Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de interventie van de regering in de pensioenlasten van de plaatselijke overheden.

Indiener(s)
David Leisterh
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 358)

 
Datum ontvangst: 14/07/2020 Datum publicatie: 02/10/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 03/08/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/07/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Afgelopen september vroeg ik u hoe de regering zou ingrijpen in de verhoging van de pensioenlasten van de lokale overheden. Na een eerste analyse door Brussel Plaatselijke Besturen gaf u aan dat de pensioenlast tegen 2024 met 40% zou toenemen voor 16 Brusselse gemeenten die bij het Solidariteitspensioenfonds zijn aangesloten. Voor de 3 gemeenten die niet bij het fonds zijn aangesloten, werd de stijging toen geraamd op 4%.

Om de analyse te verfijnen verklaarde u dat u een studie had laten uitvoeren waarvan de conclusies aan het eind van de zomer worden verwacht. De plaatselijke besturen zouden echter nu al duidelijker moeten zien of de Brusselse regering al dan niet van plan is in te grijpen in de pensioenlast, naar het voorbeeld van de Waalse en Vlaamse interventiemechanismen. Het is immers belangrijk dat de plaatselijke besturen een weloverwogen keuze maken tussen de mogelijkheid om enerzijds een tweede pijler te creëren, die het mogelijk maakt de rekening voor de verantwoordingsplicht, waarvan de coëfficiënt snel zal toenemen, te verminderen, of anderzijds meer personeel aan te stellen. Bovendien blijft bij het lezen van de Gewestelijke Beleidsverklaring onduidelijk of de regering voornemens is een van beide opties te ondersteunen. In deze zaak en in andere zou de enige verkeerde keuze zijn geen keuze te maken, mijnheer de minister, dus u moet opnieuw worden gehoord. Daarom wil ik u de volgende vragen stellen:

- Welke instantie heeft de opdracht gekregen om de evolutie van de pensioenlast van de Brusselse plaatselijke besturen te onderzoeken? Wat is het tijdschema voor de mededeling van de conclusies van deze studie aan het Parlement en de plaatselijke besturen?

- Kunt u mij vertellen hoeveel gemeenten in Brussel hebben besloten om een tweede pensioenpijler te creëren? Hebt u ervoor gekozen de gemeenten uit te nodigen om een gemeenschappelijke markt te creëren voor degenen die hebben besloten een tweede pijler in het leven te roepen? Zo niet, waarom niet?

- Hebt u het onderwerp besproken met uw Waalse en Vlaamse collega's om na te gaan in welke mate de interventiemechanismen die in de twee andere gewesten zijn ingevoerd, interessant zouden zijn voor ons Gewest? Zo ja, wat zijn uw conclusies?
 
 
Antwoord    De opdracht die uitgeschreven werd door mijn bestuur met betrekking tot de studie over de pensioenen van de plaatselijke besturen, werd toegewezen aan Reacfin SA uit Louvain-la-Neuve, onder leiding van de heer Devolder, gewoon hoogleraar aan de Université Catholique de Louvain-la-Neuve en lid van de Academische Raad van Pensioenen. De toekenning werd goedgekeurd door de Algemene Inspectie van Financiën in januari 2020.

Het eerste stuurcomité is begin april bijeengekomen. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van mijn kabinet, de Iris Ziekenhuizen, de Brusselse gemeenten, Sigedis, het BISA en de GOB – de Directie Lokale Financiën en de Directie Lokaal Personeel.

Volgens de planning zou de studie van Reacfin in de loop van de maand september beschikbaar moeten zijn en zouden de resultaten in de daaropvolgende maanden gepubliceerd moeten worden.

Er zou echter enige vertraging kunnen optreden gezien de omstandigheden en de administratieve belemmeringen als gevolg van de GDPR, die wegen op de gegevensoverdracht vanuit de instellingen die de gegevens van de sociale zekerheid beheren.

Wat de tweede pensioenpijler betreft, en volgens de informatie waarover ik beschik, hebben 4 gemeenten reeds een tweede pijler (Brussel-Stad, Koekelberg, Molenbeek en Oudergem), met evenwel bepaalde variaties zoals het percentage van de betaling, de personeelscategorie en met een inhaalbeweging voor de jaren vóór de datum waarop de pijler opgericht werd.

4 andere gemeenten zijn momenteel bezig met de denkoefening (Elsene, Etterbeek, Sint-Joost en Ukkel).

Sinds 2010 bestaat reeds een gezamenlijke opdracht voor de tweede pensioenpijler: het Belfius/Ethias Plan voor de plaatselijke overheidsdiensten. In dit plan wordt een formule met “vastgestelde bijdragen” voorgesteld met de mogelijkheid om bij te dragen voor bedragen die overeenkomen met een percentage van 1% tot 6% van de brutobetalingen, wat onder de kenmerken valt die bepaald werden door de wet van 30 maart 2018 om verminderingen van de responsabiliseringsbijdragen te kunnen genieten.

De opdracht werd indertijd gelanceerd door het federale niveau. De DIBISS werd belast met de rol van opdrachtencentrale voor rekening van de plaatselijke besturen die aangesloten waren bij de dienst. De overheidsopdracht werd uiteindelijk toegekend op 14 juni 2010 aan de tijdelijke handelsvennootschap Dexia Insurance Belgium (later Belfius) – ETHIAS.

Alle plaatselijke besturen kunnen zich erbij aansluiten en een preventieve schatting vragen van de kosten die ontstaan door deze verzekering, die overigens flexibel is. Zij voorziet immers mogelijke variaties van de premies in functie van het budget van het betrokken plaatselijke bestuur, met een systeem van “inhaalpremies”.