat ook een beperkt aantal swabs voor personen die geen BIS-INSZ-nummer hebben, en een budget voor de activeerbare pool.

Daarnaast worden de activiteiten van de gezondheidsdienst van de DVC ontwikkeld op basis van de lessen die werden getrokken uit de eerste golf van de epidemie.

Er werden interim-crisismanagementconsultants ingehuurd om de noodsituatie aan te pakken.

Er wordt gewerkt aan duurzame verbintenissen, maar er worden ook andere verbintenissen op middellange en lange termijn voorzien.

In geval van een noodsituatie in een ROB-RVT (we gaan ervan uit dat het om een oncontroleerbare covid-epidemie gaat), zal dit ROB-RVT toepassen wat het in zijn intern noodplan sinds deze zomer heeft beschreven en zal het in ieder geval onder toezicht staan van de geneesheer-gezondheidsinspecteur van de Diensten van het Verenigd College.

Een dergelijke "noodsituatie" mag ons in principe nooit meer verbazen, in tegenstelling tot de eerste golf, aangezien we sinds begin augustus, en op ons verzoek in de IMC, over alle nodige middelen beschikken om de besmetting zo snel mogelijk op te sporen en dus in te dammen zodra ze de eerste gevallen treft.

De meeste clusters in ROB-RVT’s zijn bovendien clusters van personen zonder symptomen, gezien onze detectiesnelheid.

Als u met "noodsituatie" een plotseling gebrek aan personeel bedoelt, wordt het probleem toevertrouwd aan de gewestelijke hoofdverpleegkundige die een beroep kan doen op de databank met vrijwilligers van IRISCARE, maar ook op mobiele teams met verpleeg- en zorgkundigen die vooraf werden samengesteld in samenwerking met een interimkantoor.

Indien er niet snel genoeg kan worden gereageerd, doet hij/zij een beroep op het leger met de hulp van de hoge ambtenaar.

Ter herinnering en om u meer details te verstrekken, berust
het beheer van de potentiële covid-epidemie in de ROB-RVT's op een reeks preventie-, voorbereidings-, detectie- en reactiemaatregelen die zijn opgenomen in de omzendbrief betreffende "Instructies voor door de GGC erkende en gesubsidieerde rust- en verzorgingstehuizen met betrekking tot de preventie / reactie op een mogelijke 2e COVID-19-golf ", die voor het laatst werd bijgewerkt op 28 augustus en werd gepubliceerd op de website van Iriscare.

Ze kunnen worden samengevat in 10 punten:
1. Elk ROB-RVT organiseert een preventieve screening van haar personeel, en in geval van een besmetting én een geval van vermoedelijke besmetting binnen 7 dagen, moet er een screening van de hele inrichting - personeel én bewoners - worden georganiseerd. De eerste golf van preventieve screening eindigt begin oktober. Deze preventieve screening zal op vrijwillige basis worden voortgezet.
2. Er werden vier stadia van de epidemie gedefinieerd (stadium 1A: één geïsoleerd geval van besmetting; fase 1B: één geïsoleerd geval van besmetting met één vermoedelijk geval van besmetting binnen 7 dagen; stadium 2: aanwezigheid van een cluster, d.w.z. 2 gevallen van besmetting binnen 7 dagen; en fase 3: verergering van de cluster, d.w.z. een vermoedelijke uitbraak).
3. Elk ROB-RVT moet beschikken over een actieplan en een crisiscel, die wordt samengesteld onder de verantwoordelijkheid van de directeur, de coördinerend en raadgevend arts of referentiearts, de hoofdverpleegkundige, de persoon die verantwoordelijk is voor de toepassing en de naleving van de gezondheidsmaatregelen, de persoon die verantwoordelijk is voor de materiaalvoorraad, een vertegenwoordiger van het paramedisch personeel, de persoon die verantwoordelijk is voor de interne en externe communicatie, de persoon die verantwoordelijk is voor de demente bewoners en de referent voor de zorg bij het levenseinde. Voor elk lid van deze cel moet een plaatsvervanger worden aangewezen.
4. De procedures met betrekking tot de hygiëne en het beheer van COVID-19 moeten duidelijk worden vastgesteld en op educatieve wijze worden gecommuniceerd.
5. Er moet een materiaalvoorraad van een maand worden aangelegd en Iriscare biedt ondersteuning met een strategische voorraad van drie maanden.
6. Er moet worden samengewerkt met een ziekenhuis, een laboratorium en een apotheek voor de levering van oxyconcentrator.
7. Elk ROB-RVT moet een regelmatig opleidingsprogramma voor het personeel hebben dat wordt georganiseerd door een COVID-19 referent.
8. Er moet een seizoensgriepvaccinatiebeleid worden ingevoerd voor de bewoners en het personeel.
9. Iriscare heeft een gewestelijke hoofdverpleegkundige in dienst genomen die verantwoordelijk is voor de coördinatie van de logistieke en menselijke hulp aan residentiële instellingen, en meer in het bijzonder aan rust- en verzorgingstehuizen en eventueel andere instellingen, in het kader van de gezondheidscrisis in verband met COVID-19.
10. Er zijn mobiele teams voorzien om de instellingen bij te staan in geval van een ernstig personeelstekort.

Wat het toereikend aantal personeelsleden betreft, registreren de ROB’s en RVT’s dagelijks gegevens (behalve in het weekend en op feestdagen) op LimeSurvey om snel een mogelijke tweede golf te kunnen detecteren en, indien nodig, tijdig hulp te kunnen bieden aan gemeenschappen in geval van nood.

De frequentie van deze registratie zal regelmatig opnieuw worden geëvalueerd in functie van de evolutie van de crisis.

Het ziekteverzuim onder het personeel wordt daarom regelmatig gecommuniceerd aan de administratie zodat deze eventueel mobiele teams kan heractiveren.

Het is immers belangrijk om het personeel te ondersteunen om te voorkomen dat het met tekorten zou kampen in deze post-COVID-periode.

Waar mogelijk, wordt personeel ingehuurd om de afwezigheid van elk afwezig personeelslid op te vangen.

Er werden samenwerkingen ontwikkeld met onder meer het Belgische Rode Kruis, de Federatie van Medische Huizen en de vzw Abbet om de ROB’s en RVT’s en hun medewerkers te ondersteunen en er zijn verschillende opleidingen beschikbaar.

De coördinerend en raadgevend arts (CRA) of referentiearts zal de hierboven ontwikkelde maatregelen aanpassen aan de realiteit op het werkveld (bijvoorbeeld de analyse en uitvoering van quarantainemaatregelen, cohortmaatregelen, enz.).

In geval van een heropflakkering van COVID-19 in een ROB-RVT, mogen de andere aspecten van de gezondheid van de bewoners niet uit het oog worden verloren, zoals met name de medische opvolging van chronische pathologieën en behandelingen, alsook de psychologische ondersteuning van de bewoners die opnieuw geconfronteerd worden met een quarantaine en het overlijden van andere bewoners.

In geval een bevestigde of vermoedelijke COVID-19-besmetting, is het ROB-RVT ertoe verplicht om te communiceren met de families.