Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de fysieke activiteit voor senioren in de rusthuizen.

Indiener(s)
Hasan Koyuncu
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 297)

 
Datum ontvangst: 03/12/2020 Datum publicatie: 01/02/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 27/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
15/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Angst om te vallen, verminderde mobiliteit, gebrek aan motivatie: oudere mensen hebben de neiging minder te bewegen. Een zittende levensstijl is echter schadelijk voor de gezondheid en kan leiden tot een verlies van autonomie. Blijvende lichamelijke activiteit na de leeftijd van 65 jaar is van cruciaal belang en ligt binnen ieders bereik, afhankelijk van zijn of haar mogelijkheden.

Helaas krijgen de meeste mensen boven de 65 niet genoeg lichaamsbeweging om hun gezondheid op peil te houden. Ouderen worden beschouwd als het meest sedentaire segment van de bevolking.

De WHO beveelt ook aan ten minste tweemaal per week versterkende oefeningen te doen waarbij de belangrijkste spiergroepen worden betrokken.

Wanneer iemand door zijn lichamelijke toestand verschillende lichamelijke activiteiten niet in de aanbevolen hoeveelheid kan uitvoeren, moet hij zo actief mogelijk blijven, afhankelijk van zijn mogelijkheden

Graag een antwoord op volgende vragen:

- De Covid-19-pandemie is nog niet voorbij en de maatregelen ter bescherming van de meest kwetsbare personen zullen blijven voortduren. Welke maatregelen zijn tot dusver in de rusthuizen genomen om de fysieke toestand van de bejaarden zoveel mogelijk in stand te houden? Voor deze leeftijdsgroep kan een paar weken zonder passende lichaamsbeweging leiden tot een onomkeerbare verslechtering van de gezondheidstoestand van de betrokkenen.

- Kunt u mij vertellen of de begeleidingsteams (bij)scholing krijgen op het gebied van lichaamsbeweging die aangepast is aan senioren?

- Hoe worden de fysieke activiteiten uitgevoerd in de structuren voor ouderen die geen professionals in huis hebben?
 
 
Antwoord    Zoals aangegeven in punt "1.5. Collectieve activiteiten" van onze omzendbrief met instructies voor de door de GGC erkende en gesubsidieerde rusthuizen en rust- en verzorgingstehuizen met betrekking tot de beperkingen voor bezoeken en activiteiten tijdens een COVID-19-epidemie, draagt het organiseren van activiteiten bij tot het welzijn van de bewoners en de gezelligheid en zorgt dit ervoor dat ze niet wegkwijnen.

Tijdens deze activiteiten mogen COVID-negatieve en (mogelijk) COVID-positieve bewoners niet met elkaar in contact komen.

Groepsactiviteiten mogen doorgaan onder bepaalde voorwaarden:
- Beperking van het aantal deelnemers per sessie (maximaal 1 begunstigde per 4 m2);
- Het is belangrijk om fysieke afstand (anderhalve meter) van elkaar te houden. Omwille van de vele profielen van begunstigden in bepaalde instellingen (PVT's, IBW's, verblijfscentra voor personen met een handicap, ...) is het niet altijd gemakkelijk om deze aanbevelingen strikt na te leven. Toch vragen we om dat zoveel mogelijk te proberen doen. Om hierbij te helpen, kunnen aanpassingen nodig zijn in het beheer van meubelen, het verloop tussen de ruimtes en de bestemming van bepaalde lokalen;
- Als de indeling van het gebouw het toelaat, moet er worden voorzien in verschillende ruimtes voor zowel de negatief als positief geteste bewoners. Kan dat niet, dan moeten de verschillende ruimtes na elk gebruik volledig worden schoongemaakt en ontsmet;
- Bewoners worden aangespoord om hun handen regelmatig en voor en na de gemeenschappelijke activiteiten te wassen of te ontsmetten;
- Externe animatoren mogen diensten komen leveren in de instelling, op voorwaarde dat ze de hygiënemaatregelen respecteren wanneer ze het rusthuis betreden en dat ze de voorgaande voorwaarden naleven.
- Voor groepsactiviteiten wordt indien mogelijk een beurtrollensysteem georganiseerd om de veiligheidsafstand te respecteren (bv. een activiteit om 11u, één om 12u, één om 13u enz.). Het is ook aanbevolen om altijd dezelfde personen in dezelfde groep samen te brengen (één dag = één groep = één uurrooster).

Iriscare stelde een aantal fiches op in verband met de acties in de RH's/RVT's naargelang de epidemiologische fases in de instelling. Activiteiten zijn toegestaan wanneer de algemene maatregelen worden nageleefd. Dit geldt in elke epidemiologische fase voor alle bewoners die niet in quarantaine zijn. De manier waarop de activiteiten doorgaan, verschilt echter naargelang de epidemiologische fase in de instelling. Allereerst geven we hieronder een overzicht van alle mogelijke fases:
- Fase 0: nul gevallen
- Fase 1 A: EEN positief opzichzelfstaand geval: Contactopvolging Quarantaine nauwe contacten
- Fase 1 B: EEN positief opzichzelfstaand geval een EEN vermoedelijk geval binnen de week Contactopvolging Quarantaine nauwe contacten Melding aan de Gezondheidsinspectiedienst ( ) Testen van de volledige instelling (personeel en bewoners) via het federale platform (zie punt 3.4 van de omzendbrief preventie/tweede golf)
- Fase 2: cluster: twee positieve gevallen in minder dan een week: de bezoeken en activiteiten worden aangepast
- Fase 3: clustertoename (toename van het aantal positieve en/of vermoedelijke gevallen) = vermoeden van een uitbraak: de bezoeken en activiteiten worden aangepast

In fase 0 zijn dus alle activiteiten toegestaan op voorwaarde dat de algemene maatregelen worden nageleefd. In fase 1 en fase 2 zijn individuele activiteiten toegestaan. Als er groepsactiviteiten moeten doorgaan, dan is het wenselijk om dit in cohortes te organiseren, d.w.z. vaste groepen van maximaal 5 personen. Vanaf deze fases is er een versterking en controle van de gezondheids-, afstands- en beschermingsmaatregelen (bv. het dragen van een mondmasker is verplicht voor alle activiteiten waarvoor dat mogelijk is). In fase 3 worden de groepsactiviteiten tijdelijk opgeschort, maar individuele activiteiten blijven wel mogelijk. Essentiële, individuele medische bezoeken op de kamer (arts, kinesitherapeut, psycholoog) zijn nog steeds toegestaan.

Met betrekking tot uw vraag over de opleiding van het personeel. Alle personeelsleden moeten verplicht een erkende bijscholing van minstens 30 uur per jaar volgen (over thema's zoals de bestrijding van misbruik, de zorgkwaliteit, diversiteit en participatie van senioren). De opleidingsoperatoren moeten een aanvraag indienen bij de leidend ambtenaar van Iriscare voor de erkenning van hun opleidingsprogramma. De instelling moet een tweejarig bijscholingsplan voor haar personeel opstellen en dit ter goedkeuring voorleggen aan de Dienst Instellingen voor Ouderen en Personen met een Handicap.

Met betrekking tot de structuren voor ouderen die geen interne professionelen hebben. De instellingen kunnen een beroep doen op externe zorgverstrekkers. Vanaf epidemiologische fase 2 in de instelling mogen alleen nog diensten worden verleend door zelfstandige zorgverstrekkers zoals kinesitherapeuten, psychologen, paramedisch personeel en medische pedicurediensten. Deze zorgverstrekkers moeten vooraf worden geïnformeerd over de maatregelen die in de instelling van toepassing zijn (zie de aanbevelingen van Sciensano over de gezondheidsmaatregelen specifiek voor hun beroep). De instelling moet hen zo nodig een opleiding geven in elementaire gezondheids- en beschermingsmaatregelen. Voor elke activiteit zullen de begunstigden waar mogelijk een mondmasker dragen.

We verwijzen naar hoofdstuk III, afdeling 1 met betrekking tot de normen betreffende de voeding, de hygiëne, de verzorging en de animatie van het Besluit van het Verenigd College van 3 december 2009 tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen moeten voldoen alsmede tot nadere omschrijving van de groepering en de fusie en de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen:
"De voorziening stelt een animatie- en activiteitenprogramma op.
Dit programma wordt zo ontworpen dat het dagelijks voldoet aan de socioculturele behoeften van de bejaarde personen; het heeft meer bepaald betrekking op de activiteiten gericht op de handelingen van het dagelijks leven, het welzijn alsmede de culturele en participatieve activiteiten.
Voor de organisatie van deze activiteiten kan de voorziening beroep doen op de medewerking van externe diensten of instellingen.
Dit programma wordt uitgewerkt door de directeur in samenwerking met het personeel en de participatieraad. Zij evalueren dit en, in voorkomend geval, wijzigen ze dit elk jaar. Het programma wordt regelmatig aan elke bejaarde persoon meegedeeld. Het wordt aan de ambtenaren meegedeeld."
"De voorziening beschikt over een verantwoordelijke voor de animatie of sluit een akkoord met één of verschillende in animatie gespecialiseerde verenigingen."