Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de uitsluiting van de herwaarderingspremie voor personeelsleden in het kader van de artikel 60-regeling in de RH’s/RVT’s

Indiener(s)
Michaël Vossaert
aan
Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 387)

 
Datum ontvangst: 26/01/2021 Datum publicatie: 28/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 28/05/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
23/04/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 26 november 2020 heeft de Brusselse regering besloten een eenmalige premie toe te kennen aan het personeel van de welzijns- en gezondheidsdiensten (RH-RVT, thuishulp, opvang van personen met een handicap, gezondheid ...) ter compensatie van de extra inspanningen die zij tijdens de tweede golf van de COVID-19-pandemie hebben geleverd.
Daartoe heeft de regering een budget van 13,39 miljoen euro uitgetrokken voor de werknemers in de sector.

Er zijn echter nog steeds uitsluitingen van de financiering van de maatregel:

1. periodes van werkzaamheid als zelfstandige, vrijwilligers, hulppersoneel, uitzendkrachten, studenten en artikel 60-personeel. De lokale overheden kunnen het toepassingsgebied van de maatregel echter uitbreiden, hetzij uit eigen middelen, hetzij door de subsidies te verdelen over een groter aantal begunstigden. In dat geval wordt geen aanvullende betaling verricht aan de instelling die beslist het toepassingsgebied van de begunstigden van de premie uit te breiden.
2. door andere deelentiteiten gefinancierde activiteitenperiodes voor activiteiten die betrekking hebben op de maatregelen die onder hun eigen exclusieve bevoegdheden vallen.

In het licht van deze informatie, heb ik de volgende vraag:

- Wat zijn de redenen die met name ertoe geleid hebben dat het personeel onder de artikel 60-regeling in de RH's en RVT's is uitgesloten van de financiering?
 
 
Antwoord    Gezien de bevoegdheden die rechtstreeks onder de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie vallen en om coherent te zijn met de beslissing (die verscheidene andere sectoren betrof) om alleen de bekende werknemers te financieren binnen zeer korte uitvoeringstermijnen, zijn alleen de werknemers van de categorieën 1, 2 of 3 van de IRISCARE-regeling in aanmerking genomen.

Zoals u opmerkt, hebben wij echter een regeling uitgewerkt om de werkgever de keuze te laten de toekenning ervan te overwegen voor deze werknemers in geval van een akkoord binnen de gesubsidieerde instellingen, en binnen het maximumbudget dat hun was toegekend.

Voor het overige dat binnen zijn bevoegdheden valt, nodig ik u uit om uw vragen te richten tot de voorzitter van het Verenigd College, de heer Vervoort.