Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het antidiscriminatiebeleid in het kader van de COVID-19-crisis.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 177)

 
Datum ontvangst: 06/04/2020 Datum publicatie: 05/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 05/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    We zien overal een toename van gevallen van discriminatie in verband met COVID-19. Die discriminatie komt in verschillende vormen voor en is gericht op personen met verschillende achtergronden. Angst en onwetendheid zijn de belangrijkste factoren die ertoe leiden dat sommige mensen op deze manier handelen. Dit is niet nieuw, veel crises in de geschiedenis hebben tot dit soort irrationeel gedrag geleid. Onder de categorieën van mensen die gediscrimineerd worden vinden we artsen, verpleegkundigen, mensen uit de LGBTQI+-gemeenschap, migranten, daklozen enz. Nauwelijks een week geleden werd een jonge doktersassistent in de chirurgie in een ziekenhuis in Brussel door zijn drie andere huisgenoten uit zijn flat gezet en zag hij zich genoodzaakt om bij zijn 60-jarige vader in te trekken. In Luik zouden kinderen van artsen geweigerd zijn in de crèche onder het voorwendsel dat ze een gevaar vormden. In Frankrijk kreeg een homokoppel een homofobe bedreiging, waarin zij werden gevraagd om hun huis te verlaten, met de mededeling dat homo's de eerste zijn die besmet worden. Die foutieve informatie wordt doorgegeven door religieuze bronnen over de hele wereld en België wordt niet gespaard.

Ook hebben we gezien dat tijdens deze pandemie van het coronavirus het racisme ten opzichte van de Aziatische gemeenschappen in Brussel weer opduikt. Een krachtig beleid en gerichte bewustmakingscampagnes zijn meer dan noodzakelijk om discriminatie in tijden van crisis te bestrijden, en de crisis die we nu meemaken is helaas geen uitzondering.

Graag een antwoord op de volgende vragen:

1. Bent u op de hoogte van gevallen van discriminatie ten gevolge van COVID-19? Bent u in contact met de verenigingen in het veld?

2. Wat zijn uw acties ter bestrijding van de discriminatie van gezondheidswerkers in het kader van deze gezondheidscrisis?

3. Monitort u de Brusselse crèches en kinderdagverblijven om de discriminatie van kinderen met ouders die in de frontlinie staan in de strijd tegen het virus te bestrijden?

4. Hebt u communicatie- en bewustmakingscampagnes gevoerd tegen racisme en homofobie, met name in het kader van deze crisis?
 
 
Antwoord    Het antwoord op uw vragen werd overlegd met UNIA, aangezien equal.brussels geen klachten ontvangt of behandelt die rechtstreeks van burgers komen.

Het klopt dat de situatie zorgwekkend is, niet enkel als gezondheidscrisis, maar ook door vormen van discriminatie die eruit voortvloeien of erdoor aan het licht komen. Unia volgt de situatie in Brussel op en via deze instelling blijf ik op de hoogte van discriminerende handelingen als gevolg van het COVID-19-virus.

In onze hoedanigheid van staatssecretaris voor Huisvesting en Gelijke Kansen of van ministers van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering belast met Gezondheid heeft Unia ons ervan op de hoogte gebracht dat een brief naar de eigenaarssyndicaten en huurdersbonden werd verzonden.

De voorbije dagen heeft Unia immers verschillende getuigenissen verzameld van gezondheidswerkers die werden geïntimideerd en gediscrimineerd, bijvoorbeeld uit hun woning werden verdreven, omdat ze in een omgeving werken waar ze in aanraking kunnen komen met COVID-19-patiënten.

In deze verstuurde brief heeft Unia dus een aantal actoren van de huisvestingssector erop gewezen dat dergelijke gedragingen wettelijk verboden zijn, aangezien ze kunnen neerkomen op rechtstreekse discriminatie gebaseerd op de huidige en toekomstige gezondheidstoestand. Daarbij doet het er niet toe of de persoon wel of niet drager is van het virus.

Na deze aanmaning hebben een aantal eigenaarssyndicaten actie ondernomen. Ik heb via de pers laten weten dat ik me bij deze brief aansluit, en erop gewezen dat discriminaties ten aanzien van gezondheidswerkers strafbaar is.

Unia blijft overigens de rechtstreekse en onrechtstreekse gevolgen van de COVID-19-crisis monitoren en treedt op indien nodig, in het bijzonder voor personen met een handicap.

Op 10 april jl. werd een persbericht de wereld ingestuurd om het verzorgende personeel eraan te herinneren dat leeftijd of handicap niet mogen meespelen bij de afweging om personen wel of niet te verzorgen.

Bovendien weet u ongetwijfeld dat de verplichte afzondering gezorgd heeft voor een sterke toename van intrafamiliaal geweld.

Naar aanleiding van deze situatie is er in het Franstalige gedeelte van het land en een taskforce opgericht, waarin de kabinetten en administraties van de ministers en staatssecretarissen bevoegd voor Gelijke Kansen en Vrouwenrechten voor de volgende overheden vertegenwoordigd zijn: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest en de Franstalige Gemeenschap.

Daarnaast is er in het Gewest nog een andere taskforce opgericht, om in deze periode de initiatieven tegen intrafamiliaal geweld op elkaar af te stemmen.

Op de eerste vergadering van de Interministeriële Conferentie die op 2 april plaatsvond, heb ik er een punt van gemaakt dat dit thema prioritaire aandacht verdient.

In moeilijke tijden steken vormen van ongelijke behandeling vaker en hardnekkiger de kop op. Daarom volg ik de situatie in Brussel, en met name discriminatie door het COVID-19-virus, op de voet op.