Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het station Lemonnier.

Indiener(s)
Marie Nagy
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 463)

 
Datum ontvangst: 18/06/2020 Datum publicatie: 21/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 18/09/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het kader van de geplande werkzaamheden voor de ombouw van de premetro tot een metro in de buurt van het Zuidstation, antwoordde u dat het traject tussen de haltes Bodegem en Zuidstation tijdens de werkzaamheden aan Lemonnier, die momenteel van 2025 tot 2028 zijn gepland, zal worden onderbroken: tram 51 en tram 82, komend van de Ninoofsepoort, tijdelijk zullen worden beperkt tot de halte Bodegem, waar een tijdelijke terminus zal worden ingericht en dat de MIVB van plan is een pendelbus te installeren tussen de halte Bodegem en de Overdekte straat, om een verbinding met de metro tot stand te brengen.

Deze "overwogen" oplossing creëert gedurende 3 jaar, als er geen vertragingen van de werken zijn, twee extra aansluitingen voor de gebruikers van tram 51 en tram 82 die naar St.-Gilles, Ukkel, Vorst willen gaan en een aansluiting voor degenen die naar het Zuidstation gaan. Dit is zeer nadelig voor de gebruikers van deze lijnen!

Kan u het laten onderzoeken of deze verbindingen vanuit het noorden met de Fonsnylaan kunnen behouden blijven door tijdelijke sporen aan te leggen van de halte Bodegem naar de Overdekte straat via de Brogniez- en de Limanderstraat, het Baraplein en de Paul Spaak-laan? Met mijn vraag wil ik geen lijst van de nadelen van deze oplossing krijgen, maar wel weten of het haalbaar is, zelfs als bepaalde problemen complexere oplossingen vereisen.
 
 
Antwoord    De MIVB is altijd voorstander geweest van elke oplossing om een tramverbinding tussen het noordwesten en het zuidwesten te behouden tijdens de werf, zowel voor het gemak van de reizigers als voor haar eigen dienstverlening, zoals voor de vertrekken vanuit de remises Edingen en Koningslaan.
Het is in deze optiek dat de MIVB de verschillende trajectmogelijkheden in de wijk heeft onderzocht. Maar dit kan niet tegen om het even welke prijs en er moet rekening worden gehouden met de operationele en budgettaire gevolgen van een dergelijke keuze.
De MIVB deelt haar twijfels mee over de vlotheid van een alternatief bovengronds parcours op de voorgestelde reisweg. Rekening houdende met de context, zelfs al zou het technisch mogelijk zijn, en de breedte van de betrokken wegen, is de reisweg onmogelijk af te leggen in eigen bedding, in een wijk waar de druk van het autoverkeer en de leveringen enorm hoog ligt door de economische activiteiten daar.
Deze herverbinding van lijnen zou leiden tot een belangrijk zwart punt in het midden van de lijn, en de oorzaak vormen van vertragingen, wat een negatieve impact zou hebben op alle reizigers.
Het samengaan met de zondagsmarkt is een zeer kritisch gegeven, in het bijzonder bij de doorkomst op het Baraplein.
Zonder dan nog rekening te houden met het feit dat deze reisweg de Zuidkermis in twee zou verdelen, wat het onderwerp zou moeten zijn van gesprekken met het schepencollege van de stad over de eventuele aanvaardbaarheid van een dergelijke maatregel.
Het zou trouwens gaan over het installeren van 1.200 meter enkelspoor. Het zou gaan om een zwaar project van gevel tot gevel (wat in totaal 5 jaar in beslag zou nemen) voor een uitbating van 3 jaar, gevolgd door het weghalen van de infrastructuur en de heraanleg van de weg achteraf. Dit zou een geraamde kostprijs hebben van minimum 30 miljoen euro.
Deze werf zou zich simultaan voordoen met bepaalde fases van de bovengrondse werken aan het metrostation. Op vlak van organisatie en fasering komt dit bovenop de al complexe werken van het programma Noord-Albert.
Deze verschillende elementen bevestigen de conclusies van de voorafgaandelijke studies van de MIVB, die leidden tot het scenario met de onderbreking van de lijnen.
Lijnen 51 en 82 bieden ook contactpunten met de metro, in de stations Belgica en het Weststation, wat toelaat om het Zuidstation in 1 enkele overstap te bereiken en dit zonder risico om de metro te overbelasten omdat je daar op de minst belaste tak van metrolijnen 2 en 6 zit.