Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende verlenging van de termijn waarbinnen kopers van onroerend goed hun hoofdverblijfplaats in het onroerend goed moeten vestigen om de verlaging van de registratierechten te genieten.

Indiener(s)
Sadik Köksal
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 139)

 
Datum ontvangst: 26/06/2020 Datum publicatie: 02/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 04/08/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Sinds 1 januari 2017 kunnen gezinnen die een woning in het Brussels Gewest kopen om er hun hoofdverblijfplaats te vestigen, genieten van een vermindering van de registratierechten op de eerste 175.000 euro van de verkoopprijs, wat een fiscale besparing van 21.875 euro betekent. Om deze vergoeding te verkrijgen, moet de koper zich ertoe verbinden zijn hoofdverblijfplaats in het gekochte goed te vestigen binnen twee jaar na de datum van registratie van de verkoopakte of, in geval van laattijdige registratie, vanaf de laatste datum voor de indiening van de registratieakte. Deze periode wordt verlengd tot drie jaar in het geval van een appartement in aanbouw of op plan.

De afgelopen maanden was het voor de kopers bijzonder moeilijk om zich te houden aan de termijn van twee jaar (of drie jaar) voor de vestiging van de hoofdverblijfplaats, als gevolg van de inperkings- en geleidelijke afbouwmaatregelen die door de nationale veiligheidsraad in het kader van de bestrijding van de Coronaviruspandemie zijn vastgesteld.

Om verscheidene redenen heeft de Brusselse Hoofdstedelijke Regering op 9 april 2020 beslist de termijn waarbinnen de kopers hun hoofdverblijfplaats in het aangekochte gebouw moesten vestigen om de verlaging van de registratierechten te kunnen genieten met drie maanden te verlengen. Deze verlenging van drie maanden kan echter in sommige gevallen niet volstaan, aangezien de meeste Brusselse gemeenten momenteel een zeer grote vertraging ondervinden bij de afgifte van bouwvergunningen. Tijdens de commissie voor de territoriale ontwikkeling van 15 juni 2020 kondigde de Brusselse Staatssecretaris belast met Stedenbouwkunde, de heer Pascal Smet, trouwens aan dat de gewestregering de termijn waarover de gemeenten beschikken om over de vergunningsaanvragen te beslissen, met zes maanden had verlengd.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Kan u ons, op basis van de informatie van de FOD Financiën, het aantal Brusselse gezinnen meedelen dat heeft kunnen genieten van de vermindering van de registratierechten en dat zich niet binnen de wettelijke termijn zou hebben kunnen vestigen op het adres van het aangekochte onroerend goed, als deze termijn niet met drie maanden was verlengd door de gewestregering?

- Heeft de Brusselse regering, gelet op de verlenging van de termijn voor de afgifte van de stedenbouwkundige vergunning met zes maanden, de mogelijkheid onderzocht om de termijn waarbinnen de kopers hun hoofdverblijfplaats in het aangekochte onroerend goed moeten vestigen om de vermindering van de registratierechten te kunnen verkrijgen, een tweede maal te verlengen, of overweegt zij die mogelijkheid te onderzoeken?
 
 
Antwoord    Aan belastingplichtigen die genieten van het abattement van 175.000 euro in het verkooprecht bij de aankoop van een eigen woning, wordt een termijn van 2 jaar (of 3 jaar in geval van nieuwbouw) toegekend om in de betrokken woning hun hoofdverblijfplaats te vestigen. Omwille van de “social distancing” maatregelen die werden getroffen in het kader van de huidige gezondheidscrisis, werd de bovengenoemde termijn inderdaad verlengd, doch niet systematisch met drie maanden.

Via het bijzonderemachtenbesluit nr. 2020/020 van 28 mei 2020 besliste de Brusselse Hoofdstedelijke Regering onder meer om de bovengenoemde termijn te verlengen tot 1 oktober 2020 indien deze termijn verstrijkt tussen 16 maart 2020 en 30 september 2020.

Concreet en bij wijze van voorbeeld wordt de betrokken termijn dus als volgt verlengd:

1) als de termijn verstreek op 2 april 2020 bijvoorbeeld, een datum binnen de periode van de zwaarste inperkingsmaatregelen, heeft de betrokkene door de verlenging van de termijn tot 1 oktober 2020 tijd om zich in regel te stellen;
2) als de termijn verstreek op 16 juni 2020, een datum net na de versoepeling van de meeste inperkingsmaatregelen, heeft de betrokkene ook in dit geval tot 1 oktober 2020 tijd om zich in regel te stellen;
3) als de termijn verstrijkt op 26 september 2020, in principe een datum lang na het versoepelen van de meeste maatregelen, heeft de betrokkene ook hier tot 1 oktober 2020 tijd om zich in regel te stellen.

In vele gevallen werd de betrokken termijn dus reeds met meer dan drie maanden verlengd, wat niet wegneemt dat indien de huidige gezondheidscrisis ongunstig zou evolueren, de Regering, tweemaal en door een besluit waarin zij de noodzaak om dit te doen verantwoordt, de betrokken termijn kan verlengen met één maand (zie artikel 6 van het bijzonderemachtenbesluit van 28 mei 2020 nr. 2020/020; BS, 4 juni 2020).

Tot slot. De Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie beschikt niet over de gevraagde statistische gegevens.