Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de cumulatie van beroepsactiviteiten bij de DBDMH en de procedures ter voorkoming van elk persoonlijk belangenconflict.

Indiener(s)
Vincent De Wolf
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 139)

 
Datum ontvangst: 16/03/2020 Datum publicatie: 29/04/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 29/04/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In het Brussels Gewest krijgen brandweerlieden hun opleiding bij het Opleidingscentrum van de Brusselse Brandweer (OCBB), erkend door de FOD Binnenlandse Zaken en gesubsidieerd door de federale overheid a rato van het aantal gegeven lesuren.

Nu de statuten van die satelliet-vzw van de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (DBDMH) nog altijd niet versterkt en herzien zijn, zijn er tijdens de afgelopen jaren een paar ontsporingen opgetreden. Zo kwam in de bijzondere commissie over de DBDMH in 2018 een mogelijk geval van belangenvermenging aan het licht bij enkele officieren die verantwoordelijk waren voor de opleidingen bij de brandweer. Er rezen vragen over het feit dat officieren er privé-opleidingsbedrijfjes runden, en over de regels inzake cumulatie van beroepsactiviteiten binnen de DBDMH.

Het dubbele petje van een aantal brandweerofficieren veroorzaakt ook andere problemen, interne ditmaal, aangezien officieren-opleiders met dienst (tijdens hun 24 uur wachtdienst) lastminuteoproepen krijgen om lessen te gaan geven in de brandweerschool, zonder dat er duidelijke regels zijn over hun dienstrooster of de vergoeding waarop ze in zulke gevallen recht hebben.

Mijnheer de staatssecretaris, om al die redenen zou ik graag samen met u op de kwestie ingaan.

- Wat kunt u ons vertellen over de huidige werking van de brandweerschool (organisatie, administratief personeel, opleiders)? Welke moeilijkheden zijn er tegenwoordig rond de vorming van Brusselse brandweerlui? Wat staat er in de overeenkomst die de vzw aan de DBDMH linkt over de opleidingen en het ter beschikking stellen van infrastructureel en materieel? Zijn er zaken veranderd sinds de bijzondere commissie?

- Welke procedures zijn binnen de vzw van kracht met betrekking tot de rekrutering van opleiders? Welke regels worden toegepast, zowel om die rekruteringen objectief te laten verlopen als om persoonlijke belangenconflicten te vermijden onder het brandweerpersoneel?

- Wat is in dat opzicht de rol van de DBDMH? Hoe wordt er intern op toegezien dat het reglementaire kader wordt gerespecteerd (vooral over de manier waarop een cumulatie van beroepsactiviteiten wordt aangegeven en hoe er met de wachtdiensten wordt omgesprongen als DBDMH-personeel wordt ingeschakeld in de brandweerschool)?

- Hebt u weet van vermeende of bewezen gevallen van belangenvermenging bij brandweerofficieren die ook als opleider werken bij de vzw? Zo ja, welke maatregelen zijn er genomen om, in ieders belang, klaarheid te scheppen in de situatie?

- Kunt u ten slotte zeggen of er een herziening van de procedures op de planning staat nu de brandweerschool binnenkort zal opgaan in Brusafe?
 
 
Antwoord    Wat betreft de werking en de organisatie van de brandweerschool:



De brandweerschool telt 3 “categorieën” van personeel:

Administratief personeel: 8 personeelsleden – voltijds tewerkgesteld door de VZW:
- 1 Directeur Admin (niv. A)
- 1 Coördinatrice / planner (niv. A)
- 1 Coördinator / instructeur 8u (niv. C)
- 3 administratieve pers. (1 niv. B / 2 niv. C)
- 2 logistieke medewerkers (2 niv. C)

Personeel gedetacheerd door de DBDMH: 2 officieren – tewerkgesteld door de DBDMH. Deze officieren zijn aanwezig tijden hun werkzaamheden in 8u (+/- 6 à 8 dagen/maand)

Personeel DBDMH tewerkgesteld door de VZW als “bijkomende activiteit”: 4 coördinatoren en +/- 120 instructeurs

De algemene directie wordt verzekerd door een officier van de DBDMH, het dagelijks bestuur wordt verzekerd door de administratief directeur.
Coördinatie en planning: op basis van de algemene planning is deze cel verantwoordelijk voor het opstellen van lokale programma's en het aanstellen van instructeurs.
Secretariaat / logistiek / pedagoog: ondersteuning van opleidingen

De Brandweerschool is een organisatie in volle transitie en kent daarbij enkele specifieke uitdagingen. Ten eerste, is er de erfenis en de manke werking uit het verleden, waarbij men vandaag hard aan het bijbenen is om de organisatie te professionaliseren.
Daarnaast wordt de school geconfronteerd met een enorme capaciteitsuitbreiding. Omwille van een aangepast federaal kader voor opleidingen is het aantal opleidingsuren voor brevetopleidingen de laatste jaren aanzienlijk toegenomen (+240% voor de basisopleiding brandweerman en +470% voor de opleiding van het middenkader sergeant). De hervorming voorziet daarnaast in een (bijkomend) minimum aantal te voorziene uren voortgezette vorming. Dit heeft uiteraard grote organisatorische en logistieke implicaties.
Tot slot, is er de verhuis naar Brusafe. Een opportuniteit voor de school om zich verder te ontwikkelen, maar dit proces zorgt momenteel ook voor een extra werklast voor de organisatie.
Er is nog een weg te gaan, maar ik kan besluiten dat dit de goede kant uit gaat.

De huidige aandachtspunten:

- Er is een tekort aan instructeurs, vooral langs Nederlandstalige zijde. Er wordt nu vooral onderzocht hoe we de omkadering kunnen verbeteren om de functie aantrekkelijker te maken. De verhuis naar Brusafe en het verder ontwikkelen van de brandweerschool als volwaardige autonome instelling (met eigen lokalen en materiaal) biedt hier zekere opportuniteiten
- ontwikkelen kwaliteitsbeleid: uitwerken evaluatie en follow instructeurs. Voor 2020 staat de aanwerving van een pedagoog gepland.
- De administratieve capaciteit en ondersteuning uitbreiden. Vooral bij dienst instructie van de DBDMH is er een historische onderbezetting. In juni wordt een medewerker van niveau B aangeworven en in het personeelsplan 2020 is de aanwerving van een 5e medewerker, niveau A, voorzien.
- Voldoende budget om te kunnen voldoen aan stijgend vraag en wettelijke vereisten. Het opleidingsbudget werd in begroting 2020 verhoogd van 600.000 naar 900.000 euro.


Wat de overeenkomst tussen de VZW en de DBDMH betreft, bepaalt artikel 1 van deze overeenkomst dat de DBDMH de lokalen, het materiaal en de uitrusting (...) ter beschikking stelt die nodig zijn voor het goede verloop van de opleidingen. Het OCBB verbindt zich ertoe jaarlijks een vergoeding te betalen.

De overeenkomst liep tot 31/12/2019, maar werd verlengd tot aan de verhuis van het OCBB naar de Brusafe installaties (aanvankelijk gepland voor eind april 2020, maar momenteel uitgesteld als gevolg van de Covid-19-crisis, tot nader order).
Aangezien deze overeenkomst op haar einde liep werd ze niet aangepast.

Momenteel lopen er geen actieve wervingscampagnes van het OCBB om nieuwe instructeurs aan te werven. Kandidaten kunnen zich altijd spontaan aanmelden, het OCBB past daarvoor een parcours "nieuwe instructeur" toe volgens de volgende procedure;
- Een kandidaat stelt zich voor aan de directie voor een "verificatie" van het profiel/kwalificaties/ brevetten/belangen van de kandidaat.
- In geval van ontvankelijkheid van de aanvraag meldt de kandidaat zich bij een van de coördinatoren (afhankelijk van het (de) vakgebied(en) waarin de kandidaat wil werken).
- De kandidaat volgt +/- 3 opleidingen voor derden "in doublure".
- De kandidaat geeft +/- 3 opleidingen voor derden onder begeleiding van een ervaren instructeur.
- Hetzelfde principe van de doublures -> coaching in een bepaald vakgebied.

Door een gebrek aan kandidaten en een tekort aan instructeurs leidt het doorlopen van deze procedure bijna automatisch tot de functie van instructeur.
We onderzoeken momenteel hoe we de wervingsreserves kunnen vergroten (onder meer door de functie aantrekkelijker te maken).


De overgrote meerderheid van de lesgevers van de brandweerschool zijn brandweermannen, onderofficieren en officieren van de DBDMH. Dit is in de eerste plaatse een uitstekende zaak voor de kwaliteit van de opleiding van onze personeelsleden.

Vaak begint een instructeur binnen de brandweerschool zijn of haar carrière door les te geven aan "derden". Dit zijn bedrijven of non-profit organisaties die een opleiding komen volgen over "kleine blusmiddelen" (Eerste Interventieploegen in ondernemingen). Daarna kan de instructeur overgaan tot moeilijkere of meer complexe onderwerpen en de opleidingsmodules “brandweer” verzorgen.

In dat kader worden in 2020 de volgende opleidingen voorzien:
- 16 instructeurs op voor "technische hulpverlening". In het kader van de voortgezette opleiding zal elk jaar een dag van dit soort praktijkopleidingen voor alle brandweerlieden worden georganiseerd.
- 32 instructeurs voor het geven van "warme oefeningen" (echte branden in containers). De brandweerschool heeft ook een eigen laboratorium aangeschaft voor het beheer van de ademhalingstoestellen (vullen flessen, onderhoud van de rugplaten en testen van de gezichtsmaskers) en heeft geïnvesteerd in de aanschaf van ademhalingstoestellen en interventiekledij voor deze oefeningen. Deze bijkomende capaciteit van logistiek en
- instructeurs moet het mogelijk maken om meer en een betere kwaliteit van warme oefeningen te organiseren voor zowel leerlingen als instructeurs, zodat iedereen per jaar een dag warme oefeningen kan doen (zoals dit in vele andere zones het geval is).
- Tot slot wil de DBDMH beschikken over een aantal instructeurs die gespecialiseerd zijn in incidenten met gevaarlijke stoffen teneinde zijn personeelsleden een goede voortgezette opleiding op dit gebied te bieden.
Met betrekking tot de rol van de DBDMH en de controles die intern worden uitgevoerd om te voldoen aan het regelgevend kader, wordt in een nota (nr. 2019-204, gepubliceerd op 05 november 2019) ingegaan op het geval van de onvoorziene betrokkenheid van personeel van wacht (bijv. afwezigheid wegens ziekte van de instructeur voorzien op de planning) bij de begeleiding van een door de brandweerschool georganiseerde brandweeropleiding. Daarin is bepaald dat deze prestatie moet worden gemeld aan de officier verantwoordelijk voor dienst “Instructie”.
Ook moet vooraf toestemming worden gevraagd voor een dergelijke prestatie als deze gepland en onvermijdelijk is (geval van specialisaties).

Bovendien, wanneer een personeelslid van wacht ter beschikking wordt gesteld van het OCBB, zorgt zijn compagnieadjudant ervoor dat hij voor deze prestatie OUT-IN prikt (hij kan voor deze prestatie dus niet betaald worden door en de DBDMH en door het OCBB).

De DBDMH is niet op de hoogte van mogelijke of bewezen belangenconflicten in hoofde van bepaalde officieren van de DBDMH die ook instructeurs zijn binnen de VZW.

Sinds de parlementaire commissie is het zo dat de door de DBDMH gedetacheerde officieren (operationele directie en penningmeester) geen bijkomende vergoedingen meer krijgen vanuit de OCBB.

De integratie van het OCBB in de Brusafe-structuur heeft a priori geen gevolgen voor deze procedures, aangezien de scholen hun institutionele autonomie behouden, met inbegrip van met name hun onderwijsopdrachten en het beheer van de personele middelen.