Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het recht om een huisdier te houden in een huurwoning.

Indiener(s)
Gaëtan Van Goidsenhoven
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 171)

 
Datum ontvangst: 16/03/2020 Datum publicatie: 05/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 05/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    De Brusselse dierenasiels worden geconfronteerd met een groeiend capaciteitsprobleem door een toename van het aantal dieren die er worden binnengebracht.

Een van de redenen waarom sommigen verplicht zijn hun dieren weg te doen, is dat de eigenaar van hun huurwoning dieren weigert. De huurders zijn dan verplicht hun gezelschapsdier weg te doen en, bij gebrek aan een alternatieve oplossing, besluiten ze het toe te vertrouwen aan een asiel.

Volgens mijn informatie zou de weigering van eigenaars om dieren in de huurwoning toe te laten, in ongeveer 20 % van de gevallen de reden zijn om dieren in een dierenasiel achter te laten. Beschikt u over nauwkeurigere statistieken over alle Brusselse dierenasiels?

Hoewel het houden van een gezelschapsdier door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Belgische hoven en rechtbanken als een grondrecht wordt beschouwd, bevatten veel huurovereenkomsten een verbod op huisdieren.

Op basis van het recht op eerbiediging van het privéleven, het gezinsleven en de woonplaats is de rechtspraak terughoudend om de clausules toe te passen die de aanwezigheid van elk dier in de huurwoning regelrecht verbieden.

De rechtspraak is evenwel niet unaniem: volgens sommige rechters is elke niet-naleving van een clausule een fout van de huurder. Andere rechters oordelen daarentegen dat er slechts sprake is van een fout wanneer het dier te veel problemen veroorzaakt.

Deze situatie creëert dus een zekere rechtsonzekerheid, die sommige huurders ertoe aanzet naar de vrederechter te stappen om toch te betwisten dat ze uit hun woning worden gezet omdat ze een hond of een kat houden, hoewel hun huurovereenkomst hen dat verbood. Zo zouden meerdere huurders de voorbije jaren in het gelijk zijn gesteld.

Om deze problematiek te proberen oplossen, heeft de Vlaamse regering in 2018 een overeenkomst bereikt met de vereniging Verenigde Eigenaars, die de belangen van de eigenaars in Vlaanderen verdedigt en modellen van standaardovereenkomsten aanbiedt.

Terwijl deze standaardovereenkomsten tot dan toe bepaalden dat gezelschapsdieren niet waren toegelaten, behalve in uitzonderlijke gevallen, zou dat nu omgekeerd zijn: de dieren zijn in principe toegelaten, behalve in een aantal omstandigheden, bijvoorbeeld ingeval de huurwoning niet geschikt zou zijn voor een bepaald dier, wegens de lichaamsbouw van het dier of de kenmerken van de woning.

Ik zou u dus graag de volgende vragen stellen:

- Zijn u en uw kabinetten op de hoogte van het Vlaamse initiatief van 2018?

- Is er een evaluatie van dit beleid verricht?

- Aan welke soortgelijke initiatieven denken uw diensten of Leefmilieu Brussel om het principiële verbod op dieren in huurovereenkomsten af te schaffen?

- Hebben al besprekingen plaatsgevonden met het Nationaal Eigenaars- en Mede-eigenaarssyndicaat (NEMS) of andere verenigingen die de eigenaars vertegenwoordigen?

- Heeft over dit thema al overleg plaatsgevonden tussen de minister en de staatssecretaris?
 
 
Antwoord    Het initiatief dat de Vlaamse regering in 2018 heeft genomen, werd nog niet onder de aandacht van mijn kabinet gebracht, en is dus nog niet geëvalueerd.

Wat betreft gelijkaardige initiatieven om het principiële verbod op het houden van huisdieren in huurovereenkomsten om te keren, deelt Brussel Huisvesting ons de volgende informatie mee:

· In Titel XI van de Huisvestingscode betreffende woninghuurovereenkomsten staat geen enkele expliciete bindende of facultatieve bepaling met betrekking tot de wettigheid van clausules in huurovereenkomsten die betrekking hebben op het houden van dieren in een gehuurd pand;

· Het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 juli 2018 tot invoering van een standaardmodel van huurovereenkomst ten indicatieve titel bepaalt dat indien het gehuurde goed zich binnen een mede-eigendom bevindt, de huurder zich moet onthouden van iedere hinder ten aanzien van de andere bewoners.

· Bij privé-huurovereenkomsten is een clausule die het houden van huisdieren volledig verbiedt, in strijd met de Europese wetgeving, maar in de clausule mogen wel de grenzen worden bepaald (bijvoorbeeld enkel kleine huisdieren). Er moet ook rekening worden gehouden met de indeling van de woning;

· Het Nationaal Eigenaars en Mede-eigenaars Syndicaat (NEMS) stelt de kwestie van de wettelijkheid van het verbod op het houden van een huisdier in een gehuurd pand aan de orde. Zo bevat de standaardhuurovereenkomst van het NEMS een clausule waarin het houden van huisdieren wordt toegestaan, maar enkel met voorafgaandelijke schriftelijke toestemming van de verhuurder en op voorwaarde dat het huisdier geen rechtstreekse of onrechtstreekse hinder veroorzaakt. Bij gebreke kan de toelating in de loop van de huurovereenkomst worden ingetrokken.
https://www.snpc-nems.be/fr/content/bail-et-animaux-de-compagnie-font-ils-bon-m%C3%A9nage;

· Wat de rechtspraak betreft, hieronder enkele uitspraken geval per geval:

o De rechtbank van eerste aanleg van Brussel 16e kamer, van 8 februari 2008, bevestigde het vonnis van de vrederechter van het kanton Oudergem door te oordelen dat de clausule in het reglement van het mede-eigendom waarin het houden van kleine huisdieren wordt toegestaan, wettelijk is. Deze toelating kan worden ingetrokken als er sprake is van lawaai, geuren of andere zaken;

o Op het niveau van het vredegerecht, Couvin, 14/06/2001 - Huurovereenkomst - gemeen recht - totstandkoming - instemming - bedrog- nietigheid - schadevergoedingen,
J.J.P.-T.Vred., 2003/1-2, p. 95. Een huurder die vanaf het begin van de huurovereenkomst de clausule overtreedt waarin het houden van huisdieren in een gehuurd pand uitdrukkelijk wordt verboden, door bij de ondertekening van de huurovereenkomst te verzwijgen dat hij twee honden heeft, maakt zich schuldig aan bedrog. — Omstandig of bewust zwijgen kan worden beschouwd als kwaadwillig verzwijgen. — In het onderhavige geval dient de huurovereenkomst te worden verbroken en dient de huurder te worden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. — Gelet op de indeling van het verhuurde pand heeft de verhuurder geen rechtsmisbruik gepleegd door het houden van dieren te verbieden;

o Revue de Jurisprudence de Liège, Mons et Bruxelles, 2012/26 - 29 juni 2012 en Vredegerecht Moeskroen-Komen-Warneton, 12/04/2010. De clausule die de huurder verbiedt om een huisdier te houden, doet afbreuk aan het recht op de eerbiediging van het privéleven, het gezinsleven en het huis, zoals verankerd in artikel 8.1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, enkel indien deze clausule een algemeen en absoluut verbod bevat, zonder verwijzing naar enige vorm van schadelijkheid. Dit is niet het geval in een clausule waarin enkel het houden van meer dan één hond en kat wordt verboden en waarin het houden van de huisdieren enkel wordt toegestaan indien ze niet gevaarlijk zijn, geen hinder veroorzaken voor de buren of de maatschappij en de netheid en hygiëne van het gebouw niet in het gedrag brengen voor zowel de huurder als voor de buren.

· Er moet op worden gewezen dat de huurder verplicht is om de huurschade waarvoor hij verantwoordelijk is, te herstellen, of de verhuurder ervoor te vergoeden. Hij moet zich gedurende de hele looptijd van de huurovereenkomst als een goede huisvader gedragen.

· Er moet ook worden opgemerkt dat het niet toelaten van huisdieren in bepaalde gevallen een indirecte discriminatie op grond van handicap kan vormen. Een verbod op huisdieren kan afbreuk doen aan het recht van slechtzienden om samen met een assistentiehond te wonen. Bovendien blijkt uit het onderzoeksrapport van professor Pieter-Paul Verhaege over discriminatie door vastgoedmakelaars op de private huurwoningmarkt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (onderzoek in opdracht van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2016) dat blinde kandidaat-huurders mét een assistentiehond significant gediscrimineerd blijken te worden (15%), terwijl blinde kandidaat-huurders zonder een assistentiehond niet gediscrimineerd worden in de eerste contactfase (pagina 41 van dit rapport:
https://biblio.ugent.be/publication/8522418/file/8523845.pdf

Wat uw laatste vraag betreft, werd er momenteel over dit onderwerp nog geen overleg gevoerd met mijn collega de heer Bernard Clerfayt, minister van Dierenwelzijn.