Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de dienstencheques tijdens de beperkende maatregelen.

Indiener(s)
Véronique Lefrancq
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 233)

 
Datum ontvangst: 04/04/2020 Datum publicatie: 06/05/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 06/05/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Zoals de pers aankondigde in maart, wordt de sector van de dienstencheques zwaar getroffen door de dringende maatregelen waartoe werd besloten in het kader van de “strijd” tegen COVID-19. De kwestie is des te verontrustender omdat het gaat om een kwetsbare sector waarin de rentabiliteit zeer laag is en de werkneemsters een relatief bescheiden bezoldiging ontvangen.

Het is essentieel dat de gezondheidscrisis voor deze werkneemsters niet een nog zwaardere beproeving is dan voor de andere beroepscategorieën. Het is niet moeilijk om zich voor te stellen dat zij verdeeld worden tussen de bezorgdheid om gezond te blijven en de bezorgdheid om geen uren te verliezen en zo een lager inkomen te hebben.

Ter zake wil ik u de volgende vragen stellen:

- Wat is het percentage huishoudhulpen met dienstencheques die blijven voortwerken?

- Is die keuze afhankelijk van de wens van de werkgevers? Van de klanten? Van de werkneemsters zelf?

In het kader van de uitvoering van de eerste ondersteunende maatregelen “COVID-19” voor Brusselse bedrijven en ondernemers heeft de regering voorgesteld om de betaling van de gewestelijke tussenkomst (14,60 euro) te handhaven – voor de al dan niet gepresteerde uren – voor de dienstenchequebedrijven op basis van een referentiemaand, zodat zij het loon van de huishoudhulpen kunnen blijven uitbetalen (dus zonder ze tijdelijk werkloos te moeten stellen) en over een kleine marge beschikken voor de andere kosten.

U gaf aan dat dat voorstel slechts uitvoerbaar is indien de federale overheid aanvaardt om de sociale bijdragen voor deze sector op te schorten.

- Hebt u naar aanleiding hiervan reeds specifieke contacten opgenomen met de federale overheid? Zo ja, hoe ver staan de onderhandelingen over die vermindering van de bijdragen?

- Ingeval de besprekingen met de federale overheid op een mislukking uitdraaien, over welke alternatieven beschikt u dan om het behoud van inkomen voor de werknemers in de sector te verzekeren?

- Kunt u mij het idee bevestigen van een specifieke premie voor de sector om het inkomensverlies voor de werkneemsters ten gevolge van de tijdelijke werkloosheid te compenseren? Zo ja, hoeveel zou die bedragen en op welke basis zou die worden toegekend?

- Wordt het budget van 20 miljoen om de sector te hulp te komen behouden?

- Ten slotte, staat uw kabinet en staat u zelf regelmatig in contact met FEDERGON? Zo ja, wat is de frequentie van uw contacten?
 
 
Antwoord    We beschikken enkel over onvolledige gegevens, en dat hoofdzakelijk voor de papieren dienstencheques. Als we echter verwijzen naar de cijfers van de elektronische dienstencheques, wordt minder dan 25% van de gebruikelijke prestaties nog uitgevoerd.

De keuze hangt voornamelijk af van de klanten, in die zin dat, wanneer een gebruiker prestaties weigert, de prestatie in geen geval kan plaatsvinden.

Nu veel mensen thuiswerken als gevolg van de gezondheidscrisis, hebben veel klanten de geplande prestaties geannuleerd, en zij zullen dit wellicht nog een zekere tijd blijven doen.
Talrijke bedrijven hebben overigens zonder meer beslist om hun deuren te sluiten, omdat ze meenden de social distancing niet te kunnen garanderen zoals voorzien in het (federale) ministeriële besluit van 23 maart 2020.

Samen met minister Morreale hebben we het initiatief genomen om contact op te nemen met minister Muylle om deze schrapping of vermindering van sociale bijdragen te kunnen bekomen. We hebben geen officieel antwoord van haar ontvangen, maar de RSZ zou dit voorstel geweigerd hebben.

Aangezien we geen antwoord hebben gekregen van het federale niveau, heb ik beslist om drie nieuwe steunmaatregelen aan de sector van de dienstencheques voor te stellen. De Regering heeft deze maatregelen goedgekeurd en zij werden opgenomen in het besluit nr. 2020/012 van 23 april 2020 van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van bijzondere machten met betrekking tot de invoering van ondersteunende maatregelen voor de erkende dienstenchequebedrijven en hun werknemers als gevolg van de noodmaatregelen om de verspreiding van het coronavirus Covid-19 te beperken.

Er werden drie steunmaatregelen voorzien:

a.
Forfaitaire steun aan de ondernemingen
Er wordt een forfaitaire steun van 4.000 euro toegekend aan de dienstenchequebedrijven die hun maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben. Deze steun wordt automatisch toegekend.

b.
Maatregel ter ondersteuning van de huishoudhulpen
Steun aan de ondernemingen die hun maatschappelijke zetel in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben, om een aanvulling van 2,50 euro bruto per uur tijdelijke werkloosheid te kunnen betalen aan hun huishoudhulpen actief in Brussel. De ondernemingen zullen een bedrijfsvoorheffing van 26,75% moeten afhouden (zoals voor de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid), wat een netto-uitkering van 1,83 euro zal geven.

c. Verhoging van de gewestelijke tussenkomst
Een verhoogde gewestelijke tussenkomst van 2 euro (16,60 euro in plaats van 14,60 euro per cheque) voor de prestaties die tijdens de gezondheidscrisis uitgevoerd worden om een minimumdienstverlening te waarborgen voor personen die het meest afhankelijk zijn van de activiteiten via dienstencheques, met name om hun boodschappen te laten doen.

Wat de aangelegenheid van de dienstencheques betreft, is Federgon één keer op mijn kabinet ontvangen in aanwezigheid van mijn kabinetschef. Er vonden geen andere officiële contacten plaats.

Wel vinden maandelijkse ontmoetingen plaats, met een lid van mijn kabinet, in het kader van de commissies dienstencheques (erkenning van de ondernemingen en Opleidingsfonds dienstencheques), zoals met alle andere sociale gesprekspartners die er vertegenwoordigd zijn.