Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de belangstelling voor de behoeften van de woonwagenbewoners en de Roma-bevolking en de discriminaties waarvan ze het slachtoffer zijn.

Indiener(s)
Kalvin Soiresse Njall
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 368)

 
Datum ontvangst: 12/10/2020 Datum publicatie: 07/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 25/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/10/2020 Ontvankelijk p.m.
25/11/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Volgens de laatste Eurobarometer over discriminatie en in het laatste jaarverslag van UNIA is de situatie van de Roma-bevolking en de woonwagenbewoners het meest zorgwekkend wat de ongelijkheden betreft. Volgens de Eurobarometer zijn de Belgen het meest intolerant ten opzichte van de Roma-bevolking en de woonwagenbewoners. Hun problemen blijven verborgen en de politici hebben zeer weinig aandacht voor hun behoeften.

Woonwagenbewoners worden vaak verjaagd op de privéterreinen die ze gebruiken, omdat er voor hen geen plaats is. UNIA pleit bij de Gewesten voor meer doortrekkersgebieden.

Voorts staat in de gewestelijke beleidsverklaring dat de regering "in overleg met Unia een strategie zal uitwerken bestemd voor de Roma-bevolking, gericht op opleiding, het gebruik van Roma‑stewards en een regelmatig overleg tussen alle partners die met deze bevolkingsgroep werken.".

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

1. Welke maatregelen treft u om tegemoet te komen aan de verschillende behoeften van de Roma en de woonwagenbewoners in het kader van de strijd tegen discriminaties en ongelijkheden?

2. Hoe staat het met het overleg met Unia over de strategie voor de Roma-bevolking wat de opleiding en het gebruik van Roma-stewards betreft? Hebt u daarover overleg gepleegd met uw collega, minister Bernard Clerfayt, die bevoegd is voor werkgelegenheid en opleiding?

3. Tot slot spelen rolmodellen een zeer belangrijke rol bij het bestrijden van stereotypen en negatieve vooroordelen. Welke instrumenten hebt u ingevoerd of bent u van plan in te voeren om de positieve rolmodellen uit die gemeenschappen te zoeken en onder de aandacht te brengen?
 
 
Antwoord    De levenswijze van Roma en rondtrekkende bevolkingsgroepen, die zich afspeelt in wisselende en uiteenlopende milieus, stelt hen bloot aan specifieke vormen van rassensegregatie. Deze hebben tastbare gevolgen voor de toegang van deze bevolkingsgroepen tot fundamentele rechten. Daarom zijn er verschillende maatregelen getroffen om aan de noden van dit publiek tegemoet te komen, met name via het nieuwe gewestelijke plan ter bestrijding van racisme.

Het proces voor het opstellen van dit plan werd opgestart. Daarbij wordt overleg gepleegd met de institutionele, politieke en administratieve en middenveldpartners. Op die manier kunnen we garanderen dat de acties die in dit plan zullen worden opgenomen rekening houden met de dringende behoeften en de werkelijke situatie in Brussel en van elke doelgroep, inclusief die van de Roma en rondtrekkende bevolkingsgroepen.

Het plan zal zich met name baseren op de evaluatie van het gewestelijke actieplan tegen racisme 2019-2020, die net is afgerond. De conclusies van deze evaluatie adviseren met name om, binnen de transversale thema’s van het plan, rekening te houden met eventuele specifieke vaststellingen met betrekking.

Dit omstandig plan zal de periode van 2021 tot 2024 bestrijken, zodat we acties op middellange termijn kunnen voeren en er de impact van kunnen meten.

Aangezien ik ervan uitga dat elke gewestelijke bevoegdheid te maken krijgt met discriminatievormen die verband houden met zogenaamde raciale criteria, zal het een transversaal plan zijn, met een waaier van acties die verband houden met alle gewestelijke bevoegdheden, waardoor het fenomeen op structurele wijze kan worden aangepakt.

Ook de gewestelijke bevoegdheden op het vlak van tewerkstelling zullen uiteraard aan bod komen, in het kader van het overleg met minister Bernard Clerfayt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Werk.

Ik verzoek u om uw vragen die betrekking hebben op zijn bevoegdheden rechtstreeks aan hem te richten.

Naast dit gewestelijke pan tegen racisme, staat België twintig jaar na de Wereldconferentie tegen racisme, die plaatsvond in Durban in 2001, op het punt een interfederaal actieplan tegen racisme aan te nemen, en het Gewest neemt momenteel actief deel aan de besprekingen en de werkzaamheden van de Interministeriële conferentie tegen racisme.

Anderzijds is ook de wetgeving een onontbeerlijk instrument om de strijd tegen racisme aan te gaan. Het Gewest spreekt al jaren over een kaderordonnantie inzake antidiscriminatie, die de wetgeving voor de verschillende gewestelijke materies zou harmoniseren. Daarom werd er begonnen met een codificering.

U weet dat Unia een bevoorrechte partner van het bestuur equal.brussels en mijn kabinet is bij het uitdenken, opstellen en evalueren van het antiracismebeleid, inclusief het racisme tegen Roma. Daarom wordt een beroep gedaan op de expertise van deze instelling bij het opstellen van de gewestelijke en interfederale racismebestrijdingsplannen en bij het codificatieproces.

Tot slot spreekt het voor zich dat bestraffing voorafgegaan moet worden door preventie en sensibilisering. Om die reden zal in 2021 een campagne tegen racisme gelanceerd worden. Deze campagne moet Brusselaars informeren, sensibiliseren en oproepen om actief mee te werken aan de bestrijding van alle vormen van racisme, en om de Brusselse etnisch-culturele diversiteit te omarmen en te promoten door hen te vragen stereotypen te helpen doorbreken en zo discriminatie te voorkomen. De doelstellingen van deze campagne zijn de volgende:

1. Hoofddoelen:
1.1. Het doelpubliek aanmoedigen om de rijkdom van de Brusselse diversiteit te ontdekken met het oog op een ruimdenkende en inclusieve samenleving;
1.2. Een inclusieve samenleving en etnisch-culturele diversiteit bevorderen door:
­ de bijdrage en de economische, maatschappelijke en culturele meerwaarde van de Brusselse diversiteit in de kijker te plaatsen;
­ de onderlinge samenhang tussen etnisch-culturele diversiteit en sociale cohesie aan te tonen;
­ het doelpubliek aan te moedigen om stereotypen en vooroordelen ten aanzien van personen uit diverse etnisch-culturele milieus te helpen doorbreken om zo discriminatie te voorkomen.
2. Nevendoel:
Slachtoffers van rassendiscriminatie herinneren aan hun rechten en de actiemiddelen om deze rechten te laten gelden.

In het kader van deze campagne zullen projectoproepen worden uitgeschreven om verenigingen die actief zijn in dit domein de kans te geven eraan mee te werken.

In 2019 heeft equal.brussels een intersectioneel project van de vzw BALKAN LGBTQIA gesubsidieerd, voor een bedrag van 8.000 euro. Dit project was erop gericht de ervaringen te bundelen van LGBTQIA-personen die geconfronteerd werden met discriminatie. In het kader van dit project werd ‘My Story’ geschreven, een bundel met acht levensverhalen van LGBTQIA-migranten uit Balkanlanden, onder wie Roma-personen. De voorstelling van deze compilatie van portretten gaf aanleiding tot een verrijkend debat over kruispuntdenken en meervoudige discriminatie in de Brusselse context.

Daarnaast kent het bestuur Brussel Plaatselijke Besturen jaarlijks bijzondere subsidies toe aan de gemeenten, in toepassing van de ordonnantie van 13 februari 2003 houdende de toekenning van bijzondere subsidies aan de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Van 2015 tot 2019 werd een jaarlijks bedrag toegekend aan de 19 OCMW’s (via de gemeenten) om een deel van de kosten te dekken die verband houden met hun acties voor maatschappelijk welzijn ten behoeve van zogenoemde “Roma”, migranten, daklozen en rondtrekkende bevolkingsgroepen. De bijgevoegde tabel geeft een gedetailleerd overzicht van de subsidies die jaarlijks aan elke gemeente worden toegekend.

Naast deze bijzondere subsidie heeft Brussel Plaatselijke Besturen in 2016 en 2019 een projectoproep uitgeschreven waarbij voorzien was in een jaarbudget van 500.000 euro voor projecten inzake maatschappelijk welzijn met het oog op het verstrekken van rechtstreekse of onrechtstreekse sociale bijstand, zoals:
- het verstrekken van intensieve begeleiding met het oog op de verwerving van sociale rechten en het volgen van een traject naar sociale inclusie (scholarisatie, opleiding, tewerkstelling);
- het opzetten van een maatschappelijke begeleiding in combinatie met een opvangwoning;
- het sluiten van een partnerschap om de uitstap uit het noodopvangprogramma te vergemakkelijken: socioprofessionele begeleiding tijdens de noodopvang in combinatie met het aanbieden van een woning in de gemeente als de gezinnen de noodopvang verlaten.

In dit kader hebben de gemeenten Anderlecht en Brussel-Stad in 2019 een subsidie aangevraagd en gekregen van respectievelijk 203.000 en 236.805 euro.