Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verdeling van de "klimaatlast" binnen België (burden sharing).

Indiener(s)
Céline Fremault
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 253)

 
Datum ontvangst: 16/03/2020 Datum publicatie: 09/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
18/03/2020 Ontvankelijk Uitgebreid Bureau van het Parlement
 
Vraag    In oktober 2019 heb ik in de commissie voor Leefmilieu en de Energie vragen gesteld over het dossier van de burden sharing 2021-2030. Ik wou met name vernemen hoe u het dossier wilde aanpakken en welke rol u wilde geven aan het Brussels Gewest in het kader van zijn laatste weken voorzitterschap van de Nationale Klimaatcommissie (NKC).

In uw antwoord vermeldde u dat de nieuwe Brusselse leden van de NKC nog moesten worden aangewezen en dat u meteen na deze aanwijzing een vergadering zou plannen om de werkzaamheden zo snel mogelijk te hervatten. Ook wees u erop dat de verdeling van de nationale lasten tegen 2030 gebaseerd zou moeten zijn op de bijdragen van de Belgische deelstaten aan het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP). Ten slotte herinnerde u aan het belang van een actieve samenwerking met de federale overheid en de andere gewesten.

In deze context stel ik u graag de volgende vragen:

- Hebben nieuwe besprekingen over de burden sharing 2021-2030 plaatsgevonden tijdens uw voorzitterschap van de NKC van oktober tot december 2019?
Zo ja, wie heeft aan deze besprekingen deelgenomen (administraties, NKC, kabinetten of ministers)? Welke aspecten van het akkoord zijn ter sprake gekomen?

- Worden momenteel nieuwe besprekingen over de burden sharing 2021-2030 gevoerd door het federale voorzitterschap van de NKC? Door wie precies? Waarover?

- Is er vooruitgang geboekt over de contouren van het toekomstige akkoord sinds uw antwoord in oktober?

- Het Belgische NEKP is definitief goedgekeurd in december 2019. Het vermeldt de volgende doelstellingen: -35 % minder uitstoot voor het Vlaams Gewest, -37 % voor het Waals Gewest en -40 % voor het Brussels Gewest. Is er reeds overeengekomen hoe deze cijfers gaan worden opgevat in het burden sharing-akkoord 2021-2030, wetende dat u hebt gewezen op de nodige samenhang tussen de twee documenten?

- Als er dit jaar geen burden sharing-samenwerkingsakkoord komt, zullen de ETS-inkomsten (Emissions Trading System) van de komende jaren dan opnieuw worden geblokkeerd op een rekening van de federale overheid?

Zo ja, zal dat problemen doen rijzen voor de uitvoering van het Brusselse luik van het NEKP?

- U wees op het belang van een actieve samenwerking tussen de deelstaten inzake het klimaatbeleid. Komen de klimaatministers regelmatig bijeen om een stand van zaken op te maken?
 
 
Antwoord    1)
Binnen de Nationale Klimaatcommissie (NKC) hebben onder het Brusselse voorzitterschap inderdaad nieuwe gesprekken plaatsgevonden over de burden sharing 2021-2030. Dit is een belofte die ik heb gedaan: de onderhandelingen weer opstarten.

Tijdens de NKC-vergadering van 23 oktober 2019 is het op 5 april 2019 aangenomen mandaat van de werkgroep Burden Sharing (administratief) in herinnering gebracht, en, vanwege het gebrek aan invulling van dit mandaat, heeft het Brusselse voorzitterschap de werkgroep verzocht zijn werkzaamheden te hervatten. Het mandaat omvat met name een actualisering van de synthesenota waarin de te behandelen beleidskwesties worden opgesomd. Ik nodig u uit om het NKC-verslag te raadplegen. Het is vrij beschikbaar op de NKC-website.

De werkgroep heeft dus zijn werkzaamheden hervat en het verslag van de werkgroep aangevuld met betrekking tot a) LULUCF (Land use, Land Use Change and Forestry): door duidelijk de beschikbare beleidsopties aan te geven, b) hernieuwbare energie: door de lopende werkzaamheden voor het onderdeel ENOVER en de reeds in dit kader aan de orde gestelde beleidskwesties aan te geven, en c) energie-efficiëntie: door de lopende werkzaamheden voor het onderdeel ENOVER en de reeds in dit kader aan de orde gestelde beleidskwesties aan te geven. Het verslag is ook geactualiseerd in verband met de definitieve versie van het Nationaal Energie-Klimaatplan (NEKP).

Het eindverslag is op 9 maart 2020 aan de NKC-leden toegezonden om als basis te dienen voor de beleidsbesprekingen onder impuls van het nieuwe federale voorzitterschap van de NKC (dat nog geen actie in die richting heeft ondernomen).

De NKC-beleidswerkzaamheden na de NKC van 23 oktober waren immers toegespitst op het Nationaal Energie-Klimaatplan 2030 (NEKP 2030) en de langetermijnstrategie, die door Europa (in het kader van de verordening inzake de governance van de energie-unie) respectievelijk voor 31 december 2019 en 1 januari 2020 werden vereist en waarvoor eind 2019 en begin 2020 (onder het federale voorzitterschap) een zeer groot aantal interkabinettenvergaderingen nodig waren.


2)
Het federale voorzitterschap van de NKC heeft geen vergaderingen georganiseerd of gesprekken over dit onderwerp gelanceerd.

Als gevolg van het uitblijven van een actie, heb ik zelf een brief gestuurd naar Mevr. Marghem met het verzoek om de werkzaamheden zo snel mogelijk te hervatten.


3)
De synthesenota met de beleidskwesties die in de interkabinettenvergaderingen aan de orde moeten komen, is inmiddels afgerond, maar op basis daarvan hebben nog geen beleidsgesprekken plaatsgevonden.


4)
De werkgroep Burden Sharing heeft zijn verslag geactualiseerd, rekening houdend met de definitieve versie van het Belgische NEKP en de onderlinge afstemming van de twee dossiers.

In dit stadium zijn er nog geen verdere gesprekken.


5)
De huidige samenwerkingsovereenkomst is immers beperkt tot de inkomsten voor de periode 2013 tot en met 2020 (artikel 39). Zonder verdeelsleutel voor de ETS-inkomsten vanaf 2021 zullen de inkomsten waarschijnlijk opnieuw op een federale rekening worden geblokkeerd in afwachting van de definitie van een verdeelsleutel en de goedkeuring ervan in een samenwerkingsovereenkomst, zoals het geval was voor de inkomsten van 2013 tot 2020. Deze veronderstelling moet worden bevestigd door juridische analyses.


6)
U bent zeker vertrouwd met de vele overlegorganen zoals de NKC, het CCIM of de ENOVER-groep. Via deze organen zijn de vier ministeriële kabinetten regelmatig in dialoog. Indien nodig worden er vergaderingen tussen de ministers georganiseerd. Dat was het geval tijdens de werkzaamheden aan het NEKP, waarvoor verschillende vergaderingen tussen de vier ministers hebben plaatsgevonden.