Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende De gezinsbijslagen voor eenoudergezinnen

Indiener(s)
Delphine Chabbert
aan
Sven Gatz en Bernard Clerfayt, leden van het Verenigd College, bevoegd voor de Gezinsbijslagen, Begroting, Openbaar Ambt en Externe betrekkingen (Vragen nr 44)

 
Datum ontvangst: 19/04/2021 Datum publicatie: 28/06/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 09/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Na de zesde staatshervorming en de overdracht van de bevoegdheid voor kinderbijslag van de federale naar de gefedereerde entiteiten in juli 2014, heeft het Brussels Gewest op 1 januari 2020 het beheer en de uitbetaling van de kinderbijslag voor meer dan 310.000 kinderen die op zijn grondgebied gedomicilieerd zijn, volledig overgenomen.

In dit verband heeft het Brusselse Gewest besloten een hele reeks bepalingen betreffende gezinsbijslagen te wijzigen. De vorige regering heeft gekozen voor een model dat bestaat uit één hoog basisbedrag vanaf het eerste kind en versterkte sociale toeslagen om beter aan te sluiten bij de realiteit van de Brusselse gezinnen en om de kinderarmoede in ons Gewest intensiever te bestrijden.

4 op de 10 kinderen groeien op in armoede in Brussel. Deze toeslagen betekenen dus een echte stap voorwaarts in de strijd tegen kinderarmoede. Er zijn momenteel twee inkomensmaxima voor het ontvangen van sociale toeslagen in het kader van de gezinsbijslagen. De eerste bedraagt 31.936,20 euro en de tweede ligt tussen 31.936,20 en 46.359 euro.

Eenoudergezinnen in Brussel vertegenwoordigen een derde van alle gezinnen en hebben met veel moeilijkheden te kampen. Uit het EU-SILC-onderzoek van 2018 naar inkomen en levensomstandigheden blijkt dat eenoudergezinnen vier keer meer kans hebben om arm te zijn (41,3%) dan gezinnen die bestaan uit bijvoorbeeld twee volwassenen en twee kinderen (9,8%). Daarom is het Brussels Gewest van plan sociale toeslagen toe te kennen aan eenoudergezinnen waarvan het inkomen niet hoger is dan 31.936,20 euro vanaf hun tweede kind.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Kunt u ons vertellen hoeveel eenoudergezinnen met twee kinderen momenteel een sociale toeslag ontvangen omdat hun inkomen lager is dan 31.936,20 euro?
- Kunt u ons vertellen hoeveel eenoudergezinnen met drie of meer kinderen momenteel een sociale toeslag ontvangen omdat hun inkomen lager is dan 31.936,20 euro?
- Kunt u ons vertellen hoeveel eenoudergezinnen met een inkomen van minder dan 31.936,20 euro geen extra sociale toeslag krijgen omdat ze maar één kind hebben?
- Kan u ons zeggen hoeveel eenoudergezinnen in het Brussels Gewest een inkomen hebben tussen 31.936,20 € en 46.359 € ?
 
 
Antwoord    1)
De centrale databank voor de gezinsbijslagen wordt momenteel nog verder ontwikkeld. De meest recente cijfers waarover we vandaag beschikken, betreffen de maand september 2020. De cijfers die worden meegedeeld in dit antwoord, zijn dus die van september 2020. Er moet op gewezen worden dat de inkomensmaxima die in aanmerking worden genomen, degene zijn die van kracht zijn sinds maart 2020, namelijk 31.620 euro voor het eerste maximum en 45.900 euro voor het tweede inkomensmaximum.

Zo hebben 8.960 eenoudergezinnen met twee kinderen in september 2020 de sociale toeslag gekregen die overeenkomt met een inkomen lager dan het eerste maximum van 31.620 euro.
2)
In september 2020 hebben 6.409 eenoudergezinnen met drie en meer kinderen de sociale toeslag gekregen die overeenkomt met een inkomen lager dan het eerste maximum van 31.620 euro.
3)
In september 2020 hebben 14.432 eenoudergezinnen met slechts één kind de sociale toeslag gekregen die overeenkomt met een inkomen lager dan het eerste maximum van 31.620 euro. Voor die toeslag voorziet het barema geen verhoging voor de eenoudergezinnen.
4)
Voor september 2020 is momenteel vastgesteld dat 1.021 eenoudergezinnen een inkomen hebben dat tussen de twee maxima ligt. Het is evenwel belangrijk op te merken dat voor 11.902 eenoudergezinnen het jaarinkomen voor 2020 nog niet bepaald werd. Dat illustreert het feit dat het potentiële recht van deze doelgroep, zoals voor alle gezinnen, pas definitief vastgesteld zal kunnen worden na de ontvangst van de fiscale gegevens van het onderzochte jaar. Voor het jaar 2020 zullen de gegevens beschikbaar zijn in het tweede semester van het jaar 2022. De hier weergegeven cijfers zijn bijgevolg nog steeds voorlopig en uitgebreidere informatie zal worden verschaft na de ontvangst van de fiscale gegevens met betrekking tot 2020.