Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het beroep op precaire bewoning in openbare panden.

Indiener(s)
Mohamed Ouriaghli
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 371)

 
Datum ontvangst: 15/10/2020 Datum publicatie: 11/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 25/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/10/2020 Ontvankelijk p.m.
25/11/2020 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Ons Gewest telt vele terreinen en gebouwen die wachten op een herbestemming. In afwachting van de realisatie van een project dat al een tijd in ontwikkeling is of in afwachting van het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning bieden ze de mogelijkheid voor een tijdelijke infrastructuur. Voor zover de plaatsen werkbaar en veilig zijn kunnen veelvuldige bestemmingen en inrichtingen overwogen worden voor gevarieerde doelgroepen met diverse behoeften.

De overheid heeft ook leegstaande panden in hun patrimonium, gelukkig in mindere mate dan de privémarkt.

Ik zie hierin twee mogelijkheden: de bestemming tot “woning” en de “multifunctionele” bestemming. De voordelen zijn wederzijds: de bewoners kunnen zich huisvesten of hun activiteiten uitoefenen beperkt in de tijd en de eigenaar vermijdt van zijn kant een te snel verval van zijn pand. Vele eigenaars van leegstaande panden raken overtuigd door de idee een overeenkomst voor precaire bewoning te ondertekenen voor het regelen en het bestendigen van een bewoning:
A. Met betrekking tot de “residentiële” bezettingen: in 2013 heeft de Brusselse regering de tijdelijke bewoningen geregeld via overeenkomsten waardoor de OVM’s in staat worden gesteld akkoorden te ondertekenen om bepaalde leegstaande woningen ter beschikking te stellen. De sociale begeleiding wordt over het algemeen verzekerd door de BFUH en dit is essentieel aangezien deze woningen bewoond worden door personen of gezinnen die zich in een moeilijke situatie bevinden (daklozen, gezinnen met schulden, eenoudergezinnen, artiesten, ...).
B. Met betrekking tot de “multifunctionele” bezettingen: vele burgerprojecten met maatschappelijke impact kunnen in deze ruimten in afwachting van hun renovatie, geleid worden: kunstenaarsateliers, ruimten voor de jongeren, culturele evenementen, ... De overheden zoals de OCMW’s, de gemeenten of de eigenaars van gewestelijke gebouwen staan dit toe en nemen zelfs het initiatief voor dit type bezettingen. Ze steunen op vzw’s zoals de BFUH of Communa voor de supervisie van de projecten en het creëren van een echte dynamiek zowel in het gebouw als in de wijk waarin het zich bevindt.

Vanuit mijn eigen ervaring, toen ik de Grondregie als bevoegdheid had als schepen van de Stad Brussel kan ik de meerwaarde bevestigen van het beroep doen op de precaire bewoning van terreinen of gebouwen omwille van met name de duur van de procedures voor het ontwikkelen van een renovatieproject en van het verkrijgen van de nodige vergunningen. De risico’s op kraken of verval van het pand rechtvaardigden het beroep op de precaire bewoning.

We kiezen enkel gebouwen die zich niet in een gevaarlijke staat bevonden, maar waarvan de woningen niet beantwoordden aan de normen van de Huisvestingscode of waarvan de bezetting van het moment geen huisvestingsfunctie toestond. We hadden ervoor gekozen over te gaan tot bezettingen voor culturele doeleinden zonder dat huisvesting de hoofdbestemming van het gebouw zou kunnen worden. We hadden dus een beroep gedaan op kunstcollectieven georganiseerd in vzw of andere, en op de BFUH als begeleider van de bewoning en ook op City Mine(d).

Drie van de precaire bewoningen die ik destijds heb opgestart zijn nog steeds lopende in de Verenigingstraat, de Zennestraat en de Papenhoutlaan en ik ben verheugd te weten dat de diensten van de Stad deze weg verder inslaan aangezien minstens twee gebouwen binnenkort bewoond zullen worden: het betreft een pand van de Stad in Laken en een ander pand van de federale staat in de Europese wijk. In een win-winoperatie zal de Regie der gebouwen een deel van haar gebouw kosteloos ter beschikking stellen en zal in ruil hiervoor door de Stad vrijgesteld worden van het betalen van de leegstandsbelasting.

Het is essentieel dat de autoriteiten zich strikt opstellen tegenover de privéeigenaars, ze moeten echter ook het voorbeeld tonen en een voorbeeldige rol vervullen in het beheer van hun eigen patrimonium.

De tijdelijke bezetting voor huisvesting kan echter niet beschouwd worden als een oplossing voor de woningcrisis. Enkel een duurzame en betaalbare herhuisvesting kan echte stabiliteit brengen. De Regering heeft er zich overigens toe geëngageerd “initiatieven voor tijdelijke bezetting te bevorderen en tegelijk voorzien in het voortbestaan van het sociaal woningenbestand op lange termijn.”.

Mijn vragen zijn de volgende:

1. Kunt u ons informatie geven over de eventuele huidige en overwogen tijdelijke bezettingen voor huisvesting in het gewestelijk woningenbestand? Met welke partners werkt u samen? Welke lering trekt u samen met de BGHM en de OVM’s uit de vorige ervaringen? Hoe pakt u dit dossier aan en welke zijn de toekomstperspectieven?

2. Hebt u een algemeen overzicht over wat zich afspeelt op het niveau van de gemeenten, de SVK’s en ook op de privémarkt? Zet het Gewest deze operatoren ertoe aan hun leegstaand patrimonium ter beschikking te stellen voor de bevordering van de tijdelijke huisvesting of de multifunctionele bezettingen? Stimuleert de goedkeuring van het besluit betreffende de “vrijstellingen” dit type van bezettingen?

3. Tot slot hebben we het regelmatig over de BFUH en Communa als begeleiders van de precaire bewoningsprojecten. Genieten deze vzw’s gewestelijke subsidies? Telt ons Gewest andere gesubsidieerde vzw’s die de “precaire” bewoners sociale begeleiding bieden? Hoe verloopt de samenwerking tussen de BFUH en het agentschap voor tijdelijk gebruik?
 
 
Antwoord    Voor Brussel Huisvesting :

­ Wat betreft de tijdelijke bewoningen:

Brussel Huisvesting laat weten dat er overleg is gestart tussen de DGHI, de BGHM en BFUH onder toezicht van het kabinet, om de kwesties op te lossen met betrekking tot de mogelijke niet-naleving bij tijdelijke bewoningen van de basisvereisten inzake veiligheid, gezondheid en uitrusting die van toepassing zijn op de verhuurde woningen.

­
Wat betreft BFUH en Communa:

De vzw’s BFUH en Communa zijn beide erkend als Verenigingen die ijveren voor Integratie via Huisvesting (VIH’s) en ontvangen elk een gewestelijke subsidie in overeenstemming met de bepalingen uit het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 7 juli 2016 betreffende de toekenning van subsidies aan verenigingen die ijveren voor de integratie via de huisvesting.

Naast BFUH en Communa zijn alle andere als VIH erkende en gesubsidieerde verenigingen bevoegd om zich in te zetten voor de sociale begeleiding van ‘precaire bewoners’ .

BFUH heeft als doel initiatieven tot stand te brengen met het oog op de verwezenlijking van het Recht op Wonen, en verenigingen en leden die hetzelfde doel nastreven te verenigen. Zo heeft BFUH binnen haar vzw het Agentschap voor Tijdelijke Bewoning opgericht, dat kadert in een proces voor het verkennen en uitwerken van een huisvestingsoplossing als antwoord op de huisvestingscrisis in het Brussels Gewest.

In december 2013 heeft het Brussels Gewest het Agentschap voor Tijdelijke Bewoning formeel erkend. Dankzij deze erkenning kon de begeleiding en de ontwikkeling van tijdelijke en precaire bewoning, maar ook professionalisering en de kwaliteit van de verleende steun worden verbeterd.


Voor de BGHM:

­ Wat betreft de tijdelijke bewoningen:

Bijlage 1 bevat een lijst met alle precaire bewoningen die in 2019 en 2020 werden behandeld op basis van artikelen 41,16° en 67,8° van de Brusselse Huisvestingscode.

Evercity voorziet op korte termijn, mits er een avenant wordt ondertekend, in nog een tiental extra woningen.

De huidige partners zijn:
- Bij Ons;
- Communa;
- Samenleven;
- BrussHelp;
- l'Ilot;
- SamuSocial;
- Diogenes;
- Straatverplegers.

Voorheen waren er nog andere partners actief, namelijk BFUH en Samenlevingsopbouw.

Deze precaire bewoningen werden en worden ook georganiseerd op basis van andere regelingen voornamelijk ten behoeve van Housing Firstprojecten, middels de bestemmingswijziging van sociale woningen (Schaarbeekse Haard, Zuiderhaard, met SMES).

De partners stellen aan het einde van de bezetting of vóór elke verlenging een evaluatierapport op. De balans is over het geheel vrij positief. De partners vragen meestal een verlenging, wanneer het renovatieproject dit toelaat.

Hieronder vindt u bijvoorbeeld een uittreksel uit het rapport van een partner vóór de verlenging:

"In slechts 7 maanden bewoning konden vele stappen worden gezet met de bewoners:
- Er is een duurzame huisvesting gevonden voor iemand die ook opnieuw wil gaan studeren;
- dankzij de ervaring van een woning voor zichzelf kon iemand zijn plannen voor vertrek concreet maken (niet naar een woning, maar naar een oplossing die meer aan zijn specifieke behoeften beantwoordde);
- De administratieve situatie van iedere persoon wordt gestabiliseerd of zelfs verbeterd;
- Een bewoner maakt “reuzenstappen” op verschillende vlakken;
- Verschillende bewoners schrijven zich in bij SVK’s en voor sociale woningen”.

De BGHM moedigt de OVM’s aan om van het systeem gebruik te maken en om de standaardovereenkomst te gebruiken die op Artemis (Extranet) ter beschikking wordt gesteld.

De OVM's die al hebben gewerkt met een precaire bewoning zijn ook vermeld op Artemis, en de OVM’s die van het systeem willen gebruikmaken, werden verzocht om de geïnformeerde OVM's te contacteren.

De betrokken diensten van de BGHM beantwoorden alle eventuele vragen van de OVM’s en partners, om hen zo goed mogelijk te begeleiden bij het opstellen van de overeenkomsten en het indienen van de dossiers.

In het kader van de bij de BGHM ingediende vergunningsaanvragen wordt een bezoek aan de woningen georganiseerd om na te gaan of de veiligheids-, gezondheids- en bewoonbaarheidsnormen worden nageleefd en om na te gaan welke werken de partner moet uitvoeren voordat de woning bewoond wordt.

De BGHM tracht ervoor te zorgen dat de woningen (die beschikbaar zijn voor precaire bewoningen) worden bezocht met de verschillende betrokkenen: de Dienst Patrimonium/Ontwikkeling van de BGHM (architecten en bouwingenieurs), de vertegenwoordigers van de OVM en de partner(s), voordat het dossier wordt ingediend.

Momenteel werkt de BGHM met het rooster van de DGHI voor het bezoek van de woningen. De GOB (Brussel Huisvesting) onderzoekt momenteel, in samenwerking met de BGHM, nieuwe oplossingen om de verantwoordelijkheden te verduidelijken van de verschillende spelers die actief zijn op het vlak van tijdelijke bewoningen.

De BGHM tracht het proces zo vlot mogelijk te laten verlopen, zodat het opstellen van de overeenkomsten voor precaire bewoning / verlengingen / uitbreidingen onder de beste omstandigheden en zo snel mogelijk kan gebeuren, gezien de urgentie.

In dit verband stellen de diensten van de BGHM met name de modelavenanten op voor verlenging en uitbreiding van de overeenkomsten voor precaire bewoning. Deze zullen op Artemis (Extranet) worden geplaatst en ter beschikking van de OVM’s en partners worden gesteld.

Wanneer een nieuwe vereniging/derde partij voor het eerst een overeenkomst voor precaire bewoning in onze sector wil sluiten en de OVM-partner de BGHM hiervan op de hoogte stelt, stuurt de dossierbeheerder van de BGHM de werkwijze en de modeldocumenten naar de vereniging/derde partij en neemt hij contact op met de op de overeenkomst vermelde referentiepersonen van de OVM-partner om hen de procedure en de follow-up van de overeenkomst nauwkeurig toe te lichten.

De BGHM zorgt er ook voor dat de geplande werken geen vertraging oplopen.
De Directie Strategie en Beleid en de Directie Patrimonium nemen ook maatregelen om het systeem aan te moedigen en vlot te laten verlopen.


Voor het Woningfonds:

De informatie betreffende de precaire bewoningen vindt u hieronder:
- Het gebouw Van Bemmelstraat, van december 2014 tot april 2018 met de vzw Communa als partner;
- 3 woningen in Anderlecht Veeartsenstraat (duplex 5 kamers) van november 2013 tot maart 2015 met BFUH als partner;
- Een appartement met 3 slaapkamers in de Onderwijsstraat tot augustus 2014 met BFUH als partner;
- Een appartement met 1 slaapkamers in de Grisarstraat tot september 2014 met BFUH als partner; 
- Een eengezinswoning (5 kamers) Gosseliesstraat in Molenbeek, van januari 2015 tot september 2016 met de vzw ULSG als partner.
 
Het Woningfonds levert grote inspanningen om huurleegstand zoveel mogelijk te beperken. Het is daarom uitzonderlijk dat er een gebouw beschikbaar is voor precaire bewoning.
 
­ Wat betreft de precaire bewoning van ruimtes die in hun huidige staat niet bestemd zijn voor bewoning:
o Magazijn (gelijkvloers van een gebouw) in de Denemarkenstraat in Sint Gillis dat gebruikt wordt voor het sorteren van kleding door de vzw Solidarité Grands Froids. Het betreft een overeenkomst die gesloten werd in december 2016 en die nog steeds loopt. Er werd een erfpachtovereenkomst getekend voor het gebouw en deze wordt van kracht zodra de stedenbouwkundige vergunning is verkregen voor de nodige werken om naast de sorteerplek ook een opvangcentrum voor dakloze vrouwen te organiseren;
o De Vzw Toestand heeft een overeenkomst voor precaire bewoning ondertekend voor een gebouw in de Vandenpeereboomstraat in Molenbeek, die de maand na afgifte van de stedenbouwkundige vergunning afloopt. De vzw betrekt het gebouw samen met de partnerverenigingen om gebouwen te herbestemmen en om er socioculturele projecten te organiseren.


Wat de SVK’s betreft, is er geen sprake van precaire bewoning want om te kunnen worden verhuurd door een SVK moet een woning altijd de veiligheids- en gezondheidsnormen naleven.

Bij een SVK wordt een woning ofwel te huur gesteld, gerenoveerd of uit het SVK-woningenbestand gehaald.


De vragen betreffende het overzicht van de maatregelen die de gemeenten en de OCMW's nemen, vallen onder de bevoegdheid van de heer Bernard Clerfayt en de heer Alain Maron, ministers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.