Schriftelijke vraag betreffende de toepassing van het Gezamenlijk decreet en ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en de Franse Gemeenschapscommissie betreffende de openbaarheid van bestuur bij de Brusselse instellingen.
- Indiener(s)
- Sadik Köksal
- aan
- Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 638)
Datum ontvangst: 29/10/2020 | Datum publicatie: 14/01/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 16/12/2020 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
16/11/2020 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Het gezamenlijk decreet en ordonnantie van 16/05/2019 (BS 7/06/2020) heeft tot doel om de bestuurlijke transparantie te versterken door de toegang tot bestuursdocumenten en milieu-informatie te vergemakkelijken. Het legt de bestuurlijke overheden verplichtingen op met betrekking tot actieve en passieve openbaarmaking. Ik wil graag weten of de bepalingen inzake transparantie in dit gezamenlijk decreet en ordonnantie correct worden toegepast in het volgende bestuur, dat, als ik me niet vergis, onder uw gezamenlijk toezicht staat: - Brussel Plaatselijke Besturen |
Antwoord | Ik verwijs u naar mijn collega minister Clerfayt, die bevoegd is in deze zaak. |