Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het verbod op het gebruik en de verkoop van alcohol in de Brusselse gemeenten.

Indiener(s)
Ahmed Mouhssin
aan
Rudi Vervoort, Minister-President van de Brusselse Hoofdstedelijke regering, belast met Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme, de Promotie van het Imago van Brussel en Biculturele Zaken van gewestelijk Belang (Vragen nr 185)

 
Datum ontvangst: 27/01/2020 Datum publicatie: 19/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 12/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
13/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    Brusselse gemeenten krijgen te maken met de problematiek rond openbare dronkenschap (geluidsoverlast, vechtpartijen, vuiligheid). Om het risico op problemen te vermijden en de rust te bewaren hebben sommige gemeenten beslist om de consumptie en de verkoop van alcohol in bepaalde delen van hun grondgebied te verbieden. Dat is het geval in Brussel-stad, waar beslist is om vanaf de maand februari de consumptie van alcohol te verbieden van middernacht tot zes uur ’s ochtends in de voetgangerszone.
 
Dit verbod komt na een gelijkaardige beslissing in Anderlecht, waar er een verbod op alcoholgebruik is in de omgeving van de slachthuizen van vrijdag tot zondag. Of nog in de Brabantwijk, waar de gemeenten Sint-Joost-ten-Node en Schaarbeek ook een verbod op de consumptie van alcohol uitgevaardigd hebben op hun grondgebied, weliswaar op andere uren.
 
Openbare dronkenschap zorgt voor een gevoel van onveiligheid bij de burger. Wij vragen ons echter af of het efficiënt is dat verschillende gemeenten apart actie ondernemen. Het verbod varieert momenteel naargelang de plek waar je je bevindt in Brussel en het uur. Die verschillende bepalingen zorgen voor onduidelijkheid bij de burger of bij de toeristen. Bovendien verschillen ook de boetes van gemeente tot gemeente.
 
Daarenboven wordt het probleem nu alleen verplaatst: door het gebruik en de verkoop van alcohol te verbieden in een bepaald deel van de stad verhuis je het probleem naar een ander grondgebied en ander deel van de bevolking.
 
Een oplossing zou zijn om meer eenvormigheid te brengen in het preventie- en veiligheidsbeleid, zoals de bedoeling was met BPV. De gemeenten ondernemen soms actie onder druk van de publieke opinie en treffen dan louter veiligheidsmaatregelen zonder overleg met alle actoren op het terrein. Wanneer zulke verbodsbepalingen niet doeltreffend omkaderd worden, kan er bezwaar aangetekend worden tegen de gemeenten en kan een dergelijk verbod zelfs contraproductief zijn voor een goed gezondheidsbeleid.
 
Het Globaal Veiligheids- en Preventieplan (GVPP) biedt een transversale aanpak voor de problemen op het vlak van verslaving en problematisch drankgebruik. Daarom werd “op gewestelijk niveau beslist om een voorziening op te richten om de synergie te bevorderen tussen bestaande locale initiatieven op het vlak van verslavingspreventie.”

Mijnheer de minister-president, mijn vragen zijn als volgt:

- Werd er een beroep gedaan op BPV door de gemeenten of politiezones in het kader van het verbod op alcoholconsumptie in de openbare ruimte of de verkoop ervan in bepaalde wijken?
 
- Zijn de gemeentelijke verbodsbepalingen rechtsgeldig? Zijn de gemeenten ingedekt wanneer burgers eventueel bezwaar zouden aantekenen?
 
- Heeft BPV een evaluatie gemaakt van de impact en de samenhang tussen de verschillende reglementen die nu in voege zijn, en van de verschillende instrumenten die de gemeenten gebruiken?
 
- Bestaat er binnen BPV een werkgroep die een en ander coördineert? Wie doet de opvolging van “de synergie tussen de bestaande locale initiatieven op het vlak van verslavingspreventie”?
 
 
Antwoord    BPV werd niet betrokken bij de beslissingen van de gemeenten en politiezones om alcoholgebruik op de openbare weg te verbieden.

De rechtsgeldigheid van een gemeentelijke verbodsmaatregel wordt gecontroleerd door de juridische dienst van de gemeente. De gemeenten laten zich bij eventuele beroepen daartegen verdedigen door hun juridische dienst of door een advocatenkantoor.

BPV heeft de impact en de samenhang van de verschillende ingevoerde reglementeringen niet beoordeeld. Het is daarvoor niet bevoegd.

BPV vervult in dit verband geen coördinerende rol en staat niet in voor de wisselwerking tussen de lokale structuren die zich inzetten voor de preventie van verslavingen. Dat is namelijk niet de bevoegdheid van BPV, maar wel van de volksgezondheidsdiensten.