Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het gebruik van hybride dieselbussen door de MIVB.

Indiener(s)
David Weytsman
aan
Elke Van den Brandt, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Mobiliteit, Openbare Werken en Verkeersveiligheid (Vragen nr 716)

 
Datum ontvangst: 04/01/2021 Datum publicatie: 23/02/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 23/02/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Jammer genoeg rijden de MIVB-bussen nog steeds op diesel en de hybride bussen ook. In 2021 zou een nieuwe reeks van 128 hybride bussen worden ingezet op de Brusselse wegen.

Wat is het verschil in kosten tussen hybride dieselbussen en hybride bussen op aardgas?

Hebt u de voordelen voor het leefmilieu onderzocht van de overschakeling van hybride dieselbussen op hybride bussen op aardgas? Zo ja, wat zijn de voordelen?

Tot wanneer heeft de MIVB zich ertoe verbonden dieselbussen te kopen, die veel vervuilender zijn dan alternatieven op aardgas?

Hoeveel zou de elektrificatie van alle bussen van de MIVB kosten?

Hebt u de mogelijkheid van het gebruik van bussen op waterstof onderzocht?
 
 
Antwoord    Op het moment dat men bij de MIVB hybride bussen begon te bestuderen, d.w.z. in het kader van de ontwikkeling van COBRACE, was het aanbod op de markt van een "hybride/natuurlijk gas"-configuratie vrij beperkt, of zelfs onbestaande.

De keuze viel indertijd dus op dieselhybrides, ook omdat er geen dure en op vlak van afschrijvingen tijdrovende gasinfrastructuur in de MIVB-depots moest worden aangelegd om deze bussen te vullen.

Hybride technologieën zijn altijd beschouwd als overgangstechnologieën, omdat al in een vroeg stadium definitief werd gekozen voor emissievrije - en dus elektrische - bussen.

De CO2-uitstoot van diesel-elektrische bussen is lager dan de welke zou worden verkregen met gasaandrijving

De andere verontreinigende emissies van diesel-elektrische bussen, wanneer het thermische gedeelte van de aandrijving in gebruik is, zijn zeer sterk beperkt, aangezien de aandrijving voldoet aan de Euro6c- of Euro6d-norm.

Het contract van openbare dienst dat het Gewest met de MIVB heeft gesloten tijdens de vorige legislatuur, bepaalt in het kader van het Belgisch Interfederaal Energiepact dat alle nieuwe bussen die de MIVB vanaf 1 januari 2025 in gebruik neemt, een volledig elektrische aandrijving zullen hebben.

Mits dit wordt gerealiseerd naarmate de huidige bussen het einde van hun technische levensduur komen, zullen de kosten voor omschakeling van het bussysteem op elektrische aandrijving (ongeacht de wijze van energieopslag) over een 15tal jaren worden uitgevlakt. Een versnelling van de vervanging van de huidige dieselhybride bussen voor de gebruikelijke gebruiksduur van 15 jaar verstreken is, zou daarentegen een onhaalbaar hoge investeringspiek in slechts 1 à 3 begrotingsjaren veroorzaken; een budgettaire piek die zich vanaf dan ook om de 15 jaar zou herhalen.

Het verschil in kosten tussen een bus met hybride aandrijving en een bus met volledig elektrische batterijaandrijving vertegenwoordigt ongeveer 200.000 euro voor een standaardbus.

Bovendien moet ook in de remises (en voor bepaalde bustypes aan de eindpunten) een energievoorzieningssysteem worden geïnstalleerd, wat eveneens aanzienlijke kosten met zich meebrengt. Anderzijds hebben deze investeringen in infrastructuur een levensduur die wordt afgeschreven over verschillende opeenvolgende generaties van voertuigen.

Wel onderzoekt de MIVB hoe de elektrificatie van de busvloot nog versneld kan worden binnen een budgettair haalbaar kader.

Waterstofbussen zijn elektrisch aangedreven bussen die energie opslaan in de vorm van waterstof in plaats van batterijen.

Tot dusver is de technologie slechts door enkele fabrikanten en in het kader van kleine series van 10 tot 40 voertuigen in belangrijke mate beheerst. Bovendien wordt deze technologie momenteel nog beperkt door de technische mogelijkheden voor de levering en opslag van waterstof in depots.

Het is echter het onderwerp van een prototype-programma bij de MIVB, waarbij in 2021 een voertuig in normaal bedrijf in gebruik zal worden genomen, om de flexibiliteit die dit type aandrijving biedt en de operationele en logistieke beperkingen die zij anderzijds met zich meebrengt, te beoordelen.