Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de aan de herwaardering van de medewerkers van de plaatselijke besturen gegeven gevolgen.

Indiener(s)
Vincent De Wolf
aan
Bernard Clerfayt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werk en Beroepsopleiding, Digitalisering, Plaatselijke Besturen en Dierenwelzijn (Vragen nr 499)

 
Datum ontvangst: 10/11/2020 Datum publicatie: 27/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/11/2020
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/11/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In haar meerderheidsakkoord heeft de regering zich ertoe verbonden zich in te zetten voor de versterking van het plaatselijk openbaar ambt. In de maanden na de installatie van de nieuwe uitvoerende macht ging deze verklaring gepaard met een open discussie met de vakbondsafgevaardigden van de gemeenten en de openbare ziekenhuizen om de financiële situatie van de personeelsleden in de laagste niveaus te verbeteren en zo het gebrek aan aantrekkelijkheid van de bezoldiging van de plaatselijke ambtenaren in Brussel te verhelpen. Deze kloof is zowel te zien in vergelijking met het personeel van de plaatselijke overheden in de andere twee Gewesten als in vergelijking met de gewestelijke ambtenaren wiens statuut in de afgelopen jaren werd herzien.

Momenteel weten we dat er in elke begroting een bedrag van 15 miljoen euro per jaar moet worden vrijgemaakt om de ambities op het gebied van de opwaardering van de betrokken agenten zeer gedeeltelijk te verwezenlijken. Volgens de in de commissie verstrekte ramingen zou het budget dat nodig is om de schalen te harmoniseren op het niveau van het gewestelijk personeel namelijk zo'n 330 miljoen euro bedragen. BPB heeft al meer onderbouwde vergelijkingen opgesteld die als uitgangspunt voor de werkzaamheden moeten dienen.

Dit is natuurlijk geen makkelijk dossier en het leidt tot veel spanningen, omdat het een gevoelige kwestie is die de kwaliteit van het werk en het leven van de beambten betreft. De oproep tot een staking van het gezamenlijk vakbondsfront in de plaatselijke en gewestelijke overheidssector (gemeenten, OCMW's, openbare ziekenhuizen) is daar het bewijs van.

Bovendien werd in het kader van de gezondheidscrisis in het bijzonder een beroep gedaan op het personeel van de gemeenten, de OCMW's en de openbare ziekenhuizen, die in de frontlinie werken om de continuïteit van de openbare dienstverlening te verzekeren en de veiligheid van de bevolking te waarborgen. Daardoor wordt thans het gevoerde debat nog heftiger.

In deze moeilijke context en wegens de onderhandelingen die aan de gang zijn binnen de regering ter voorbereiding van de begroting 2021, lijkt het me raadzaam op een heel transparante wijze met u te bekijken hoe het staat met dit belangrijk dossier:

- Hoe staat het met de begrotingstoewijzing van 15 miljoen euro voor het jaar 2020 voor de opwaardering van de laagste lonen? Welke vooruitgang heeft de regering geboekt in deze kwestie? Welke hinderpalen blijven er in dit stadium bestaan om verder te werken?

- Welke aanpassingen werden in dit beleid aangebracht als gevolg van de gezondheidscrisis in verband met Covid-19?

- Hoe staat het met de hervatting van de besprekingen met de vakbonden en de plaatselijke besturen over deze kwestie? Werd een tijdschema vastgesteld? Zo ja, op welke werkbasis worden de onderhandelingen dan hervat?
 
 
Antwoord    Over de voor 2020 geplande enveloppe van 15 miljoen euro werd in december 2019 door de regering een akkoord bereikt, onder voorbehoud van bevestiging van de aanpassing van de uitgavenbegroting voor het jaar 2020. Deze aanpassing moest worden voltooid voor het einde van het eerste semester, maar werd uitgesteld vanwege de gezondheidscrisis. Nu de begrotingsonderhandelingen zijn afgerond, werd dit bedrag bevestigd en zal het worden opgenomen in de aanpassing. U krijgt hiervan een bevestiging wanneer binnenkort de ontwerpordonnantie wordt ingediend in uw vergadering.

Samen met de bevestiging van het bedrag van 15 miljoen, werd in Comité C onderhandeld om te bepalen wat er met deze middelen zou gebeuren. Een wijziging van de weddeschalen met terugwerkende kracht in december zou inderdaad gigantisch veel werk zijn geweest voor de gemeentelijke diensten gelet op de herberekening van de maandelijkse lonen van elk personeelslid. Aan de vakbonden, die akkoord gingen, werd daarom voorgesteld om de aanvankelijk voorziene herwaardering van de weddeschalen om te zetten in een eenmalige premie van 500 euro bruto voor een voltijds personeelslid tijdens een referentieperiode die identiek is aan die van de eindejaarspremie, nog steeds met het oog op het vergemakkelijken van het werk van de besturen. U zal ook wel hebben opgemerkt dat het toekennen van een premie van hetzelfde bedrag aan elk personeelslid de koopkracht van elk personeelslid bevordert, maar proportioneel meer geeft aan de lagere niveaus.

Deze onderhandeling heeft geleid tot een unaniem protocolakkoord dat op 30 oktober werd afgerond. Bovendien ondertekende ik op 3 november een omzendbrief aan de plaatselijke besturen waarin ik hen verzoek om deze premie te implementeren door een reglement tot vaststelling ervan aan te nemen, evenals een specifieke begrotingsberaadslaging waarbij in de ontvangsten rekening wordt gehouden met de dotatie die aan elke gemeente zal worden betaald op basis van een schatting van het percentage van haar aantal VTE’s t.o.z. van alle VTE’s van de plaatselijke besturen, en in de uitgaven met de totale kosten van de maatregel. De totale kosten van deze premie worden geraamd op 17,2 miljoen, waarbij 15 miljoen, oftewel 87%, wordt gedragen door het Gewest. Zoals bij alle voorgaande sectorale overeenkomsten, wordt een deel van de kosten gedragen door de plaatselijke besturen zelf.

Zodra de aangepaste gewestelijke begroting is goedgekeurd, wordt het voor elke gemeente bestemde bedrag vastgelegd en kan het aan haar worden uitgekeerd op voorwaarde dat ze de toezichthoudende overheid nog in 2020 op de hoogte brengt, zowel wat zichzelf betreft als wat betreft haar OCMW en andere betrokken verenigingen, van de begrotingswijzigingen en de reglementen ter uitvoering van de premie van 500 euro per VTE. De termijnen zijn helaas extreem kort en ik reken op alle plaatselijke besturen om dit te volbrengen, zodat de premie in december of bij gebreke daarvan in januari volgend jaar kan worden betaald.

Op uw vraag met betrekking tot de aanpassingen aan dit beleid als gevolg van de crisis, deel ik u mee dat de vertraging als gevolg van de crisis die we doormaken niet doorgesijpeld is op de effectieve inschrijving van de 15 miljoen in de aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van het Gewest voor 2020, maar ook op de hele tijdlijn die een paar maanden geleden werd voorgesteld.

Mijn bedoeling was namelijk niet om een ​​oplossing te vinden voor een "one-shot-operatie” beperkt tot 2020, maar wel om over deze 15 miljoen te beschikken als eerste stap in een globaler ondersteuningsbeleid voor de lonen van de plaatselijke besturen, gespreid van 2020 tot 2024.

Voor deze tijdlijn was het nodig te voorzien in geleidelijke verhogingen om het verschil tussen de lonen in de plaatselijke overheden in Brussel en het gemiddelde van de lokale lonen in Wallonië en Vlaanderen te verkleinen.

In dit verband heb ik u op 14 juli in de Commissie Binnenlandse Zaken al meegedeeld dat de loonverschillen kleiner bleken te zijn dan in eerste instantie berekend en dat de belangrijkste verschillen zich met name op niveau A en B bevonden met name omdat de lonen van deze personeelsleden tijdens eerdere lokale sectorale overeenkomsten minder werden verhoogd. Met deze objectieve gegevens moet ook rekening worden gehouden. Zie de tabellen hierna.

Vergelijking van de plaatselijke barema’s van de drie gewesten in 2020 :

Verschil in % tussen de plaatselijke Vlaamse en Brusselse bezoldigingen

Verschil in % tussen de plaatselijke Waalse en Brusselse bezoldigingen

Verschil in % tussen de plaatselijke Waalse en Brusselse bezoldigingen

Niv. E

-1,06

+5,06

+2,00

Niv. D

-1,33

+5,13

+1,90

Niv. C

-1,52

+8,02

+3,25

Niv. B

+6,92

+9,84

+8,38

Niv. A

+8,56

+2,22

+5,39



Voor niveau E liggen de Vlaamse barema’s 1,06% lager dan de plaatselijke Brusselse barema’s terwijl de overeenstemmende Waalse barema’s 5,06% hoger liggen. Bijgevolg is het gemiddelde van de Vlaamse en Waalse barema’s 2% hoger dan de Brusselse.

Bij niveau A zijn de plaatselijke Vlaamse barema’s 8,56% hoger dans de plaatselijke Brusselse barema’s terwijl de overeenstemmende Waalse barema’s 2,22% hoger liggen. Bijgevolg is het gemiddelde van de Vlaamse en Waalse barema’s 5,39% hoger dans de plaatselijke Brusselse barema’s.

De Brusselse regering heeft beslist om de plaatselijke Brusselse barema’s te laten evolueren naar het gemiddelde van de andere plaatselijke barema’s.
Vorige plaatselijke verhogingen in % en gewestelijke tussenkomsten

2001/2002

2005/2006

2007/2008

Totaal

Ten laste Gewest

Niv. E

2

3

/

5

3

Niv. D

2

3

/

5

3

Niv. C

2

/

3

5

3

Niv. B

2

/

/

2

1

Niv. A

2

/

/

2

1



Ik preciseer dat de regering tijdens haar vergadering van 22 oktober de groeicurve heeft vastgelegd van de extra middelen die het Gewest zal uittrekken voor de herwaardering van de lonen van het personeel en wel als volgt: 22,5 miljoen in 2021, 33, 8 in 2022, 45 in 2023 en 56,3 in 2024. Zoals ik al zei op de Conferentie van Burgemeesters van 21 oktober - nog steeds voorwaardelijk aangezien het de dag vóór de beslissing van de regering was - moeten deze middelen worden beschouwd als 75% van de totale kosten van de stijging van de lonen waarover nog met de vakbonden moet worden onderhandeld, terwijl de resterende 25% in het algemeen ten laste wordt genomen door de gemeenten.

De inspanningen van het Gewest zijn in het verleden nog nooit zo belangrijk geweest. Er moet ook worden opgemerkt dat de verdeling van nieuwe middelen aan plaatselijke besturen niet langer alleen op basis van de loonmassa zal gebeuren, maar op basis van een sleutel die rekening houdt met een derde van het criterium van de loonmassa en met twee derde van de verdeelsleutel voor de ADG. Vanaf 2025 worden de middelen enkel nog geïndexeerd.

Het protocolakkoord met de vakbonden voor de eenmalige premie van 500 euro houdt rekening met de groeicurve en voorziet om in de maand december van dit jaar vakbondsonderhandelingen te starten voor de jaren 2021 tot 2024. Ik hoop de regering in de loop van het eerste kwartaal van 2021 een akkoord te kunnen voorleggen dat betrekking heeft op stijging van de lonen uitgesplitst per jaar en per niveau. Het behoeft geen betoog dat de plaatselijke besturen op de hoogte zullen worden gehouden via de Conferentie van burgemeesters en hun afgevaardigde in Comité C.