Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de referentiegids voor duurzame wijkontwikkeling bij de BGHM en het Woningfonds.

Indiener(s)
Pierre-Yves Lux
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 372)

 
Datum ontvangst: 15/10/2020 Datum publicatie: 11/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 25/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/10/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Op 20 mei jongstleden nam de Brusselse regering officieel de referentiegids voor duurzame wijkontwikkeling aan als een methodologisch instrument voor de uitwerking van nieuwe wijken en omvangrijke stedelijke ontwikkelingsprojecten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De regering had hiermee beslist de gewestelijke openbare operatoren voor stedelijke ontwikkeling ermee te belasten het gebruik van de referentiegids voor duurzame wijkontwikkeling te integreren in hun marktstudies en in hun uitwerkingsmethodologie van omvangrijke projecten.

De referentiegids voor duurzame wijkontwikkeling is een van de luiken van het platform Be Sustainable dat zich bevindt op het kruispunt van de strategische en operationele instrumenten van de Brusselse ruimtelijke ordening, klimatologische doelstellingen op lange termijn en een sterke ambitie op het vlak van duurzaamheid beoogt. Deze referentiegids wordt ontworpen als een verweven en evolutieve toolbox (charter, QuickScan, Compass en Memento) en de tenuitvoerlegging kan begeleid worden door de Facilitator Duurzame Wijken. Samenvattend betreft het een verblijdend geheel van tools waardoor nieuwe exemplarische wijken in het Brussels Gewest opgericht kunnen worden met name op het vlak van de bestrijding van de klimatologische veranderingen en het bereiken van de door de regering vastgelegde ambitieuze en noodzakelijke doelstellingen. Meer algemeen betreft het een te integreren paradigma in de stedelijke ontwikkeling van ons Gewest!

Om dit te bereiken spreekt het vanzelf dat alle gewestelijke operatoren die betrokken zijn bij de stedelijke ontwikkeling hieraan deel moeten nemen. In dit verband dienen zowel de BGHM als het Woningfonds die onder uw toezicht staan, deze nieuwe bepalingen en deze toolbox aan te wenden teneinde bij te dragen aan het gezamenlijk project.

Hierna enkele vragen aangaande de nieuwe referentietool:

­ Welke stappen heeft uw kabinet ondernomen om ervoor te zorgen dat zowel de BGHM als het Woningfonds dit nieuwe paradigma en de door Be Sustainable voorgestelde toolbox en meer bepaald de referentiegids voor duurzame wijkontwikkeling zouden kunnen integreren? Bent u van mening dat dit vandaag een gedane zaak is en op welke feitelijke elementen baseert u uw antwoord?

­ Welke stappen werden ondernomen om in de schoot van de BGHM en het Woningfonds een toe-eigening van deze nieuwe "klimatologische" dimensie door alle teams mogelijk te maken? Zullen er informatiesessies en zelfs opleidingen georganiseerd worden?

­ Werd de door de referentiegids voorgestelde toolbox reeds gebruikt in de schoot van de BGHM of het Woningfonds? Indien dit het geval is, welke en in het kader van welk(e) project(en) van de BGHM of het Woningfonds? Hoe werden ze geëvalueerd door de gebruikers? Werden er reeds samenwerkingsverbanden opgezet met de Facilitator Duurzame Wijken. Wat kan u hiervan zeggen? Hoe kunnen deze verbeterd worden?

­ Wat kan u ons zeggen aangaande de toekomstperspectieven met betrekking tot de aanwending van de tools van de referentiegids in het kader van de grote toekomstige projecten van de BGHM en/of het Woningfonds? Welke projecten zijn betrokken of zullen betrokken worden bij de toepassing van de referentiegids en op welke manier?
 
 
Antwoord    Met betrekking tot de BGHM:

Er zijn twee projecten geselecteerd als proefprojecten voor de ontwikkeling van het Referentiekader Duurzame Wijken: Het project Klein Eiland/ Citygate 2 en het project Witte Vrouwen. Ze hebben ervoor gezorgd dat Leefmilieu Brussel de methodologie van hun "Compass"-tool kon verfijnen en dat de projecten in kwestie als eersten gebruik konden maken van de tools.

Wat het project Witte Vrouwen betreft, heeft de samenwerking ervoor gezorgd dat de duurzaamheidsuitdagingen die specifiek zijn voor het Masterplan konden worden geïdentificeerd en konden worden opgenomen in het bijzonder bestek van de opdracht voor de uitwerking van het Masterplan. De ontwerpers van het Masterplan hebben dan ook rekening gehouden met deze vereisten. De begeleiding blijft behouden gedurende de voortzetting van het project.

Voor Klein Eiland/ Citygate 2 (gezamenlijke opdracht met citydev waarvoor de BGHM optreedt als gedelegeerd opdrachtgever) is de samenwerking met Be Sustainable begonnen toen het bijzonder bestek werd opgesteld voor de aanstelling van een team van projectontwerpers. Naast de integratie van het denkwerk van het team verbonden aan het Referentiekader Duurzame Wijken (bijvoorbeeld over de samenstelling van het team van projectontwerpers of de beschrijving van hun opdracht), werd er gewerkt aan het identificeren van duurzaamheidsmaatregelen volgens de thema's van het referentiekader en aan de integratie van deze duurzaamheidsvereisten in de opdracht: een specifieke bijlage van het bijzonder bestek beschrijft en herneemt deze vereisten.

Om de toepassing ervan na te gaan, begeleidt het team verbonden aan het Referentiekader Duurzame Wijken het project: het heeft een quick scan uitgevoerd van de verschillende offertes op het moment van de vergadering van het Adviescomité, het heeft de punten van het geselecteerde project geïdentificeerd die voor verbetering vatbaar zijn en het heeft een workshopdag georganiseerd met de projectontwerpers over bepaalde thema’s. Het team verbonden aan het Referentiekader Duurzame Wijken heeft er ook voor gezorgd dat er een partnerschap kon worden aangegaan met het Europese Interreg FCRBE-project (
Facilitating the circulation of reclaimed building éléments) om hergebruik in het project te ontwikkelen en, meer recentelijk, heeft een actualisering van de Quick Scan het mogelijk gemaakt om de nog aan te brengen verbeteringen in het project vast te stellen, op basis van het voorontwerp dat in juli 2020 is ingediend. Er staan reeds gezamenlijke acties gepland.

Naar aanleiding van de lessen die zijn getrokken uit het project Klein Eiland/ Citygate 2 betreffende de integratie van duurzaamheidsvereisten vanaf de gunningsfase van de opdracht voor diensten, werden er twee specifieke acties uitgevoerd: de integratie van bepaalde door het team verbonden aan het Referentiekader Duurzame Wijken voorgestelde clausules in het modelbestek voor het GHP en de AW, en het testen van een specifiek duurzaamheidscriterium op een kleinere opdracht, gebaseerd op de 9 thema's van het Referentiekader Duurzame Wijken. Het gaat om het project “Engelenberg”. De offertes die voor dit project werden ontvangen, vertoonden een kwaliteitsstijging op het gebied van duurzaamheid in vergelijking met gelijkaardige projecten.

Sindsdien wordt dit duurzaamheidscriterium opgenomen in alle in 2020 gelanceerde GHP-AW-opdrachten. De doelstellingen van elk project worden beschreven vanuit het oogpunt van de thema's van het DW-referentiekader. De uitdagingen voor elk thema worden samengevat in relatie tot het project en het belang van elk thema binnen het project wordt vanaf het bestek toegelicht.

Meer recentelijk werd dit principe ook geconcretiseerd in een nieuw bestek voor het aanstellen van projectontwerpers voor de OVM's. In dit bestek zijn ook 9 milieuthema's opgenomen bij de projectvereisten.

Hoewel de BGHM altijd geholpen heeft bij de ontwikkeling van duurzame projecten, hebben deze partnerschappen en tools van het DW-referentiekader ervoor gezorgd dat het begrip duurzaamheid operationeel kon worden gemaakt, door middel van meetbare vereisten en allesomvattende focuspunten (voor zover dat mogelijk is).

We kunnen nu al concluderen dat er sprake is van een vruchtbaar partnerschap dat in de toekomst moet worden uitgebreid.

Daartoe moet een evaluatie van de eerste ervaringen worden uitgevoerd. Zowel op basis van de betrokken projecten, als op basis van de lessen die moeten worden getrokken uit de invoering van het duurzaamheidscriterium (zie hierboven).

Omwille van deze redenen heb ik de BGHM gevraagd om de doelstelling op te nemen die erin bestaat van het Referentiekader Duurzame Wijken een tool bij uitstek te maken om te helpen bij de ontwikkeling en het beheer van projecten, en dit teneinde de duurzaamheidsuitdagingen in nieuwe bouwprojecten te integreren in de toekomstige beheersovereenkomst van niveau 1.

In dit stadium zijn er concrete follow-upacties bepaald. Deze moeten nog worden uitgevoerd in samenwerking met Be Sustainable:
1. Om de tool in kwestie optimaal te benutten, zal hij ook worden geanalyseerd in het kader van de toegevoegde waarde die hij zou kunnen opleveren bij de renovatie van grote woonwijken en om in te spelen op de renovatie van bestaande sociale woonwijken;
2. Een meer systematische samenwerking met het DW-referentiekaderteam, in het bijzonder om voor elk project de kans op steun of specifieke duurzaamheidsuitdagingen te identificeren;
3. Een gezamenlijke evaluatie van de processen en de opdrachtdocumenten vanuit het perspectief van de doelstellingen van het DW-referentiekader en de verdere integratie van gemeenschappelijke en/of transversale duurzaamheidsmaatregelen in deze doelstellingen.

De samenwerking tussen de BGHM en Be Sustainable verloopt vooral op het niveau van de projectleiders, voor de ontwikkelingsprojecten. Daarom is het aangewezen dat vooral deze projectleiders beschikken over de nodige vaardigheden en kennis en dat er een specifiek opleidingsplan wordt opgesteld opdat ze deze kennis en vaardigheden kunnen verwerven.


Voor wat betreft het Woningfonds:

Het project van de Klaverwijk in Anderlecht omvat 466 woningen verdeeld over 3 blokken en is gebaseerd op dit referentiekader.

Het Woningfonds heeft in het kader van het programma Alliantie Wonen terreinen aangekocht in de Klaverwijk van Anderlecht.

Het project is geregeld door een Bijzonder Bestemmingsplan (BBP van de Klaverwijk) dat in 2012 is goedgekeurd. Dit is het grootste project in de geschiedenis van het Woningfonds en zal bijna 1.500 nieuwe bewoners kunnen huisvesten in de wijk.

In 2017 werd een begeleidingscomité opgericht, bestaande uit de verschillende instanties inzake stedenbouw en leefmilieu, om de ontwikkeling van het project op te volgen.

Gezien de omvang van het project en uit stedenbouwkundige overwegingen inzake de sociale mix, heeft het Fonds besloten andere functies op te nemen om het project duurzamer te maken en het zo goed mogelijk te integreren in de omgeving van de wijk. Daartoe zal een deel van de bebouwbare oppervlakten worden bestemd voor voorzieningen voor algemeen belang en buurtwinkels. Het project zal onder meer in een repaircafé, een wassalon en een fietsatelier voorzien. Er werd binnen het project ook een ruimte voorbehouden om tegemoet te komen aan de wens van de gemeente Anderlecht om een crèche te openen, met een oppervlakte van 1.100 m² en ruimte voor een zestigtal kinderen.

Gelet op deze ambitie heeft Leefmilieu Brussel het Fonds gevraagd om dit project bij wijze van experiment te gebruiken voor het ontwerp, de ontwikkeling en het gebruik van het Referentiekader Duurzame Wijken.

De diensten van Leefmilieu Brussel en het Fonds hebben gedurende bijna een jaar nauw samengewerkt voor de ontwikkeling van de onderdelen van dit instrument die betrekking hebben op de hulp bij het ontwerp en de evaluatie van de projecten.

In het bestek zijn ook bepalingen opgenomen over de follow-up van het project, waardoor niet alleen kan worden gecontroleerd of de aannemer zijn verplichtingen nakomt tijdens de uitvoering van de werken, maar waardoor ook het gebruik van de voorzieningen tijdens de bezetting van de woningen kan worden ‘gemonitord’. Het door Leefmilieu Brussel aangestelde expertisebureau zal helpen bij de evaluatie van de offertes om de duurzaamheidsaspecten te analyseren.

Het Fonds acht het essentieel dat de Facilitator Duurzame Wijken de projecten begeleidt vanaf het ontwerp tot aan de oplevering van het project, en ook tijdens de bewoning. De bijzonderheden van bepaalde duurzaamheidscriteria, de analyse van de lokale en regelgevende context, het vastleggen van de ambities en de vertaling ervan in duidelijk omschreven doelstellingen, zijn allemaal elementen die een specifieke expertise vereisen.

Het fonds verwacht ook dat de inachtneming van deze milieuprincipes de bouwprijzen met ongeveer 15% zal doen toenemen.