Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het Brussels deel van het SURE-programma.

Indiener(s)
Isabelle Emmery
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 219)

 
Datum ontvangst: 07/12/2020 Datum publicatie: 22/01/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 21/01/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
10/12/2020 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Het "SURE"-programma van de Europese Commissie steunt de lidstaten die hun toevlucht hebben moeten nemen tot gedeeltelijke werkloosheid om hun door de gezondheidscrisis getroffen arbeidsmarkt te beschermen en ontslagen zoveel mogelijk te voorkomen.

België heeft net een eerste schijf van 2 miljard euro aan leningen ontvangen van Europa in het kader van dit programma. Volgens de pers zal ons land uiteindelijk 7,8 miljard euro leningen tegen gunstige voorwaarden ontvangen, waarvan 6,21 miljard euro bestemd is voor federale maatregelen en de rest voor de gefedereerde entiteiten.

Graag een antwoord op volgende vragen:

- Kan u deze cijfers bevestigen?

- Hoeveel van dit bedrag zou naar het Brussels Gewest gaan?

- Hoe wordt gepland het te investeren? Volgens welke criteria? Wie zal er baat bij hebben?

- Leningen moeten terugbetaald worden... wat zullen de terugbetalingsvoorwaarden en -termijnen zijn?
 
 
Antwoord    Verordening (EU) 2020 / 672 van de Raad van 19 mei 2020, heeft het Europees instrument voor tijdelijke steun om het risico op werkloosheid te beperken in een noodtoestand (“SURE”) ingesteld als gevolg van de Covid-19 crisis. Uit hoofde van het instrument kan de Europese Unie leningen aan lidstaten verstrekken die gelden als financiële bijstand in de zin van artikel 220 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046.

Deze leningen dienen hoofdzakelijk ter financiering van werktijdverkortingsregelingen of soortgelijke maatregelen ter bescherming van werknemers en zelfstandigen, alsook van sommige maatregelen op gezondheidsgebied, met name op de werkplek.

Een lidstaat kan om financiële bijstand van de Unie uit hoofde van SURE verzoeken als zijn overheidsuitgaven sinds 1 februari 2020 plots en sterk zijn gestegen als gevolg van nationale maatregelen die rechtstreeks verband houden met werktijdverkortingsregelingen en soortgelijke maatregelen om de sociaaleconomische gevolgen van de door Covid-19-uitbraak veroorzaakte buitengewone gebeurtenis het hoofd te bieden.

Zowel de Federale Staat als de gefedereerde entiteiten hebben maatregelen genomen die in aanmerking komen voor financiering door het instrument en waarvoor sinds 1 februari 2020 de nodige uitgaven werden gedaan. Heel wat maatregelen zullen in de nabije toekomst uitgaven blijven veroorzaken, en het is niet uitgesloten dat de overheden nog nieuwe maatregelen zullen nemen die in aanmerking komen voor het instrument.

Voor België als geheel komen op dit moment maatregelen voor circa 7,8 miljard euro in aanmerking om via het SURE instrument d.m.v. leningen gefinancierd te worden. Het grootste gedeelte hiervan, circa 6,2 miljard euro, heeft betrekking op federale bevoegdheden waaronder maatregelen betreffende tijdelijke werkloosheid, overbruggingsrecht en ouderschapsverlof.

Voor het BHG komen momenteel steunmaatregelen ten belope van circa 78 miljoen euro in aanmerking. Voor meer details over deze maatregelen verwijs ik u graag door naar de bevoegde minister Clerfayt en staatssecretaris Trachte.

De meegenomen maatregelen werden uitgebreid besproken met de Europese Commissie.

Vermits de Europese Unie de leningen voor een lidstaat in zijn geheel zal toekennen aan de door de lidstaat aangeduide instelling die de gelden in ontvangst zal nemen en nadien voor de betalingen van de rentebetalingen en de kapitaalaflossingen van de leningen zal instaan, is er nood aan een samenwerkingsovereenkomst tussen de Federale Staat en de gefedereerde entiteiten dat de doorstorting van die gelden tussen de partijen, de rentebetalingen, de kapitaalaflossingen, de aanvragen voor financiële bijstand en de wijze van controle op de besteding van de gelden tussen de partijen regelt.

Het Overlegcomité keurde op 18 december 2020 het Samenwerkingsakkoord tussen de Federale Staat, de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaamse Gewest, het Waals Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap inzake het gebruik van SURE goed.

Het Samenwerkingsakkoord treedt in werking zodra de instemming voor de Federale Staat en voor een andere partij in werking treedt, wat deze partijen betreft. Gezien de urgentie, gerechtvaardigd door het feit dat de Europese Commissie reeds is begonnen met de uitgifte van haar obligaties en doordat het SURE-project van tijdelijke aard is, kan niet worden gewacht totdat de federale overheid en elke betrokken gefedereerde entiteit hun wetgevende instemmingshandeling hebben aangenomen om het Samenwerkingsakkoord in werking te laten treden.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft het voorontwerp van ordonnantie houdende instemming met het Samenwerkingsakkoord in eerste lezing goedgekeurd. Het advies van de Raad van State wordt aangevraagd.

Een eerste Belgische deelname aan een Europese tranche heeft eind 2020 plaatsgevonden. Gezien er op dat moment nog geen interfederaal samenwerkingsakkoord was, werd deze tranche van 2 miljard euro volledig opgenomen door het Federale niveau.

De concrete modaliteiten (rente, looptijd, …) zijn verschillend per tranche die de Europese Commissie ter beschikking stelt. Er is geen juridische verplichting voor de lidstaten om de leningen effectief op te nemen.