Schriftelijke vraag betreffende de financiering van Brussel
- Indiener(s)
- Cieltje Van Achter
- aan
- Sven Gatz, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt, de Promotie van Meertaligheid en van het Imago van Brussel (Vragen nr 311)
| Datum ontvangst: 08/03/2021 | Datum publicatie: 29/04/2021 | ||
| Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 27/04/2021 | |
| Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
| 01/04/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
| Vraag | De voorbije maanden kwam u geregeld in de pers met uitspraken over een volgende staatshervorming. U pleit voor een Brussels gewest waarin ook bevoegdheden zoals cultuur en onderwijs niet langer door de gemeenschappen, maar door het gewest georganiseerd worden en dat de financiering hiervan wordt overgeheveld. U wil ook laten onderzoeken of een deel van de personenbelasting van pendelaars die in Brussel werken, ook in Brussel kan geïnd worden. In een interview met Doorbraak geeft u aan dat uw kabinet dit ook zal laten becijferen. Graag had ik u hieromtrent volgende vragen gesteld: 1. Welke scenario’s voor de financiering van Brussel wil u laten bestuderen? 2. Als u spreekt van een “deel” van de personenbelasting, waaraan denkt u dan? 3. Heeft u deze studieopdracht al uitgeschreven? Wanneer dient u deze studie aanvraag in en door wie zal u dit laten becijferen? Wanneer mogen wij de resultaten verwachten en zal u deze in het parlement toelichten? 4. Kadert deze studieopdracht binnen de Staten-Generaal voorzien in het Brussels regeerakkoord? |
| Antwoord | In antwoord op deze vragen, kan ik de geachte Volksvertegenwoordigster het volgende mededelen. De betrokken studieopdracht kadert binnen de voorbereiding op de volgende staatshervorming. Het doel van de opdracht is te beschikken over een budgettaire studie die op objectieve wijze de financiële impact en noden analyseert van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest indien het na 2024 de uitoefening van bepaalde nieuwe bevoegdheden op zich zou nemen, in het bijzonder gemeenschapsbevoegdheden. Verder wens ik onder meer te achterhalen welke nieuwe financieringsbronnen operationeel en juridisch in voornoemd scenario haalbaar zijn, zoals de toewijzing van een deel van de personenbelasting volgens de plaats van tewerkstelling (in plaats van het domicilie) en/of van de vennootschapsbelasting volgens de plaats van de bedrijfszetel. Een bevoegdheidsoverdracht gaat in de regel gepaard met een overdracht van personeel, in het bijzonder om personeel uit zowel de Vlaamse als de Franse Gemeenschap met elk een eigen administratief en pecuniair statuut. De vraag stelt zich dan welke de precieze impact zou zijn van een eengemaakt gewestelijk statuut en omkadering. Het is de bedoeling deze opdracht te gunnen begin juni en de studie af te ronden eind 2021. Het spreekt voor zich dat de studie aan dit Parlement zal worden overgemaakt en het voorwerp kan uitmaken van een parlementair debat in de loop van 2022. |