Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de aanpassing van het tariefaanbod van het Brussels openbaar vervoer naargelang het uur.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 372)

 
Datum ontvangst: 05/05/2020 Datum publicatie: 16/06/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 15/06/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/05/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Zoals vele vervoersdiensten over de hele wereld kent het Brussels openbaar vervoer op bepaalde uren een hoge saturatie. Volgens verschillende waarnemers zouden de spitsuren voor de bussen, trams en metro’s in Brussel van maandag tot vrijdag zijn, van 7 tot 9 uur en van 16 tot 18.30 uur. Die uren variëren natuurlijk naargelang de lijnen en de verschillende periodes van het jaar.

Met andere woorden: die uren komen overeen met de uren waarop de Brusselaars van en naar het werk komen. Om een dergelijke saturatie te voorkomen, zouden de pendelaars en de Brusselaars dus niet allemaal op dezelfde tijdstippen het openbaar vervoer mogen nemen, en daartoe moeten zij met name de mogelijkheid hebben om hun werkuren te verschuiven of eventueel te telewerken.

Momenteel maken we een grote pandemie door in verband met het coronavirus. Behalve de naleving van de regels voor social distancing, verplicht de Nationale Veiligheidsraad iedereen vanaf 12 jaar ook om vanaf 4 mei 2020 een masker te dragen dat de mond en neus bedekt.

Bovendien is het belangrijk om een strategie te ontwikkelen waarin verschillende maatregelen zijn opgenomen om de mobiliteitsvraag te spreiden en daardoor de “massa-effecten” te vermijden. Van die maatregelen is een gedifferentieerde prijsbepaling naargelang het uur van de dag een interessante oplossing, die reeds in verschillende steden in de wereld werd ingevoerd. Het idee is om de tarieven van de vervoersbewijzen aan te passen voor de gebruikers die voor en na de spitsuren het vervoer nemen.

Die strategie is niet uitzonderlijk. Integendeel, de aanpassing van tarieven naargelang de gebruiksperiode is een gangbare praktijk. In België is de elektriciteit goedkoper ’s nachts, de trein goedkoper in het weekend en de bioskoop vaak goedkoper op maandag.

Die methode moet echter niet alleen worden ingevoerd om dwingende gezondheidsredenen. Op lange termijn zou het daarmee immers ook mogelijk zijn te voorkomen dat onze netwerken moet worden uitgebreid enkel en alleen omwille van de pieken in de mobiliteitsvraag. Op die manier kan de methode tot veel besparingen leiden, doordat nieuwe investeringen in de tram- of metrolijnen in verband met de saturatie van respectievelijk bussen en trams kunnen worden voorkomen.

Om die reden wil ik u de volgende vraag stellen:

Welke maatregelen zijn er genomen om het tariefaanbod van het openbaar vervoer van de MIVB aan te passen (of te bestuderen) naargelang de uren, om de vraag te spreiden en het netwerk te ontlasten?
 
 
Antwoord    Op korte termijn is een prijszetting in functie van het tijdstip niet aan de orde.

Krachtens artikel 18 van de ordonnantie van 22 november 1990 worden de prijzen van de vervoerbewijzen immers vastgesteld door de Regering op voorstel van de Raad van Bestuur van de MIVB en met naleving van volgende de principes, die bepaald zijn in het contract van openbare dienst van de MIVB:

- de sociale dimensie van de tarifering garanderen door specifieke tarieven toe te kennen op basis van
duidelijke en makkelijk controleerbare sociaaleconomische criteria;
- de interoperabiliteit met andere openbare vervoersmaatschappijen vergemakkelijken;
- de interoperabiliteit met andere mobiliteitsdiensten vergemakkelijken;
- kaderen in een toekomstige tariefintegratie in en rondom Brussel;
- kaderen in de perspectieven die worden geopend door de technologische ontwikkelingen.

Anderzijds voorziet het contract van openbare dienst van de MIVB dat de MIVB in overleg met Brussel Mobiliteit aan de Regering een tariefstrategie op middellange termijn voorstelt. Dat voorstel van tariefstrategie moet ondermeer in lijn zijn met de ambities van het regeerakkoord 2019-2024, de evolutie van de tariefproducten in de andere Europese vervoermaatschappijen, met de technologische ontwikkelingen om een maandelijkse betaling van de elektronische aankoop van vervoerbewijzen te integreren en met de ontwikkeling van geïntegreerde mobiliteitsoplossingen.

Ik heb van de MIVB begrepen dat dit voorstel op middellange termijn nog wordt onderzocht en ik kan u in dit stadium dus niet antwoorden op de pistes die daarin zouden kunnen onderzocht worden.