Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende verschillen tussen de Gewesten bij het in aanmerking komen van economische actoren voor premies.

Indiener(s)
David Leisterh
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 114)

 
Datum ontvangst: 15/04/2020 Datum publicatie: 22/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 18/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/04/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op basis van het besluit van de Brusselse regering van 23 maart betreffende de vergoeding van de bedrijven die getroffen zijn door de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken en volgens de verschillende maatregelen die de Waalse regering heeft genomen om de economische actoren te steunen, blijkt dat sommige beroepsactiviteiten in Wallonië in aanmerking komen voor de premies, maar niet in het Brussels Gewest.

In dit geval gaat het onder andere over de NACEBEL-codes inzake de detailhandel (voor de categorie 47.62, behalve de press shops in Wallonië), de persoonlijke diensten (96), de carwashes (45206), gedeeltelijk de evenementensector (74.109, 90.023, 77392, 77293), de activiteiten van fotografen (74.201 en 74.209), alsook de taxisector (49.320).

Zo blijven veel zelfstandigen of bedrijfsleiders ons hun verwarring en onbegrip meedelen over het verschil in behandeling naargelang de Gewesten.

Bijgevolg zou ik, op grond van de voorgaande informatie, een aantal gegevens van u willen ontvangen:

- Ten eerste had u tijdens de vorige plenaire vergadering aangekondigd dat een expertengroep momenteel nadacht om de mogelijke opties voor een uitbreiding van het toepassingsgebied van de eenmalige Brusselse premie te overwegen. Overweegt die expertengroep, onder de onderzochte opties, een uitbreiding van de Brusselse premie op basis van de maatregelen die in de andere Gewesten zijn genomen, inclusief een uitbreiding van de premies tot de bovengenoemde NACE-codes?

- Het Vlaams Gewest heeft overigens het toepassingsgebied van de premies uitgebreid in functie van de procentuele daling van de omzet van een bedrijf. Worden in dat verband gelijkaardige maatregelen onderzocht in het Brussels Gewest?

- Bevestigt u dat er zal worden gewerkt aan een harmonisatie van het in aanmerking komen van bepaalde beroepsactiviteiten?

- Hoe verklaart u dat sommige sectoren meer gesteund worden in de andere Gewesten dan in het Brussels Gewest?

- Neemt de Brusselse regering haar maatregelen voor economische steun in overleg en in overeenstemming met de andere Gewesten? Hoe verklaart u in dat geval dergelijke verschillen?
 
 
Antwoord    Het is altijd de wil van de regering geweest zo goed mogelijk aan te sluiten bij de voorschriften van de Nationale Veiligheidsraad, in functie van hun evolutie. De eerste maatregel was dan ook de toekenning van een eenmalige premie aan de actoren die ingevolge het ministerieel besluit van 23 maart 2020 verplicht waren te sluiten. Veel actoren hebben vervolgens de regering verzocht het toepassingsgebied van deze premie uit te breiden, omdat de NACE-code van hun activiteit niet in de bijlage bij het regeringsbesluit was opgenomen, terwijl dat wel had moeten gebeuren.

De teams van Brussel Economie en Werkgelegenheid hebben deze feedback en aanvragen samengevoegd.
Na een zorgvuldige juridische analyse en contact met de andere gewesten is beslist om uit te breiden met vier NACE-codes, om in overeenstemming te zijn met het ministerieel besluit van 23 maart 2020 :

- Detailhandel in kranten en kantoorbehoeften in gespecialiseerde winkels (47.620)
- Wassen en poetsen van motorvoertuigen (45.206)
- Bemiddeling bij de aankoop, verkoop en verhuur van onroerend goed voor rekening van derden (68.311)
- Verhuur van videobanden en dvd's (77.220)

Vanwege de verlenging van de inperkings- en veiligheidsmaatregelen om de verspreiding van COVID-19 in te dammen, zijn de gevolgen voor de economische situatie geëvolueerd.


De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft overeenstemming bereikt over de toekenning van een compensatiepremie van 2.000 euro ter ondersteuning van ondernemers en micro-ondernemingen (tussen 0 en 5 VTE) die worden geconfronteerd met een aanzienlijke daling van hun activiteit als gevolg van de maatregelen die zijn genomen om de verspreiding van COVID-19 tegen te gaan (voor een geschatte budgettaire impact van 102 miljoen euro).

We wilden een systeem dat economische efficiëntie, gelijke behandeling, rechtszekerheid en snelle administratieve verwerking combineert. Het besluit is in tweede lezing aangenomen, nadat het op 28 mei door de Raad van State werd behandeld. De aanvragen kunnen vanaf 8 juni worden ingediend en zullen met dezelfde efficiëntie worden verwerkt als de eenmalige premie van 4.000 euro.

We zijn van plan om 50.000 zelfstandigen en zeer kleine ondernemingen te ondersteunen met deze premie en we willen ons richten op degenen voor wie deze premie het verschil kan maken. Dit komt bovenop de meer dan 20.000 zelfstandigen en handelaren die tot nu toe in het kader van de eenmalige premie zijn ondersteund.

De compensatiepremie bestaat uit een eenmalige premie van 2.000 euro voor:

1° de zelfstandige in onderneming, natuurlijke persoon, die het volledige overbruggingsrecht geniet voor de maanden maart of april 2020, dat hem vóór de bekendmaking van dit besluit werd toegekend;
2° de vennootschap waarvan de zaakvoerder het volledige overbruggingsrecht geniet voor de maanden maart of april 2020, dat hem vóór de bekendmaking van dit besluit werd toegekend;
3° de vennootschap waarvan de zaakvoerder geen zelfstandige is, voor zover de meerderheid van de werknemers in maart of april 2020 tijdelijk werkloos is in het kader van COVID-19;
4° de vereniging voor zover de meerderheid van de werknemers in maart of april 2020 tijdelijk werkloos is in het kader van COVID-19.

De steun wordt slechts eenmaal aan dezelfde begunstigde toegekend.