Schriftelijke vraag betreffende het wettelijk kader voor nieuwe ambulante structuren.
- Indiener(s)
- David Weytsman
- aan
- Elke Van den Brandt en Alain Maron, leden van het Verenigd College bevoegd voor Welzijn en Gezondheid (Vragen nr 477)
Datum ontvangst: 25/08/2021 | Datum publicatie: 13/12/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 22/10/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
02/09/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Het Brussels Gezondheidsplan voorziet in doelstelling 2 - maatregel 4 in de omkadering van de nieuwe ambulante diensten en de opstelling van “een strategisch plan voor het juridische en financiële kader voor de nieuwe ambulante structuren".
|
Antwoord | Het voornaamste instrument voor de omkadering van ambulante structuren in Brussel is de erkenning ervan. De erkenning gaat immers gepaard met kwaliteits- en dienstverleningscriteria die vanuit de Brusselse overheidsinstanties worden opgelegd aan de bevolking. In dat verband werden nieuwe erkenningen verleend of is de verlening nog bezig in verschillende sectoren, waaronder medische huizen, om het voorbeeld te volgen van de in de vraag vermelde huisartsensector. In feite werden binnen de COCOF in 2020 twee medische huizen erkend, in 2021 zouden er zes moeten worden erkend en in 2022 nog eens twee. In dat verband heeft het RIZIV ook ingegrepen in bepaalde forfaitaire praktijken om een einde te maken aan reeds lang gekende misbruiken, wat wij toejuichen. Wat de GGC betreft, zouden wij de eerstelijnsordonnantie willen hervormen met een gezamenlijk COCOF/GGC decreet/ordonnantie betreffende de ambulante/eerstelijnszorg om de juridische samenhang tussen de beide entiteiten te versterken en om een kader te scheppen voor alle ambulante sectoren in Brussel. |