Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de geparkeerde voertuigen op de plaatsen voor bussen en gevolgen voor de verkeersveiligheid.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 702)

 
Datum ontvangst: 17/12/2020 Datum publicatie: 22/02/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 19/02/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
12/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In Brussel is het niet ongewoon dat voertuigen geparkeerd staan op de plaatsen voor bussen. Dat bemoeilijkt niet alleen het werk van de buschauffeurs, maar heeft ook grote gevolgen voor de veiligheid van de gebruikers. Aan de halte Prins van Luik van De Lijn bijvoorbeeld moeten de gebruikers regelmatig zelfs op de Ninoofsesteenweg gaan staan om de bus te doen stoppen. Dat is slechts een van de vele voorbeelden.

In dat verband had ik u graag de volgende vragen gesteld:

- Beschikt u over cijfers over dat soort overtredingen?

- Welk beleid voert u om dat probleem voor de verkeersveiligheid aan te pakken in coördinatie met de MIVB, TEC, De Lijn, de politiezones en de gemeenten?

- Hoeveel overtreders werden in 2018 en 2019 bekeurd?

- Gebeuren er om die reden ongevallen met bussen? Hoeveel in 2018 en 2019? Waren er personen bij betrokken?
 
 
Antwoord    De MIVB bevestigt dat buschauffeurs vaak met deze situatie worden geconfronteerd en dat het probleem zich ook voordoet aan de eindpunten, waardoor nog complexere situaties ontstaan die moeten worden opgelost omdat de bus niet gewoon dubbel kan parkeren.

De MIVB en BM beschikken echter niet over exacte cijfers, omdat de chauffeurs niet elke keer aan de dispatching melden wanneer zij hebben moeten omrijden omdat een voertuig op een busbaan aanwezig was.

Dit soort gedrag is echter niet gemakkelijk te verbaliseren gezien de huidige bepalingen van de wegcode, waarin een onderscheid wordt gemaakt tussen een voertuig dat parkeert en één dat stopt op een bushalte.

Terwijl de eerste gedraging niet is toegestaan (artikel 25 van de Wegcode), is de tweede dat wel: het is dus legaal om op een bushalte te stoppen om een levering te doen of om iemand af te zetten, ook al zijn de gevolgen voor de klanten of voor de manoeuvreerruimte van de chauffeur dezelfde.

Meer in het algemeen doet dit probleem zich voor zodra een voertuig op de weg tot stilstand komt en de chauffeur er dus omheen moet, wat soms niet gemakkelijk is gezien de afmetingen van de bus.

Deze obstakels verhogen duidelijk het risico op aanrijdingen, zowel met andere voertuigen, fietsers als met de weginfrastructuur.

De eerste benadering is die van raadpleging, zodat elke zwart punt dat wordt geïdentificeerd wordt besproken met de betrokken politiezones en er wordt verzocht om meer controles uit te voeren.

Bovendien integreert elke nieuwe planning dit probleem nu in haar werkzaamheden voor de herinrichting van bushaltes, waarbij de configuratie van "inspringende" haltes zoveel mogelijk wordt vermeden en zoveel mogelijk voorrang wordt gegeven aan haltes die uitspringen tov het voetpad.

In 2018 heeft het MIVB-personeel 2.093 pv’s opgemaakt voor voertuigen aan bushaltes. In 2019 zijn dat er 1.768.

In 2018 hebben MIVB-agenten 1.074 pv’s uitgeschreven voor voertuigen die op busbanen parkeerden of reden. In 2019 was dat aantal 697.

Er moet op gewezen worden dat de politiezones ook van hun kant pv’s opstellen, maar we beschikken niet over concrete cijfers

De diensten van de maatschappij De Lijn hebben de opmaak van de boetes voor het parkeren op de haltes van De Lijn op het grondgebied van het RBC bijgehouden: het ging om 1175 parkeerboetes in 2018 en 546 PV's in 2019.

De MIVB en BM beschikken niet over gedetailleerde statistieken over ongevallen die worden veroorzaakt door voertuigen die op busstroken of -haltes geparkeerd staan.

De statistieken van de MIVB vermelden wel de gevolgen van het ongeval (botsing met een voertuig, met een openbare voorziening, enz.), maar slechts zeer zelden wordt aangegeven of het ongeval uitsluitend of zelfs gedeeltelijk verband houdt met de aanwezigheid van een voertuig op een busstrook (de oorzaken van een ongeval kunnen meervoudig zijn: aanwezigheid van een voertuig op een busstrook en smalle wegen, bijvoorbeeld).

Toch kan de MIVB schatten dat van alle aanrijdingen tussen een bus en een derde voertuig of infrastructuur, de helft te wijten is aan hinderlijk parkeren waar haar chauffeurs mee geconfronteerd worden.

Gelede bussen worden uiteraard zwaarder getroffen omdat zij groter zijn.

In de overgrote meerderheid van de gevallen gaat het bij deze botsingen alleen om materiële schade.

Het is echter belangrijk een ander aspect van het probleem in overweging te nemen: vallende passagiers. Wanneer de bus zich niet correct voor de halte kan opstellen, profiteert de passagier niet van het voetpad om gemakkelijk in of uit de bus te stappen. De hoogte van de trede vanaf de rijweg (22 cm) verhoogt dan het risico op vallen en verwondingen, vooral voor meer kwetsbare personen.

Als alle mogelijke oorzaken worden meegerekend (dus niet enkel voor het parkeren op bushaltes), gaat het jaarlijks om 50 à 70 gevallen van vallen van passagiers bij het in- en uitstappen.