Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de follow-up van de projectoproep 2020 voor klimaatactieplannen

Indiener(s)
Anne-Charlotte d'Ursel
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 638)

 
Datum ontvangst: 04/01/2020 Datum publicatie: 11/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 19/20 Datum antwoord: 26/02/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
25/01/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Ik wens terug te komen op de resultaten van de projectoproep voor 2020 inzake klimaatactieplannen (KAP). Ik heb reeds de gelegenheid gehad u vragen te stellen over bepaalde aspecten van dit dossier, maar gezien de antwoorden die ik heb gekregen, ontbreekt het mij nog aan een reeks gegevens om een goed inzicht te krijgen in dit dossier, dat van bijzonder belang is met het oog op de ecologische verplichtingen die ons bekend zijn.
Daarom stel ik de volgende vragen:
- In 2020 werd een overheidsopdracht gegund aan een externe dienstverlener die een cyclus van methodologische opleidingen zal aanbieden die een kader bieden voor het evalueren van resultaten, het opzetten van participatieprocessen of het beheren van projecten door transversale teams. Wat waren de instructies aan deze dienstverlener met betrekking tot de inhoud van deze opleiding? Wat zullen bijvoorbeeld de criteria zijn voor de evaluatie van de resultaten van een actie en hoe werden ze ontwikkeld? Zullen ze allemaal hetzelfde zijn in de gemeenten waarvoor de opleiding bestemd is? Hoe lang duurt deze opleiding? Hoeveel mensen worden er verwacht?
- Ik weet dat Brulocalis momenteel 0,8 VTE voor deze taak heeft, maar hoeveel VTE zijn er bij Leefmilieu Brussel aangesteld om met de gemeenten en met Brulocalis samen te werken?
- U hebt mij meegedeeld dat voor elk gesubsidieerd project toezicht en begeleiding hebben plaatsgevonden via de indiening van verslagen waarin het gebruik van de subsidie wordt verantwoord. Kunt u mij deze verslagen als bijlage doen toekomen? Werd een vaste lijst van criteria gebruikt? Waren de evaluatiecriteria verschillend naar gelang van de aard van het project? Kunt u mij de lijst doen toekomen van de criteria die zijn gehanteerd om te beoordelen of het project in overeenstemming is met de gewestelijke doelstellingen waarop het rechtstreeks betrekking heeft?
- Bij uitbreiding, welke projecten werden negatief beoordeeld? Aan welke criteria werd niet voldaan, waardoor de verlenging niet kon doorgaan? Was u in staat conclusies te trekken over mogelijke overeenkomsten tussen de mislukte projecten, de redenen voor de mislukking en de wijze waarop nieuwe projecten in de toekomst moeten worden geselecteerd? Werden deze conclusies meegedeeld aan de externe dienstverlener die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de opleidingscyclus?
- Wat hebt u gedaan om de bundeling van bepaalde gemeentelijke initiatieven mogelijk te maken, teneinde versnippering van de middelen te voorkomen en ervoor te zorgen dat de in elke gemeente genomen maatregelen steeds meer transversaal worden ? Hoeveel projecten werden gezamenlijk ontwikkeld door verschillende gemeenten?
- Werd in het kader van de recente projectoproep beslist tot een meer aan de plaatselijke realiteit aangepaste verdeling? Werden verschillende territoriale realiteiten geïdentificeerd op basis van de clusters die in de Belfius-studie van 2018 werden geïdentificeerd? Zo niet, is dit dan gebeurd op basis van andere criteria? Zo ja, welke, en zo nee, waarom niet?
 
 
Antwoord    1/

Het door Leefmilieu Brussel aangeboden opleidingsprogramma staat open voor alle personeelsleden van de Brusselse gemeenten en OCMW's, ongeacht of ze al dan niet verantwoordelijk zijn voor een winnend project van de projectoproep. Het programma is dus niet uitsluitend gekoppeld aan de projectoproep ‘Klimaatactie’.

Het programma voorziet elk jaar in de organisatie van acht workshops, met een gemiddelde duur van vier uur, die tot doel hebben de deelnemers de nodige instrumenten aan te reiken om ambitieuze en voorbeeldige projecten op het gebied van ecologische transitie uit te voeren. Elk jaar gaat een van die workshops verplicht over de opname van duurzame-ontwikkelingsdoelstellingen en doelstellingen in de strijd tegen de klimaatverandering in het beheer van projecten.

De onderwerpen van de andere workshops worden gekozen door het begeleidingscomité van de opdracht van de dienstverlener, naar gelang van de onder de deelnemers vastgestelde behoeften. De volgende thema’s kunnen aan bod komen:
- Een strategisch plan uitwerken, van de inventaris tot het actieplan
- De projectevaluatie opzetten
- Een Ecoteam opzetten en leiden
- Burgerparticipatie integreren bij de uitwerking van een strategisch plan
- Een participatief budget opzetten
- Een communicatiestrategie organiseren
- …

Deze opleidingen worden ontworpen en georganiseerd met inachtneming van de beginselen van collectieve intelligentie en samenwerking.

Het doel ervan is de deelnemers de instrumenten te geven om de in de projectoproep gedefinieerde aandachtspunten beter in hun projectbeheer te integreren: beheer door transversale werkgroepen, rekening houden met participatie, zichtbaarheid van het project, enz.

Naast deze opleidingen, die worden toevertrouwd aan onze externe dienstverlener, biedt Leefmilieu Brussel regelmatig informatie- of uitwisselingsworkshops aan over thema's die verband houden met de gewestelijke programma’s. Deze workshops zijn, net als de opleidingen, opgezet als momenten van delen op basis van de beginselen van collectieve intelligentie en samenwerking.

Gemiddeld zijn er twintig inschrijvers per sessie.

Wij vestigen uw aandacht op het feit dat deze opleidingscyclus, ook al is het een belangrijke hulp voor de projectdrager bij de uitvoering van zijn project, op geen enkele manier verband houdt met de opvolging van de gesubsidieerde projecten of de evaluatie ervan, aangezien deze taak is toevertrouwd aan de subsidiebeheerder van Leefmilieu Brussel, in het kader van de begeleidingscomités van de subsidies.


2/

Momenteel is bij Brulocalis voor deze opdracht een raadgever ‘Duurzame ontwikkeling’ aangesteld naar rato van 0,8 VTE.

Hij wordt ondersteund door de teams van de vereniging naar rato van ongeveer 0,25 VTE (vertaling, secretariaat, communicatie, enz.).

Gezien de toename van het aantal opdrachten die van Brulocalis worden gevraagd, heb ik beslist het bedrag van de subsidie te verhogen, waardoor een extra personeelslid in dit team kan worden aangeworven.

Binnen Leefmilieu Brussel wordt de coördinatie van de betrekkingen met de plaatselijke besturen verzorgd door een projectmanager naar rato van ongeveer 0,5 VTE. Deze persoon volgt de subsidie aan Brulocalis op en coördineert het begeleidingsprogramma van de gemeenten. Bovendien worden binnen elk thematisch departement subsidiebeheerders aangesteld voor de technische en administratieve opvolging van de projecten. Afhankelijk van het type en de technische aard van de projecten, kan deze taak per project twee dagen tot één werkweek in beslag nemen.


3/

De samenhang van de projecten met de gewestelijke doelstellingen wordt in een vroeg stadium beoordeeld, wanneer de jury de winnaars selecteert. Op dit punt worden de in het reglement van de projectoproep vereiste criteria geanalyseerd en geëvalueerd: de verenigbaarheid van het project met de doelstellingen van de oproep in verband met de gewestelijke prioriteiten, de oprichting van een transversale werkgroep binnen de administratie, rekening houden met de specifieke kenmerken van de doelgroepen op het grondgebied, de plaats van participatie, enz.

In het kader van de projectoproep dragen de technische beheerders van de verschillende afdelingen van Leefmilieu Brussel bij tot de opvolging van de gesubsidieerde projecten, naargelang van de behandelde thema's (Good Food, Zero afval, Natuur in de stad).

Aan de projectdragers wordt een niet-bindend type-verslag voorgesteld, om hen te helpen bij het opstellen van hun verslag en bij het nadenken over de aandachtspunten die moeten worden gepresenteerd; dit verslag dient als basis voor de uitwisselingen tijdens de begeleidingscomités. Deze begeleiding is niet opgevat als een controle, maar als een uitwisseling en constructieve ondersteuning om de doelstellingen van het project zo goed mogelijk te verwezenlijken.

Het modelverslag is bijgevoegd.


4/

Slechts één project kon worden verlengd (procedure voorzien in de projectoproep 2017, maar sindsdien niet meer van toepassing) en heeft daarvan gebruikgemaakt.

De in het kader van de projectoproep ontvangen projecten waren allemaal interessant en van hoge kwaliteit. Zij zijn gerangschikt volgens de beoordeling van de jury, die daarbij rekening heeft gehouden met de in het reglement van de projectoproep voorziene criteria: het verband tussen het project en het thema, de kwaliteit van de voorgestelde methodologie, het realisme van de planning, het transversale karakter van de werkgroep, de betrokkenheid van het publiek, de partnerschappen en de burgerparticipatie, de mogelijkheid om het project te verduurzamen en het voorbeeldkarakter ervan.

De opmerkingen van de jury zijn doorgegeven aan de kandidaten, ongeacht of hun project werd geselecteerd of niet, zodat zij ermee rekening kunnen houden, zowel bij de uitvoering van de geselecteerde projecten als voor toekomstige kandidaturen.

Voor het eerste deel werd het budget aan de winnaars toegewezen totdat het was uitgeput. Op die manier hebben de acht best gerangschikte gemeenten subsidies gekregen om hun klimaatactieprogramma uit te werken.

Voor het tweede deel werd voor elk thema een budget uitgetrokken. Alle projecten met een gemiddelde score van meer dan 60% konden worden geselecteerd.

Twee projecten werden niet geselecteerd voor het thema ‘Duurzame stad’, omdat de methodologie niet voldoende was omschreven of het tijdschema niet realistisch was.

Twee projecten werden niet geselecteerd voor het thema ‘Zero afval’, omdat de volledige budgettaire enveloppe al was verdeeld. Een laatste project omvatte ook een investeringsbudget, hetgeen niet was toegelaten in het kader van dit thema.

Wij herinneren u eraan dat er geen exclusief verband bestaat tussen de opleidingscyclus (die voor iedereen openstaat) en de deelname aan de projectoproep.


5/

Projecten die door meerdere plaatselijke besturen worden uitgevoerd, zijn altijd aangemoedigd in de uitvoeringsbepalingen van de projectoproep, waarin eraan wordt herinnerd dat het uitwisselen, delen of samenvoegen van hulpbronnen tussen plaatselijke besturen een beter gebruik van de hulpbronnen en middelen mogelijk maakt. Op die manier zullen hopelijk projecten ontstaan die worden uitgevoerd door twee of drie buurgemeenten, door meerdere OCMW’s, of door een gemeente en haar OCMW.

In het geval van dergelijke projecten kan elk plaatselijk bestuur dat medeverantwoordelijk is voor het project, een subsidie krijgen voor zijn deel van het geraamde budget, waardoor de reikwijdte van het betrokken project aanzienlijk kan worden vergroot.

Helaas is dit nog niet wijdverbreid, maar wij blijven deze manier van werken aanmoedigen.

Dit jaar hebben wij bijvoorbeeld een ambitieus project kunnen selecteren dat de oprichting beoogt van een ‘sociale kringloopwinkel’ in het noordwesten van het Gewest, een project dat gezamenlijk wordt gedragen door de gemeenten Sint-Agatha-Berchem, Ganshoren, Jette en Koekelberg, in samenwerking met de OCMW's van deze vier gemeenten.

Vanaf de oproep voor 2021 zal co-constructie een criterium op zich zijn, waarmee rekening zal worden gehouden bij de beoordeling van de projecten door de jury, om de plaatselijke besturen ervan te overtuigen een gezamenlijk project te lanceren.


6/

De Belfius-studie benadrukt de specifieke kenmerken van het Brusselse gewest: geen homogeen gemeentelijk grondgebied, sterke sociaaleconomische en demografische verschillen tussen wijken en gemeenten.

Wij zijn ons bewust van de diversiteit van het Brusselse gewest, die ook zijn rijkdom is.

Daarom wordt in de projectoproep voorgesteld dat elke gemeente haar eigen klimaatactieprogramma opstelt, rekening houdend met de specifieke lokale kenmerken en de daaruit voortvloeiende prioriteiten, in plaats van simpelweg voor te stellen het gewestelijk plan negentien keer over te doen in elke gemeente.

De door Leefmilieu Brussel en Brulocalis voorgestelde begeleiding wordt hiertoe aangepast en gepersonaliseerd naargelang van de verwachtingen en behoeften, tijdens de begeleidingscomités of tijdens workshops voor uitwisselingen over door de projectdragers gewenste thema's.