Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de evaluatie van het samenwerkingsakkoord van 12 mei 2014 inzake dak- en thuisloosheid

Indiener(s)
Marie Nagy
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 368)

 
Datum ontvangst: 21/01/2021 Datum publicatie: 10/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 07/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
29/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ik zou willen terugkomen op het samenwerkingsakkoord inzake dak- en thuisloosheid, dat op 12 mei 2014 werd gesloten. Het bepaalt de rol en de verantwoordelijkheid van de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap, het Waals Gewest, het Brussels Gewest, de Franse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Ook bevat het verschillende bepalingen die samenwerking en structureel overleg tussen de verschillende beleidsniveaus mogelijk maken.

Het bepaalt met name, in artikel 17, dat "de ondertekenende partijen erkennen dat de uitwisseling van verzamelde gegevens tussen de ondertekenaars een meerwaarde kan opleveren. Door de beschikbare gegevens beter op elkaar af te stemmen en te harmoniseren kan de noodzakelijke kennis ontwikkeld worden voor het beleid ter voorkoming en bestrijding van dak- en thuisloosheid.” Tevens wordt bepaald dat “de ondertekenende partijen zich er voorts toe [verbinden ] deze gegevens [...] niet alleen aan elkaar maar ook aan het Steunpunt tot bestrijding van armoede, bestaansonzekerheid en sociale uitsluiting ter beschikking te stellen. Een algemeen verzamelpunt zal zorgen voor een harmonisering tussen die gegevens.”

In hetzelfde artikel wordt de rol van de Werkgroep dakloosheid van de IMC Integratie in de samenleving gespecificeerd, die zal bepalen welke gegevens er zullen worden verzameld.

Ten slotte wordt in artikel 18 bepaald dat een jaarlijkse evaluatie van het samenwerkingsakkoord en van de uitvoering ervan zal worden uitgevoerd, waarbij de lokale autoriteiten worden betrokken.

Ik zou graag willen weten hoe deze verschillende bepalingen zijn toegepast.

Kunt u ons meer in het bijzonder de inhoud van de laatste evaluatie van het samenwerkingsakkoord meedelen? In zijn verslag van oktober 2019 evalueert het Rekenhof het Brusselse beleid inzake hulp aan daklozen en stelt het vast dat hun aantal in ons Gewest blijft toenemen. Het schat dat dit zou zijn gestegen van ongeveer 1.800 in 2008 tot meer dan 4.180 in 2018. Het Rekenhof wijst als verklaring “op het gebrek aan overleg tussen de verschillende tussenkomende partijen, die elk hun eigen pad uitstippelen, en op het feit dat er onvoldoende nauwkeurige en actuele informatie beschikbaar is". Het verslag bevat talrijke aanbevelingen, waaronder de versterking van het onontbeerlijk overleg tussen de verschillende overheden en met de veldwerkers, en de ontwikkeling van een systeem van beheerinformatie om gecoördineerde, duidelijke en meetbare doelstellingen te kunnen vastleggen. Dit zijn allemaal bepalingen die in het samenwerkingsakkoord van 2014 zijn voorzien.

Hebt u, op basis van de conclusies en aanbevelingen van het Rekenhof, als lid van het College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, een van de ondertekenende partijen van dit samenwerkingsakkoord, verzocht om een nieuwe evaluatie van het akkoord en de uitvoering ervan?

Zo ja, wat hebt u concreet voorgesteld? En binnen welke termijn zal dat worden uitgevoerd?

Wat zijn de belangrijkste lessen die u uit de conclusies van het verslag van het Rekenhof hebt kunnen trekken? En hoe hebt u die vertaald in uw actief beleid ter bestrijding van dakloosheid?
 
 
Antwoord    Wij zijn het volledig met u eens dat het overleg met de actoren, zowel op gewestelijk als op nationaal niveau, moet worden versterkt.

Wij hebben de minister voor Maatschappelijke Integratie meegedeeld dat wij het noodzakelijk vinden om de werkgroep Dakloosheid van de IMC Maatschappelijke Integratie zo snel mogelijk te activeren en dat wij daarvoor beschikbaar zijn. In dit verband kennen wij het standpunt van de andere ondertekenaars van het samenwerkingsakkoord niet.

Wat het Brussels Gewest betreft, zal de oprichting van Bruss'Help en de structurering van deze nieuwe operator het mogelijk maken de verschillende elementen waarop in het verslag van het Rekenhof wordt gewezen, te verbeteren, met name het verzamelen van informatie en gegevens en het opzetten van gestructureerde overlegfora tussen de Brusselse actoren (lokale actoren, FGC en GGC). Deze nieuwe realiteit zal het mogelijk maken de dialoog met de federale overheid en de andere gefedereerde entiteiten op adequate wijze te voeden.

Wat de uit het verslag van het Rekenhof getrokken lessen en de opname ervan in het beleid ter bestrijding van dakloosheid in Brussel betreft, zijn, hoewel sommige werven vertraging hebben opgelopen, met name vanwege de gezondheidscrisis, de volgende stappen gezet om gevolg te geven aan de aanbevelingen van het Rekenhof:

1) Betreffende de coördinatie en het overleg van de actoren op het niveau van Brussel 

Het actieplan 2021-2022 van Bruss'Help voorziet in de oprichting van verschillende overlegfora:
- een Overlegcomité (cf. art. 86, §1, van de ordonnantie van 14 juni 2018), dat ook de programmering van het onderzoek verzekert (art. 89)
- een Comité voor noodhulp (art. 86, §2), dat sinds februari 2020 bestaat
- een Comité voor Maatschappelijke Integratie (art. 86, §3)
- een Comité van Straatburgers
Daarnaast is Bruss’Help lid en organisator van:
- een Interbestuurlijk comité (GGC, FGC, VG, VGC, Iriscare), dat sinds juni 2020 bestaat
- een Veiligheidscomité, dat sinds april 2020 bestaat



2) Betreffende de inzameling van gegevens, de analyse van behoeften en de evaluatie van het daklozenbeleid

De vzw Bruss'Help kreeg de opdracht om het aantal plaatsen in de centra voor noodhulp en inschakeling op te volgen.
Die opvolging maakt het mogelijk om het bestaande aanbod te objectiveren en de bezetting van de verschillende structuren te kennen en om, in geval van verzadiging, aanbevelingen inzake programmering te formuleren, in samenwerking met de sector.
De vzw Bruss'Help ontwikkelt in het kader van haar onderzoeksopdrachten ook statistische instrumenten en publiceert een telling van het aantal daklozen, waarna ze een reeks aanbevelingen doet, met name wat de behoefte aan plaatsen betreft.

In het kader van haar actieplan 2021-2022 is voorzien dat de monitoring van de plaatsen in de centra voor noodhulp en inschakeling als volgt zal worden uitgevoerd: “De monitoring omvat een dagelijkse en wekelijkse monitoring van de plaatsen in de hulpcentra met behulp van een online portaal ('mijn monitoring') en een professioneel team (cel Oriëntering) om: a) de actoren in het hulpnetwerk te helpen een totaalbeeld te krijgen van de beschikbare plaatsen in de centra voor noodhulp en inschakeling en van de vernieuwende oplossingen, b) verslag uit te brengen aan de administraties en de regering, c) een analytische focus te hebben die de coördinatietaken en de soepele doorstroming op een kosteneffectieve manier vergemakkelijkt. Het doel is ook om het instrument te gebruiken voor de evaluatie van de behoeften (ontbrekende diensten, te creëren, te herschikken) door hulpactoren en gebruikers te associëren.” (
vrije vertaling)


3) Betreffende de omschrijving en duidelijke identificatie van de opdrachten van de diensten die dakloosheid bestrijden en het bundelen van diensten, met name wat het verwerven van huisvesting betreft

De opdrachten van de verschillende diensten die dakloosheid bestrijden zijn verduidelijkt in het kader van het besluit van 9 mei 2019 betreffende de erkenning en de subsidiëringswijze van de centra voor noodhulp en inschakeling.

Dat besluit wordt momenteel gewijzigd, met name om de bundeling van de logistieke functies en de functies inzake verwerving/prospectie van stabiele huisvesting te integreren.


De instellingen voor het faciliteren van huisvesting worden gedefinieerd als ‘instellingen die de logistieke dimensies die verband houden met huisvesting vergemakkelijken’.
In september 2020 is een overheidsopdracht uitgeschreven om een operator aan te wijzen die een gecentraliseerde logistieke functie moet vervullen voor het vergemakkelijken van huisvesting in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.


Die opdracht is gegund aan vzw ‘t Eilandje, die al enkele jaren de cel Woningzoeker en –creator beheert en die, in het kader van de opdracht, een dienst voor huisvesting heeft opgericht ten gunste van de vier Housing First-operatoren (New Samusocial, Diogènes, Straatverplegers en SMES-B).

De opdracht wordt momenteel geëvalueerd om te bepalen of deze dienst eventueel kan worden uitgebreid naar andere operatoren.
Het is namelijk de bedoeling dat op termijn andere actoren in de daklozensector (centra voor noodhulp en inschakeling) van deze dienst kunnen gebruikmaken.

De wijzigingen die in het voornoemde besluit van 9 mei 2019 zijn aangebracht, bepalen in dit verband dat elk centrum een ​​samenwerkingsovereenkomst sluit met instellingen voor het faciliteren van huisvesting en instellingen voor de prospectie van stabiele huisvesting.

De instellingen voor de prospectie van stabiele huisvesting worden in het besluit van 9 mei 2019 (momenteel gewijzigd) gedefinieerd als instellingen die belast zijn met het ontwikkelen van initiatieven voor het zoeken naar stabiele huisvesting ten behoeve van centra die daklozen huisvestingsoplossingen kunnen bieden.

4) Betreffende de evaluatie van het sociaal dossier

Het Rekenhof beveelt aan “de relevantie en de inhoud van het sociaal dossier te evalueren, om zich ervan te vergewissen dat de inhoud ervan en de methodologie voor gegevensinzameling effectief de mogelijkheid bieden het beleid en het dagelijks beheer van de slachtoffers van dakloosheid op significante wijze te verbeteren. Het beveelt ook aan garanties in te bouwen opdat de informatie in het netwerk van sociale dossiers niet tot discriminatie zou leiden.”
In dit verband voorziet het actieplan 2021-2022 van Bruss'Help in het uitvoeren van een haalbaarheidsstudie in een samenwerkingsproces in overeenstemming met de bepalingen vervat in afdeling 3 van hoofdstuk 3 van de ordonnantie van 14 juni 2018.

5) Betreffende de raming van de budgettaire impact van de inwerkingtreding van de ordonnantie van 14 juni 2018

Deze raming is gemaakt en op basis daarvan is een bijkomend budget van 14,8 miljoen euro opgenomen in de begroting van de GGC, bestemd voor het Brusselse beleid ter bestrijding van dakloosheid vanaf 2020.