Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het aanwenden van leningen in het kader van het Europees herstelplan

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 290)

 
Datum ontvangst: 08/03/2021 Datum publicatie: 29/04/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 20/04/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
16/03/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Met het Europees herstelplan, dat in 2020 van start is gegaan, wil de Commissie de economieën van de lidstaten in staat stellen de crisis op het vlak van economie en gezondheid te boven te komen door toe te werken naar een duurzaam en veerkrachtig Europa. De kern van het plan "NextGenerationEU" wordt immers gevormd door de "herstel- en veerkrachtfaciliteit".
De Europese Unie heeft besloten de lidstaten subsidies en ook de mogelijkheid van leningen aan te bieden. Zo is van de 672 miljard euro die voor de "herstel- en veerkrachtfaciliteit" is uitgetrokken, 312 miljard in de vorm van subsidies en 360 miljard in de vorm van leningen.
Toen u ons het ontwerp van Europees herstelplan in het kader van de "herstel- en veerkrachtfaciliteit" voorlegde, werd echter geen melding gemaakt van deze leningen.
Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen:
- Is het Gewest voornemens gebruik te maken van deze leningen? Zo ja, kunt u ons de bedragen, de projecten en het geplande tijdschema mededelen? Zo niet, waarom niet?
- Wat zijn de voorwaarden voor de toekenning van deze leningen? Wat zijn de door de Commissie voorgestelde rentevoeten? Tegen welke rentevoeten heeft het Gewest de voorbije
 
 
Antwoord    Gelet op het gegeven dat de meeste overheden van ons land zich op dit moment nog gemakkelijk op de markt kunnen financieren en de RRF leningen met een grote administratieve last gepaard gaan (een soortgelijke voorbereiding en opvolging als de projecten en hervormingen die subsidies krijgen vanuit het RRF), is er op dit moment niet veel animo bij de Belgische overheden om van de RRF leningsfaciliteit gebruik van te maken.

Vragen tot het gebruik van de RRF leningsfaciliteit moeten opgenomen worden in de relanceplannen van de lidstaten. Deze plannen kunnen nog tot 2023 aangepast worden. Afhankelijk van de evolutie op de financiële markten, kan er dus ook later nog beslist worden om van de RRF leningsfaciliteit gebruik te maken.

Er zijn op dit moment ook nog wat onduidelijkheden omtrent de structuur en werking van de leningsfaciliteit.


Mogelijks zal de operationalisering vergelijkbaar zijn met die van het SURE-programma, m.a.w. dat de EU de leningen zal toekennen aan een door de lidstaat aangeduide instelling (voor België: het federaal agentschap van de schuld), die de gelden in ontvangst zal nemen en nadien voor de betalingen van de rente en de kapitaalaflossingen zal instaan. In dit geval zou er voor de RRF leningsfaciliteit een specifiek interfederaal samenwerkingsakkoord afgesloten moeten worden.

De financieringsvoorwaarden, en meer specifiek het niveau van de rente op de leningen, zullen gebaseerd zijn op de voorwaarden die de Europese Commissie zelf op de financiële markten zal verkrijgen via de nieuwe leningen die zij zal moeten aangaan.

De enige zekerheid die in dit stadium over deze tariefkwestie bestaat, is dat de Commissie zich ertoe verbindt om haar eigen voorwaarden voor de begunstigde entiteiten te dupliceren.

Het is op dit moment niet mogelijk om de toekomstige financieringsvoorwaarden van de EU in het kader van dit programma te vergelijken met die van het Gewest.

Wat de gewestelijke financieringsvoorwaarden betreft, heeft het Agentschap van de Schuld een gemiddeld financieringstarief van 1,1% in 2019 en 0,70% in 2020 bekomen. Sinds begin 2021 is er een aanhoudende stijging van de rente (en de OLO's) op de markten die ons lijkt terug te brengen naar de financieringsvoorwaarden van 2019.