Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de innoverende woningen geproduceerd door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij in het kader van de Alliantie Wonen.

Indiener(s)
Joëlle Maison
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 237)

 
Datum ontvangst: 09/07/2020 Datum publicatie: 08/09/2020
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 31/08/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/07/2020 Ontvankelijk p.m.
31/08/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    In het kader van het programma "Alliantie Wonen" dat in 2013 door de Brusselse gewestregering werd opgestart, werd de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM) belast met de productie van 4.000 nieuwe openbare woningen, waaronder 3.000 sociale woningen en 1.000 woningen voor de middeninkomens. Bij het uitwerken van het programma heeft de Brusselse regering de BGHM belast met de productie van 5 % innoverende woningen (200 woningen) om het aanbod aan openbare woningen te diversifiëren, rekening te houden met de opkomst van alternatieve woonvormen en oplossingen voor te stellen die aangepast zijn aan bevolkingsgroepen die specifieke begeleiding vereisen. De innoverende woningen kunnen worden onderverdeeld in vier categorieën: gemeenschapshuizen, gemeenschappelijke en autonome woningen voor bejaarden, intergenerationele woningen en gemeenschappelijke en autonome woningen voor personen met beperkte mobiliteit of een handicap. In haar activiteitenverslag voor het jaar 2019 deelt de BGHM mee dat ze op 1 januari 2020 de door de gewestregering opgelegde doelstelling van 5% al heeft gehaald (en zelfs overschreden), aangezien ze erin geslaagd is 221 innoverende woningen tot stand te brengen in het kader van de Alliantie Wonen.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

1. Kunt u een stand van zaken geven van de verschillende projecten inzake innoverende woningen die de BGHM in het kader van de Alliantie Wonen heeft uitgevoerd? Hoeveel van de 221 innoverende woningen zijn tot nu toe al opgeleverd? Hoeveel zijn er op dit ogenblik in aanbouw?
2. Hoe zullen de door de BGHM geproduceerde 221 woningen worden verdeeld tussen de verschillende categorieën van innoverende woningen? Kortom, kunt u de volgende cijfers meedelen:
- het aantal gemeenschapshuizen;
- het aantal gemeenschappelijke en autonome woningen voor bejaarden;
- het aantal gemeenschappelijke en autonome woningen voor personen met beperkte mobiliteit of een handicap;
- het aantal intergenerationele woningen?
3. Zullen al die 221 innoverende woningen sociale woningen zijn voor huurders met een laag inkomen of zal een aantal worden bestemd voor de categorie van middelgrote en bescheiden woningen die worden verhuurd aan huurders met een inkomen boven de inkomensvoorwaarde voor de sociale huisvesting?
4. In welke gemeenten zullen de 221 innoverende woningen zich bevinden? Welke openbare vastgoedmaatschappijen (OVM’s) zullen die alternatieve woonvormen beheren?
5. Hebben de BGHM en de OVM’s een overeenkomst gesloten met begeleidingsdiensten om toezicht te houden op de projecten betreffende gemeenschappelijke en autonome woningen bestemd voor bejaarden en personen met een handicap? Waaruit bestaat de sociale en medische begeleiding die zal worden geboden aan bejaarde of gehandicapte huurders van de gemeenschappelijke woningen? Op welke bijstand en diensten zullen ze een beroep kunnen doen?
 
 
Antwoord    In de bijgevoegde tabel wordt de vordering van de verschillende innovatieve woningbouwprojecten van het programma Alliantie Wonen weergegeven. De tabel splitst de projecten eveneens op volgens soort van innovatieve huisvesting. Daarnaast worden er details gegeven over de verdeling sociale woningen/woningen voor middeninkomens/woningen voor bescheiden inkomens en specificeert de tabel de locaties van deze woningen evenals de toekomstige beheerders ervan.

Wat betreft uw vraag over de samenwerking met begeleidingsdiensten is het belangrijk om te weten dat de begeleiding verschillend is, afhankelijk van het type gemeenschapswoning, de beheerder en/of partner die het project zal leiden. De behoeften en het programma als zodanig zijn specifiek voor elk project en zijn gekoppeld aan een specifieke woonvorm.

De BGHM heeft de volgende definitie van gemeenschappelijk wonen gegeven: “een gemeenschapswoning is een woongelegenheid waarvan het private gedeelte van iedere woning wordt verminderd met een oppervlakte die met de andere woningen wordt gedeeld in de vorm van een gemeenschappelijke ruimte.

De beginselen die moeten worden gevolgd bij de ontwikkeling van deze woningen zijn de volgende:
- Projecten inzake gemeenschappelijk wonen moeten worden gedragen door een plaatselijke partner en moeten worden omkaderd door beroepsmensen uit het verenigingsleven;
- De gemeenschapswoningen moeten op vrijwillige basis worden toegewezen;
- De woningen moeten zowel een van de woning losstaande organisatie als een leven in gemeenschap mogelijk maken;
- De duurzaamheid van dit soort projecten, met name op financieel vlak, moet worden gegarandeerd voordat ze worden ontwikkeld;
- Aangezien ieder project verschilt, is het onmogelijk om een precies kader te bepalen betreffende de oppervlakten en de aard van de gemeenschappelijke ruimte of het ideale aantal woningen.

Het privégedeelte moet als minimale uitrusting de volgende ruimten bevatten: een slaapkamer, een kleine woonkamer met keukentje (de slaapkamer en de woonkamer kunnen worden verbonden op verzoek van de organisatie die het project omkadert) en een doucheruimte met WC waardoor een onafhankelijke organisatie van de rest van de woning mogelijk is.

Het gemeenschappelijke deel zal ten minste één ontmoetingsruimte bevatten die is voorbehouden voor de bewoners van de gemeenschapswoningen.

Afhankelijk van het gewenste leefproject door de vzw die het project omkadert, kan deze ruimte worden uitgerust met een keuken, een eetkamer, een salon, enz. die het aantal personen kan opvangen dat in de woning leeft (zie het programma hieronder voor de details van elke woning).

Zowel het gemeenschappelijke deel als het privégedeelte maken dus integraal onderdeel uit van de woongelegenheid. Het gemeenschappelijk deel is niet toegankelijk voor de gemeenschap. Toch kunnen er, afhankelijk van de door de projectbeheerders gewenste projecten, ook collectieve ruimtes worden gecreëerd die toegankelijk zijn voor de buitenwereld. U kan de lijst met deze reeds vastgestelde projectbeheerders terugvinden in de bijgevoegde tabel.