Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de financiële steun van de GGC aan de actieve diensten voor drugsverslaving

Indiener(s)
Latifa Aït Baala
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 380)

 
Datum ontvangst: 08/03/2021 Datum publicatie: 28/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 11/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het decreet betreffende het aanbod van ambulante diensten van 5 maart 2009 (FGC) regelt onder meer de erkenning van actieve verslavingsdiensten. Sommige diensten worden echter ondersteund door de GGC, met name vanwege de overdracht van bepaalde bevoegdheden van het RIZIV naar de GGC.

Dus hier zijn mijn vragen:

- Hoeveel diensten die actief zijn op het gebied van drugsverslaving worden financieel gesteund door de GGC?
- Kunt u mij een volledige lijst van deze diensten geven?
- In welke vorm kent de GGC deze financiering toe?
- Hoeveel diensten worden door zowel de GGC als de FGC ondersteund? Wat zijn dat?
- Wat is precies de procedure voor de overdracht van bevoegdheden van het RIZIV naar het GGC? Wat is de geschiedenis van dit proces, wat is het kader ervan en waar staan we vandaag in deze operatie?
- Overweegt u GGC-erkenning voor diensten die actief zijn op het gebied van drugsverslaving? Wat kunt u ons in dit stadium vertellen?
 
 
Antwoord    Wat uw eerste en tweede vraag betreft, worden vijf centra die actief zijn op het gebied van toxicomanie en revalidatie gesubsidieerd en financieel ondersteund door Iriscare:

- Het Centre d’Accueil et de Traitement du Solbosch (C.A.T.S.)
- Het Maison d’Accueil Socio-Sanitaire (M.A.S.S.) de Bruxelles
- Het Medisch Centrum Enaden
- Het Centre l’Orée
- Het Projet Lama

Wat uw vraag over de financiering van deze diensten betreft, gebeurt dit hoofdzakelijk door middel van de overeenkomsten die afgesloten worden tussen de centra en Iriscare. De conventionele financiering vindt meer bepaald plaats via de facturatie van de terugbetaalbare prestaties, bepaald door de overeenkomsten met de Brusselse verzekeringsorganismen enerzijds en de Hulpkas voor ziekte en invaliditeitsverzekering (HZIV) anderzijds. De bedragen van de prestaties worden berekend om de werking van het centrum te dekken, met name de personeels- en werkingskosten (algemene kosten).



Een bijkomende financiering kan toegekend worden om sommige bijzondere opdrachten van deze centra en gerichte initiatieven te dekken of het hoofd te bieden aan onvoorziene gebeurtenissen. Deze bijkomende financieringen worden gestort in de vorm van “facultatieve” subsidies. Deze onvoorziene gebeurtenissen houden tegenwoordig vooral verband met de COVID-19 crisis. De vijf centra genieten op deze manier van bijkomende subsidies in het kader van een dubbele financiële doelstelling. Enerzijds om de verliezen te wijten aan de afnemende bezoekersaantallen aan de centra en het absenteïsme van het personeel te compenseren en anderzijds om de bijkomende uitgaven op te vangen, voornamelijk voor het COVID beschermingsmateriaal. Precieze informatie hieromtrent werd reeds aan het parlement bezorgd. Op het vlak van gerichte initiatieven, genoot het M.A.S.S. in 2020 van een facultatieve subsidie om het nodige informaticamateriaal aan te kopen ter verbetering van zijn informaticacapaciteit. Het ging over een bedrag van 8.397 €, afkomstig van de BA 03.001.31.04.3432.

Conventions de revalidation avec les institutions/ Revalidatieovereenkomsten met instellingen.

 

Montant Octroyé 2020/Toegekend bedrag 2020

AB Iriscare

BA Iriscare

CGSAP

BGBP

CGG

BG

MASS

Achat de matériel/Aankoop van materiaal

8.397,0 €

03.001.31.04.3432

14-07-20

15-07-20

 


V4

Het enige van de vijf centra dat ook de erkenning van de Franse Gemeenschapscommissie (COCOF) geniet, is LAMA. LAMA is voorts eveneens drager van een laagdrempelig, mobiel teamproject, COMBO genaamd, dat momenteel in het kader van een crisismaatregel geleid wordt in samenwerking met andere actoren uit de sector die op hun beurt ook door de COCOF gefinancierd worden.

Betreffende het historisch kader van de bevoegdheidsoverdracht van het federale niveau naar de GGC tijdens de 6
de staatshervorming, kreeg de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC), ten behoeve van de burgers en de bicommunautaire instellingen van het Brussels Gewest, talrijke bijkomende bevoegdheden. Dit was met name van toepassing op de revalidatieovereenkomsten, die zich in dezen ook op dit doelpubliek richten.

Om een paritair beheer van deze nieuwe bevoegdheden te verzekeren, heeft de GGC via haar ordonnantie van 23 maart 2017 een Organisme van openbaar nut opgericht: de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, “Iriscare” genaamd. Vóór de zesde staatshervorming waren de revalidatieovereenkomsten een bevoegdheid van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV).
De hogergenoemde overeenkomsten, met inbegrip van de overeenkomsten met de vijf voormelde centra, worden sinds 1 januari 2019 volledig autonoom beheerd door Iriscare.

Een expertise afkomstig van het RIZIV wordt voorts gegarandeerd door de overplaatsing van deskundigen terzake van het RIZIV naar het huidige personeelskader van IRISCARE.

Praktisch gezien werden de teksten van deze overeenkomsten aangepast aan de bicommunautaire wettelijke basis en contractueel overgenomen door de beheersinstanties van Iriscare.

De vijf overeenkomsten waarvan sprake maken, net als andere overeenkomsten die tijdens de 6
de staatshervorming werden overgedragen, het voorwerp uit van een revisie om tegelijkertijd leesbaarder te worden, een langdurige financiering van de instellingen en hun teams mogelijk te maken, nog meer rekening te houden met het specifieke karakter van de Brusselse bevolking en haar evolutie en het nieuwe gespecialiseerde zorgaanbod in het Brussels Gewest, dat met name door Transit vzw wordt aangeboden.

Een voorbereidende denkoefening werd op niveau van Iriscare gehouden met de vijf centra en een diepgaander denkproces zal de komende maanden starten om de geschikte manieren te vinden om deze vernieuwingsoperatie tot een goed einde te brengen.

Eén van de vragen die de overheid moet stellen betreft de beste manier om de financiering van de centra te organiseren, rekening houdend met het feit dat de terugbetaling van prestaties van niet-verzekerde patiënten gefinancierd wordt door de OCMW’s via de dringende medische hulp, die niet van Iriscare afhangt.

Wat de mogelijkheid betreft om deze diensten te erkennen via de GGC, moet er inderdaad nagedacht worden over de gelegenheid om de centra te erkennen waarmee een revalidatieovereenkomst werd afgesloten, met inbegrip van de vijf centra die zich bezighouden met de zorgen voor drugsverslaafden.

We moeten echter de voor- en nadelen afwegen van het erkenningssysteem met betrekking tot het conventiesysteem dat door het RIZIV werd opgezet en door Iriscare werd overgenomen. Vandaag vervullen de met de centra afgesloten overeenkomsten inderdaad de functies die normaliter aan de erkenningen voorbehouden zijn. Zij integreren op deze manier met name de normen die verband houden met de infrastructuur, de terugbetaalbare prestaties, de omkadering en de financiering.