Schriftelijke vraag betreffende de follow-up van de quota’s voor personeel met een handicap bij de lokale besturen.
- Indiener(s)
- David Weytsman
- aan
- Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 435)
| Datum ontvangst: 14/09/2020 | Datum publicatie: 29/10/2020 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 19/20 | Datum antwoord: 06/10/2020 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 16/09/2020 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | In het begin van 2020 vroeg ik u hoe het staat met de toepassing van de ordonnantie betreffende de verplichting om personen met een handicap tewerk te stellen in de besturen van de lokale besturen. Ter herinnering, deze tekst werd op 2 februari 2017 aangenomen, en het uitvoeringsbesluit is in werking getreden op 15 juli 2018. Zoals u weet, luidde een van de sterkste maatregelen van de tekst als volgt: “De lokale besturen nemen minstens één persoon met een handicap halftijds in dienst per schijf van twintig voltijdsequivalenten in de personeelsformatie”. Kortom, personen met een handicap zouden dus 2,5% van de voltijdse equivalenten (VTE's) van het betrokken bestuur moeten vertegenwoordigen. Ik was destijds verbaasd u te horen zeggen dat slechts drie van de 19 gemeenten in het Gewest zich hielden aan de cijfers die in de ordonnantie waren vastgelegd. U zei me dat drie anderen daar dicht bij waren. Dit resultaat lijkt mij vrij mager in vergelijking met het vastgestelde quotum. Vervolgens sprak u over de goede wil en de inspanningen van de Brusselse gemeenten. Van goede wil zijn is één ding, de wetgeving naleven is iets anders. Ik vind uw argument over de achteruitgang van de bekendheid een beetje zwak. De overheidsdiensten moeten in dit opzicht onberispelijk zijn. U hebt me uw standpunt over sancties voor slechte leerlingen verteld. Ik ben echter nog steeds van mening dat dit de beste manier is om mensen met een handicap in staat te stellen hun grondrechten te genieten, en in het bijzonder hun recht op volledige deelname aan de samenleving. Dus vandaag vraag ik u nogmaals: werden sinds onze laatste uitwisseling enige sanctiemaatregelen genomen? Zo niet, mag ik vragen waarom niet? Op welke criteria baseert u zich voor het al dan niet ondernemen van actie? Deze tekst is meer dan twee jaar geleden in werking getreden, de klok tikt door. Ik hoop oprecht dat het verslag van Brussel Plaatselijke Besturen in 2021 meer bemoedigende resultaten zal laten zien. |
| Antwoord | Sinds februari 2020 werd er geen enkele sanctie genomen, aangezien er geen enkele formele sanctie vastgesteld werd in de ordonnantie of het besluit van de Regering. Ik nodig u uit om mijn antwoord dat ik daarover gaf tijdens de Commissie Binnenlandse Zaken van 18 februari 2020, te herlezen (CRIV COM (2019-2020) nr. 72, pagina 40). Ik benadruk evenwel dat het feit dat het voldoen door de gemeenten aan hun verplichtingen op het vlak van de verbintenissen voor personen met een handicap niet van de ene dag op de andere kan worden verwezenlijkt. De naleving van het beginsel van de continuïteit van de openbare dienst verhindert de gemeenten soms ook om een persoon met een handicap aan te werven bij een gebrek aan kandidaturen. Ik verzeker u echter dat we de gemeenten blijven sensibiliseren, met name in het kader van de uitwerking van het volgende rapport over de ordonnantiedoelstellingen die ze moeten behalen. Het rapport over de tewerkstelling van mensen met een handicap in de Brusselse gemeenten wordt, zoals ik reeds zei, momenteel opgesteld. De gemeenten moesten hun gegevens over de tewerkstelling van mensen met een handicap binnen hun instelling tegen 15 september 2020 doorgeven aan Brussel Plaatselijke Besturen. De gegevens van enkele gemeenten ontbreken nog, en zij zullen zeer binnenkort een herinnering ontvangen. Niettemin zou het rapport klaar moeten zijn op de datum die overeenkomt met de bepalingen van het uitvoeringsbesluit van de ordonnantie van 2 februari 2017, hetzij voor maart 2021. |