Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de milieueffecten die voortvloeien uit de inperkingsmaatregelen.

Indiener(s)
Céline Fremault
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 267)

 
Datum ontvangst: 08/04/2020 Datum publicatie: 15/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 15/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De inperkingsmaatregelen die de Nationale Veiligheidsraad in het kader van de COVID-19-pandemie heeft genomen, hebben de facto geleid tot een zeer aanzienlijke daling van het verkeer. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en bij de toegangen is de verkeerscongestie dus echt verdwenen.

Deze aanzienlijke daling van de activiteit op de weg - maar ook in de lucht - is niet zonder gevolgen voor het milieu.

Eind maart vernamen we in de pers dat de CO
2-uitstoot in China tussen 3 februari en 1 maart met 25 procent is gedaald. In Hongkong hadden de meetstations voor de luchtkwaliteit een vermindering van 22% van de kooldioxide en een vermindering van meer dan 30% van de hoeveelheid fijn stof gemeten.

We hebben ook vernomen dat de luchtkwaliteit in België aanzienlijk is verbeterd tijdens het weekend van 21 en 22 maart, hoewel dat weekend ook gekenmerkt werd door bijzonder gunstige weersomstandigheden.

Tot slot werd vermeld dat de geluidsvoetafdruk van de inwoners van Brussel op de aarde sterk is gedaald sinds het weekend van 14 en 15 maart.

Graag een antwoord op volgende vragen ter zake:

- Inzake de kwestie van de luchtkwaliteit en de luchtvervuilende stoffen:

o Wat is de impact van de inperking op de luchtkwaliteit in Brussel? Is de luchtkwaliteit in Brussel tijdens de inperkingsperiode echt verbeterd?
o Zo ja, en in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar, welk niveau van vermindering van de concentraties van elk van de luchtvervuilende stoffen is vastgesteld voor elk van de Brusselse meetstations?
o Is het ten slotte mogelijk om vast te stellen in hoeverre deze verbetering van de luchtkwaliteit strikt te danken is aan de inperkingsmaatregelen en dus niet samenhangt met bijzondere meteorologische omstandigheden?

- Met betrekking tot de kwestie van het klimaat en de uitstoot van broeikasgassen:

o Kunnen we ons al een idee vormen van de impact van de inperking op de uitstoot van broeikasgassen in het Brussels Gewest?
o Zo ja, bent u in staat om ons een nauwkeurig cijfer te geven van de evolutie van de uitstoot van broeikasgassen tijdens deze inperkingsperiode en dit, bij een constant klimaat?

- Wat betreft de kwestie van de geluidsoverlast, met inbegrip van die welke verband houdt met overvliegende vliegtuigen:

o Welke opmerkingen kunnen worden gemaakt voor de inperkingsperiode?
o Welke elementen werden aan de Brusselse regering verstrekt om te beslissen de overschrijding van de geluidsgrenswaarden voor het luchtverkeer dat in het kader van de COVID-19-crisis zou optreden, tijdelijk te decriminaliseren?
o Hoeveel overschrijdingen werden ter zake vastgesteld?
 
 
Antwoord    1)

De COVID-19-maatregelen hebben geleid tot een aanzienlijke vermindering van de uitstoot door het wegverkeer.

Dit heeft zich vertaald in een zeer aanzienlijke verbetering van de luchtkwaliteit.

De analyse van de luchtkwaliteit was gericht op stikstofoxiden (NO en NO
2) waarvoor het wegvervoer de belangrijkste uitstoter is in het Brussels Gewest.

NO
2 is ook de meest kritische vervuilende stof op het vlak van de naleving van de Europese grenswaarden.

NO is, ongeacht het feit dat er hiervoor geen regelgeving bestaat, een interessante vervuilende stof in die zin dat zij dicht bij haar emissiebronnen gelokaliseerd blijft, wat het mogelijk maakt om de doeltreffendheid van de emissiereductiemaatregelen beter te beoordelen.

De analyse van de gegevens die in de periode van 19 maart tot 19 april 2020 werden verzameld, heeft tot de volgende conclusies geleid:

- De verbetering van de luchtkwaliteit is zeer significant op locaties die gewoonlijk zwaar worden blootgesteld aan de uitstoot door het verkeer: gemiddeld zijn de NO-concentraties met 75% en de NO
2-concentraties met 50% gedaald.

Metingen in de Leopold II-tunnel bevestigen de omvang van deze reducties en versterken tegelijkertijd de conclusies over de geschatte impact van de COVID-19-maatregelen, aangezien de in de tunnel gemeten concentraties onafhankelijk zijn van de weersomstandigheden.

- Op
locaties die minder blootgesteld zijn aan directe verkeersemissies is de verbetering van de luchtkwaliteit logischerwijs minder, maar desondanks significant met een vermindering van de NO- en NO2-concentraties met 30-40%.

- De waarden die werden gemeten op locaties aan de stadsrand laten een vermindering zien van ongeveer 40% voor wat betreft de NO
2-concentraties en 30% voor de NO-concentraties. Aangezien NO2 een verontreinigende stof is die over lange afstanden kan worden getransporteerd (in tegenstelling tot NO), tonen deze waarden aan dat de in het Brussels Gewest geïmporteerde verontreiniging ook aanzienlijk is afgenomen: dit is hoogstwaarschijnlijk een effect dat verband houdt met de lockdown-maatregelen die in België en de buurlanden werden genomen.

Daar waar de reducties die voor “black carbon” werden waargenomen in dezelfde lijn liggen als die voor stikstofoxiden, kan hetzelfde niet worden gezegd voor
fijne stofdeeltjes.

Tijdens de lockdown-periode van 19 maart tot 19 april 2020
lagen de PM10- en PM2.5-concentraties iets hoger dan de normale waarde voor maart of april.

Dit is te wijten aan het groot aantal bronnen dat bijdraagt aan de aanwezigheid van fijne stofdeeltjes in de omgevingslucht.

Het wegverkeer is een van deze bronnen, maar niet de belangrijkste in het Brussels Gewest: op basis van de vermindering van de concentraties die op zondagen ten opzichte van werkdagen wordt waargenomen, zouden de verkeersemissies 15 tot 25% van de PM
10-concentraties en ongeveer 5% van de PM2.5-concentraties verklaren.

Op basis van een vereenvoudigde redenering, zou het effect van de COVID-19-maatregelen 2% voor de PM
2.5-concentraties en 10% voor de PM10-concentraties bedragen.

Tijdens de lockdown-periode hebben andere processen, zoals de opwaaiing van fijne stofdeeltjes en de vorming van secundaire stofdeeltjes door het strooien van meststoffen op landbouwgrond, bijgedragen aan de verhoogde aanwezigheid van fijne stofdeeltjes in de omgevingslucht.

Dit verklaart de significant hogere dan normale PM
10- en PM2.5-concentraties.

Uit deze analyses kunnen verschillende lessen worden getrokken.

In de eerste plaats, is het duidelijk dat de uitzonderlijke omstandigheden waarin deze drastische vermindering van de luchtvervuiling werd waargenomen, op lange termijn niet wenselijk zijn voor de Brusselse bevolking.

Toch tonen deze indrukwekkende reducties aan dat luchtvervuiling in onze stad niet onvermijdelijk is: we beschikken over actiehefbomen (zoals de “modal shift” of het geleidelijk koolstofarm maken van voertuigen) die we ambitieus moeten aanpakken en die ons in staat kunnen stellen om vergelijkbare reducties te bereiken.

Laten we niet vergeten dat de luchtvervuiling verantwoordelijk is voor meer dan 9.380 vroegtijdige sterfgevallen per jaar in ons land!


2)

Zie antwoord op vraag 1.


3)

Na een maand toepassing van de maatregelen, werd het mogelijk om de werkelijke bijdrage van deze maatregelen aan de verbetering van de luchtkwaliteit in te schatten.

Een gedetailleerde analyse van de weersomstandigheden tijdens de lockdown-periode (19 maart tot 19 april 2020) toont aan dat de spreiding van de verontreinigende stoffen vergelijkbaar of zelfs iets beter is dan die in een "normale" maand maart of april.

Dit betekent dat de periode van een maand inderdaad een voldoende representatief geheel van meteorologische situaties bevat om van deze component te kunnen afzien.

De vastgestelde verminderingen houden dus verband met de genomen maatregelen, niet met de weersomstandigheden.


4)

De impact van de lockdown op de directe broeikasgasemissies in het Brussels Gewest werd beoordeeld door de situatie in de weken voor het begin van de lockdown (tot 14 maart) te vergelijken met de situatie na de invoering van de lockdown-maatregelen (van 14 tot 31 maart).

De analyse richtte zich op twee belangrijke effecten: het aardgasverbruik en het wegvervoer.


5)

De gegevens over het totale aardgasverbruik voor de geanalyseerde periode werden door Sibelga verstrekt.

De impact op het wegvervoer werd berekend op basis van gegevens (flitsen) verkregen via ANPR-camera's uit de lage-emissiezone (LEZ).

De vergelijking werd op wekelijkse basis uitgevoerd.

In het geval van
aardgas was er een daling van gemiddeld 20% per week in het reële verbruik na de invoering van de lockdown-maatregelen.

Deze daling is voornamelijk toe te schrijven aan het verbruik in gebouwen (>95% van het totale aardgasverbruik in het Brussels Gewest).

Op basis van de beschikbare gegevens was het echter niet mogelijk een nauwkeurig onderscheid te maken tussen het verbruik in de tertiaire sector en het verbruik in woningen.

Een correctie van het klimaateffect die werd toegepast op het totale aardgasverbruik, toont aan dat bij constante weersomstandigheden de daling na de invoering van de lockdown-maatregelen 25% zou zijn geweest.

De tweede helft van maart was immers relatief gezien kouder dan de voorgaande weken.

Impact van de lockdown op de broeikasgasemissies in verband met het aardgasverbruik, de reële weersomstandigheden en de constante weersomstandigheden (genormaliseerde waarden)

broeikasgasemissies (t CO2 eq.)

Verschil in het kader van de lockdown

Reële emissies

(wekelijks gemiddelde voor de lockdown)

8972,05

Reële emissies

(wekelijks gemiddelde na de lockdown)

7209,79

-20%

Genormaliseerde emissies

(wekelijks gemiddelde voor de lockdown)

9691,51

Genormaliseerde emissies

(wekelijks gemiddelde na de lockdown)

7305,25

-25%



Wat betreft het
wegvervoer, toont de analyse van de LEZ-gegevens (flitsen) een halvering aan van het aantal lichte voertuigen op de weg, met een grotere reductie voor wagens in vergelijking met bestelwagens.

Dit verschil kan worden verklaard door een (relatieve) toename van de vraag naar thuisbezorging.

Deze evolutie komt tot uiting in de vermindering van de CO
2-uitstoot die in de onderstaande tabel wordt weergegeven.

Impact van de lockdown op de CO2-uitstoot van het wegvervoer, op wekelijkse basis (t CO 2)

Voor de lockdown (week 10)

Na de lockdown (week 13)

Evolutie

Alle voertuigen

18601

9433

- 49.3%

Wagens

12754

5657

- 55.6%

Bestelwagens

3024

1695

- 43.9%



Als we rekening houden met de trends die worden waargenomen voor aardgas en het wegvervoer in de globale balans van de BKG-uitstoot in het Brussels Gewest, heeft de invoering van de lockdown-maatregelen geleid tot een globale vermindering van de uitstoot met 27%, bij constante weersomstandigheden.

Geschatte totale impact op de directe BKG-uitstoot in het BHG

Aandeel in het totaal van de BKG-emissies in 2018*

Evolutie na de lockdown (bij constante weersomstandigheden)

Verwarming van gebouwen

54%

-25%

Wegvervoer

27%

-50%

Andere emissiebronnen

19%

0%

TOTAAL BKG

100%

-27%

* Bron: Inventaris van de BKG-uitstoot in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1990-2018, indiening 2020)



6)

De COVID-19-crisis, die een vertraging van de economie en de sociale activiteiten met zich mee heeft gebracht, heeft geleid tot een algemene vermindering van de geluidsoverlast.

Op het terrein meet het permanente geluidsniveaumeternetwerk van Leefmilieu Brussel de effecten van deze specifieke situatie.

Wat de
geluidsoverlast door het wegverkeer betreft, kan een algemene daling van de geluidsniveaus worden vastgesteld vanaf 16/03/2020, i.e. de datum waarop de scholen werden gesloten en telewerken werd aanbevolen.

Deze daling werd nog versterkt door de lockdown-maatregelen die vanaf woensdag 18/03/2020 's middags van kracht werden.

Deze daling varieert tussen 1 en 14 dB(A) in functie van de dag en het station.

De grootste dalingen worden overdag en 's avonds waargenomen in stations in de buurt van autosnelwegen (AUD_E411 en WSL_Gull) en op stations langs hoofdwegen (AUD_Wavr en LKN_Houb).

Ook moet worden opgemerkt dat de verschillen tussen de weekdagen en de weekends in 2020 tijdens de lockdown meer uitgesproken waren dan in 2019.

Terwijl in 2019 in de “AUD_E411”- en “WSL_Gull”-stations een daling van het achtergrondgeluid met ongeveer 5 dB(A) werd waargenomen tijdens weekends, werd tijdens de lockdown in 2020 een daling van bijna 10 dB(A) waargenomen.

Deze verminderingen zijn aanzienlijk en tonen de grote impact van het wegverkeer op het welzijn van de Brusselse bevolking aan.

Voor een beter begrip, dient te worden herinnerd aan het feit dat een vermindering van 3 dB(A) overeenkomt met een halvering van de geluidsbron en een vermindering van 10 dB met een deling van de geluidsbron door 10 (90% vermindering van de emissies)!

Wat de
geluidsoverlast door het luchtverkeer betreft, kan vanaf medio maart een daling van het geluidsniveau overdag (07u-23u) worden waargenomen, voornamelijk als gevolg van de vermindering van het luchtverkeer, waarbij er bijna 5 keer minder vluchten werden uitgevoerd (van ongeveer 600 dagelijkse vluchten begin maart tot minder dan 100 vluchten aan het einde van de maand).

In het station Haren (HRN_Cort), dat het dichtst bij baan 25R gelegen is, kan een daling worden waargenomen van 4 tot 10 dB(A).

In dit station blijkt uit waarnemingen dat vooral het aandeel van minder luidruchtige vliegtuigen afneemt.

Deze ruwe resultaten moeten nu echter nog nader worden geanalyseerd en vergeleken met de factoren die van invloed zijn op het geluidsniveau, zoals de bijzondere weersomstandigheden eind maart, het type vliegtuig (een vrachtvliegtuig is luidruchtiger dan een lijnvliegtuig) en het gewicht ervan, het type klim/stuwkracht, etc.

Wat, tot slot, de
geluidsoverlast door het spoorwegverkeer betreft, is het spoorwegverkeer, gezien de organisatie van een alternatieve treindienst die het hele netwerk bedient met een aangepast aanbod sinds maandag 23/03/2020, verminderd, waarbij er echter nog steeds veel treinen rijden en er ook een daling van het geluidsniveau kan worden vastgesteld, maar dit in mindere mate.


7)

De Brusselse regering heeft beslist de overschrijding van de in het besluit van 27/05/1999 betreffende de bestrijding van geluidshinder voortgebracht door het luchtverkeer vastgestelde geluidsnormen tijdelijk te depenaliseren, en dit uitsluitend voor vluchten die verband houden met de COVID-19-crisis. Deze beslissing is genomen op grond van de volgende elementen:

- In de mededeling van 26/03/2020 van de Europese Commissie wordt erop gewezen dat het luchtvrachtvervoer van essentieel belang is in de strijd tegen de pandemie, temeer daar bijna alle "passagiersvluchten" werden geannuleerd. Ongeveer 50% van het vrachtvervoer wordt door “passagiersvluchten” uitgevoerd. De Commissie roept de lidstaten op alle maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat het luchtvrachtvervoer niet wordt belemmerd;

- Tijdens besprekingen met het kabinet van minister François Bellot werd gewezen op de noodzaak om het aantal “vrachtvluchten” van en naar Brussels Airport uit te breiden omdat de bestaande vluchten verzadigd waren en Schiphol Airport het transitgoederenvervoer naar België begon te weigeren, er nood was aan flexibele tijdsslots om de rotatie van vliegtuigen te verhogen en het noodzaak was om zwaardere vliegtuigen in te zetten;

- De oproep van de grondafhandelingsbedrijven op Brussels Airport in hun open brief van 25 maart 2020 over de steunmaatregelen voor de luchtvaartsector tijdens de COVID-19-crisis en in het bijzonder hun verzoek om de toegestane geluidsdrempels voor nachtvluchten tijdelijk aan te passen;

- De vaststelling dat het luchtverkeer sinds het begin van de COVID-19-crisis in België met 80% is afgenomen.

Om deze voorwaarde te verifiëren, heeft het kabinet de vrachtmaatschappijen gevraagd bewijzen te bezorgen van de crisissituatie die zich heeft voorgedaan en van het feit dat het met name noodmateriaal betrof. Deze elementen werden verstrekt door de maatschappijen.

Anderzijds, heeft de Brusselse regering de federale regering en haar minister van Mobiliteit uitgenodigd om de geluidsoverlast door vliegtuigen zoveel mogelijk te beperken in haar dagelijks luchthavenbeheer in het kader van de COVID-19-crisis, en dit in het bijzonder:

- ‘s nachts;
- in de dichtstbevolkte gebieden zoals het Brussels Gewest;
- of tijdens bepaalde weersomstandigheden die zouden leiden tot een afwijking van bijvoorbeeld de PRS.

De federale regering heeft deze Brusselse verzoeken aanvaard en ze ook officieel per brief naar de Brussels Airport Company gestuurd (met een kopie aan het Gewest).

Sinds het begin van de crisis is aan Leefmilieu Brussel gevraagd om de geluidsoverlast, en vliegtuigen in het bijzonder, op te volgen. De informatie is opgenomen in een fiche voor de burgers, zodat zij kunnen zien dat de daling van het aantal vluchten en de geluidsoverlast reëel was:
https://environnement.brussels/news/coronavirus-bruit-etat-de-la-situation.

Deze fiche is elke week bijgewerkt om volledige transparantie te behouden in dit strategisch dossier voor de naleving van de levenskwaliteit van de Brusselse burgers.

Uit de waarnemingen van Leefmilieu Brussel blijkt dat de crisissituatie stabiel is gebleven gedurende de hele inperkingsperiode, zoals ook blijkt uit de grafiek van het verkeer (in bijlage).


8)

De vaststelling van de vluchten in overtreding (die geen verband houden met het beheer van de COVID-19-gezondheidscrisis) gebeurt op basis van onderzoek door het personeel van Leefmilieu Brussel dat belast is met het toezicht op de naleving van de geluidsnormen.

Het doel van dit onderzoek is om voor elke vlucht die de geluidsnormen heeft overschreden, vast te stellen of de betreffende vlucht in aanmerking komt voor de tijdelijke depenalisering die in het bijzonderemachtenbesluit is voorzien.

De vluchten die voor depenalisering in aanmerking komen, zijn de vluchten die door de federale overheid zijn vrijgesteld in de zin van artikel 2.10°b van het ministerieel besluit van 3 mei 2004 betreffende het beheer van de lawaaihinder op de luchthaven Brussel-Nationaal of die, naar aanleiding van een verzoek om informatie van het met het toezicht belaste personeel aan de betrokken luchtvaartmaatschappij, kunnen aantonen dat de vlucht wel degelijk verband hield met de gezondheidscrisis.

Op 5 mei 2020 is bij de federale overheid een verzoek ingediend om maandelijks de lijst van vluchten in verband met het beheer van de COVID-19-gezondheidscrisis te ontvangen.
 
Tot op heden heeft Leefmilieu Brussel, aangezien de federale overheid de lijst van de vrijgestelde vluchten nog niet heeft meegedeeld, de maatschappijen waarvan een van de niet-vrijgestelde vluchten de Brusselse geluidsnormen heeft overschreden, nog niet gevraagd of zij een verband met het beheer van de COVID-19-gezondheidscrisis kunnen aantonen.

Het is dus nog niet mogelijk u te informeren over het aantal keer dat de normen zijn overschreden door vluchten die geen verband hielden met het beheer van de COVID-19-gezondheidscrisis.