Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de prioritaire toewijzing van woningen door de Openbare Vastgoedmaatschappijen (OVM's) aan slachtoffers van intrafamiliaal geweld

Indiener(s)
Céline Fremault
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 497)

 
Datum ontvangst: 01/02/2021 Datum publicatie: 26/03/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 23/03/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/02/2021 Ontvankelijk p.m.
23/03/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Om de herhuisvesting van de slachtoffers van geweld te vergemakkelijken en te versnellen, heeft de vorige regering in 2015 het decreet van 26 september 1996 houdende de regeling van de verhuur van woningen die beheerd worden door de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij of door de openbare vastgoedmaatschappijen (OVM's).

De artikelen 13 en 13 bis voorzagen in een jaarlijks quotum van 3% van de nieuwe sociale woningtoewijzingen, berekend op basis van het totale aantal toewijzingen van het voorgaande jaar, dat bij voorrang moest worden gereserveerd voor slachtoffers van intrafamiliaal geweld.

Deze prioritaire toewijzing diende te geschieden in het kader van een overeenkomst met een erkend opvangcentrum voor personen die het slachtoffer waren van geweld tussen partners of van geweld binnen het gezin.

In dit verband zou ik u een aantal vragen willen stellen:

- Hoeveel prioritaire overeenkomsten werden er gesloten in 2019 en 2020? Kunt u deze cijfers opsplitsen per OVM?
- Welke opvangcentra hebben een overeenkomst met de regering gesloten ter bepaling van de toekenning van een woning?
 
 
Antwoord    Artikel 36 van het BBHR van 26 september 1996 (voordien artikelen 13 en 13bis) regelt de verplichting voor de OVM’s om een quotum voor prioritaire toewijzingen (3%) te voorzien ten gunste van personen die het slachtoffer zijn van partner- of intrafamiliaal geweld. Deze bepaling houdt in dat er een partnerschap tot stand komt tussen de OVM's en een van de erkende opvangtehuizen die onderdak verlenen aan personen wegens partnergeweld of intrafamiliaal geweld, en dit door middel van een of meerdere overeenkomsten voor de prioritaire toewijzing van woningen aan slachtoffers die overigens in aanmerking komen voor sociale huisvesting.


Op die manier worden er partnerschappen gesloten tussen een OVM en een opvangtehuis. Deze partnerschappen moeten een positief advies ontvangen van de BGHM voordat ze ter definitieve goedkeuring aan de regering worden voorgelegd.

In 2019

- 13 opvangtehuizen hebben een partnerschap gesloten met een of meerdere OVM's;
- Op die manier werden 33 overeenkomsten gesloten.
In 2020

- Dezelfde 13 opvangtehuizen hebben een partnerschapsovereenkomst gesloten met een of meerdere OVM's (met enkele verschuivingen van de ene naar de andere OVM).
- Op die manier werden 35 overeenkomsten gesloten.

De tabellen in bijlagen 1 en 2 geven een overzicht van de in 2019 en 2020 gesloten partnerschappen die definitief zijn goedgekeurd op grond van artikel 36 van het BBHR van 26 september 1996.