Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het denkwerk over de opening van een nieuw dagcentrum

Indiener(s)
Céline Fremault
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 384)

 
Datum ontvangst: 11/03/2021 Datum publicatie: 12/05/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 11/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
01/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In de commissie voor de Gezondheid en Bijstand aan personen van 28 januari heeft de heer Maron verklaard dat hij zich samen met de sector wilde buigen over de mogelijkheid om een dagvoorziening speciaal voor vrouwen op te richten. In haar streven om niemand achter te laten, en zeker niet de zwaksten in de samenleving, is de cdH oprecht verheugd over deze aankondiging. De gezondheidscrisis die wij doormaken stelt immers het probleem van de toenemende bestaansonzekerheid van de vrouwelijke bevolking in het licht, aangezien de problemen waarmee zij te kampen hebben - alleenstaand ouderschap, slechte huisvesting of geweld - alleen maar toenemen.

Daarom zou ik graag het volgende willen weten:

- Zijn er sinds deze aankondiging contacten gelegd met de verenigingssector? Zo ja met welke spelers? Wat zijn de eerste conclusies van die contacten?
- Kunt u uitleggen van waaruit deze wens om een genderspecifiek dagcentrum te openen is ontstaan: op welke bevindingen, studies en cijfers is deze wens gebaseerd?
 
 
Antwoord    Zoals al herhaaldelijk heb gezegd, lijkt het ons dat het specifieke gendervraagstuk in de daklozenproblematiek bijzondere aandacht verdient. Dat geldt op het vlak van zowel nacht- als dagvoorzieningen.



De nachtopvangplaatsen die momenteel beschikbaar zijn (vooral degene die in het kader van de gezondheidscrisis zijn ingericht), bieden onderdak aan een veel groter percentage vrouwen en gezinnen dan in voorgaande jaren, aangezien deze groep kwetsbaarder is. Ik verwijs u in dat verband naar mijn antwoord op uw schriftelijke vraag (318) over ‘dakloze vrouwen en woonvoorzieningen’.
De opportuniteit van een gendergerichte aanpak, voor zover het nodig is om de gegrondheid daarvan te bepleiten, wordt door verschillende cijfers bevestigd:

- de cijfers van Statbel, waaruit blijkt dat 41,3% van de eenoudergezinnen, waarvan 80% uit alleenstaande vrouwen bestaat, het grootste risico op inkomensarmoede loopt;
- de verzoeken tot huisvesting die de vzw Bruss’help in het kader van haar opvolgings- en oriëntatie-opdrachten heeft geregistreerd. In dat verband merkt Bruss’help op dat verzoeken tot huisvesting voor alleenstaande vrouwen en alleenstaande vrouwen met kinderen respectievelijk 12% en 11% van alle verzoeken vertegenwoordigen.
- de telling van Bruss’help, waaruit blijkt dat het totale aantal vrouwen dat kampt met dakloosheid of slechte huisvesting blijft stijgen, hoewel er in 2020 minder vrouwen in de openbare ruimte zijn geteld dan tijdens de telling van 2018. Bijna een op de drie personen in noodcentra of opvangtehuizen is een vrouw, in de meeste gevallen een moeder van een of meer kinderen. De noodcentra en crisishotels ontvingen ook veel vrouwen die het slachtoffer waren van huiselijk geweld, een fenomeen dat in heel 2020 sterk is toegenomen.



Zoals u weet, zijn er veel projecten geweest in het kader van het beheer van de gezondheidscrisis en alle repercussies daarvan voor personen in kwetsbare situaties, vooral vrouwen.


Zoals u ook weet, heeft ‘t Eilandje het initiatief genomen tot een actie-onderzoek “om het verband te begrijpen tussen veelvuldig geweld tegen vrouwen en dakloosheid”, waarvan een van de doelstellingen erin bestaat de relevantie te bepalen van het creëren van specifieke diensten of benaderingen voor dit publiek en een concept voor te stellen van een dagopvangcentrum dat uitsluitend bedoeld is voor dakloze vrouwen die zich in een heel kwetsbare situatie bevinden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

De resultaten van dat onderzoek zullen stof tot nadenken bieden wat betreft de kenmerken van de voorzieningen die moeten worden gecreëerd, ontwikkeld of aangepast.

Het is uiteraard van essentieel belang dat de sector bij de reflectie wordt betrokken.

In het parlement zal zeker teruggekomen worden op deze kwestie, die als prioriteit wordt beschouwd.