Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de initiatieven die genomen werden om de biodiversiteit van het vastgoedbestand van de administraties en de ION belast met huisvesting te bevorderen

Indiener(s)
Gaëtan Van Goidsenhoven
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 602)

 
Datum ontvangst: 03/05/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 29/06/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
28/05/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Er is vastgesteld dat de gebouwde omgeving weliswaar een negatieve invloed kan hebben op de natuurlijke habitat van bepaalde soorten, maar dat intelligent denken over bouwen kan helpen deze trend om te buigen. De stedelijke ruimte bevat meerdere componenten die bijzonder geschikt zijn voor de aanwezigheid van bepaalde dieren.

Daarom had ik graag meer informatie gekregen over de initiatieven die de verschillende administraties en ION onder uw bevoegdheid van huisvesting, zoals de BGHM genomen hebben om de biodiversiteit binnen hun gebouwenbestand te bevorderen, zoals de mobilisatie van het BCO of BCO+, de vergroening van gebouwen of het gebruik van enig ander architecturaal of stedenbouwkundig element dat de aanwezigheid van diersoorten kan bevorderen.

Mijn vragen zijn de volgende:

1) Kunt u mij een volledige lijst bezorgen van de initiatieven die hiertoe zijn genomen in de verschillende gebouwen van de administraties en de ION belast met huisvesting?

2) Kunt u uw antwoord specificeren voor elk van de betrokken gebouwen van de administraties en de ION?
 
 
Antwoord    Wat de BGHM betreft:

De typebestekken omvatten duurzaamheidsdoelstellingen op basis van de thema's van het referentiekader ‘Duurzame Wijk’, waaronder het thema "Natuur". Uittreksel uit het standaardbestek:

“Thema 5: Ontwikkeling van de natuur


Het project moet zeker rekening houden met de ontwikkeling van de natuur, meer bepaald met de territoriale, structurerende, performante, evolutieve, sociale en sanitaire aspecten, die intrinsieke kwaliteiten van de natuur vormen.

Via een voldoende en kwalitatief aanbod aan groene ruimten wil het project de natuur echt aanwezig maken. Als het project niet in de inrichting van een echte groene ruimte voorziet, dragen de aanpak van de omgeving, van de achteruitbouwstroken, van de gebieden voor koeren en tuinen en van de daken bij tot de ecologische en landschappelijke strategie van het project. De aldus vergroende ruimten stimuleren de ontwikkeling van de biodiversiteit. De toegankelijkheid en het beheer van de groene ruimten maken eveneens deel uit van deze strategie.

Het ruimtegebrek in Brussel maakt dat er op een duurzame en gezamenlijke manier gebruik moet worden gemaakt van die ruimten. Om die reden zijn natuurlijke elementen steeds vaker multifunctioneel. Het gaat om een mix van vrije tijd, natuur, spel- en sportruimte, een netwerk voor zachte mobiliteit, klimaatregeling, enz.”

Een van de criteria voor de analyse van de offertes is het duurzaamheidscriterium. Offertes worden daarom met name beoordeeld op basis van voorstellen met betrekking tot de verbetering van de biodiversiteit op de percelen.

De duurzaamheidsscore wordt in elke fase van het project bijgewerkt.

Er wordt nog niet systematische gebruik gemaakt van de onlinetool BAF+. Het gebruik ervan wordt gevraagd in het kader van de ontwikkeling van bepaalde projecten om de verbetering van de biodiversiteit te objectiveren, of soms voorgesteld door de projectontwerpers.

Voor sommige ontwikkelingsprojecten is er een specifieke begeleiding van Leefmilieu Brussel, bijvoorbeeld via Be Sustainable. Dit zal het geval zijn voor het Keyenbempt-project, waar de uitdaging op het vlak van biodiversiteit bijzonder groot zal zijn. Dit is ook het geval voor het Klein Eiland/Citygate 2-project, dat een proefproject was voor de uitwerking van Be Sustainable-instrumenten. Dit partnerschap heeft ook betrekking op andere projecten.

De Facilitator Duurzame Stad en de Facilitator Duurzame Gebouwen hebben onlangs hun instrumenten gepresenteerd aan het hele team van de Directie Ontwikkeling van de BGHM. Er werden een aantal opleidingssessies opgezet over de verschillende thema's van het referentiekader Duurzame Wijk. De thema's "Visie" en "Natuur" zijn reeds aan het team van de Directie Ontwikkeling voorgesteld.

Bovendien werken de Facilitator Duurzame Wijken en de Facilitator Duurzame Gebouwen momenteel aan voorstellen om de typebestekken te verbeteren zodat projecten nog duurzamer kunnen zijn. Het proces is aan de gang en moet leiden tot een typebestek dat nog beter is afgestemd op de duurzaamheidsuitdagingen. Het gebruik van de BAF+-tool is een van de aspecten die moeten worden opgenomen.

Er moet worden opgemerkt dat de BAF+-tool niet op alle biodiversiteitsuitdagingen betrekking heeft: in elk project moet ook een reflectie worden opgenomen over de kwaliteit van de biodiversiteit, over de plantensoorten die moeten worden bevoordeeld met het oog op de specifieke kenmerken van elk project, maar er moet ook worden nagedacht over de integratie van de fauna in de projecten (insectenhotels, gierzwaluwkasten, beschuttingen voor vleermuizen...).

Wat het Woningfonds betreft:

De voorbije 4 jaar zijn er een tiental gebouwen met passiefstandaard uit het huisvestingsplan en uit verkoopprogramma’s opgeleverd. Ze hebben allemaal uitgestrekte groendaken die de biodiversiteit in de stedelijke omgeving en de regulering van regenwater bevorderen.


Waar het bouwperceel het toelaat, worden onbebouwde gebieden bestemd voor inheemse aanplant, terwijl ook recreatiemogelijkheden voor de bewoners worden geboden.


Voor projecten die op stapel staan of in uitvoering zijn, worden deze aspecten systematisch geïntegreerd in de minimumeisen van het bestek.


Het voorbeeldproject van het Woningfonds wat betreft biodiversiteit is de toekomstige Klaverwijk.

Het project in de Klaverwijk in Anderlecht betreft de bouw van ongeveer 460 woningen, ruimtes met voorzieningen en een crèche. Het omvat drie huizenblokken. Het Woningfonds heeft de ambitie om er een duurzaam complex van te maken.

Hiertoe worden er verschillende maatregelen genomen. Zo zal de ontwikkeling van de natuur een bijzondere plaats innemen zodat de biodiversiteit wordt bevorderd.

Voor alle huizenblokken zal het project in het volgende voorzien:

· De aanleg van hagen op achteruitbouwstroken;
· Het verbod op materialen die in contact komen met de bodem op plaatsen waar zij de chemische samenstelling ervan kunnen wijzigen.
· Maatregelen om de bewoners bewust te maken voor de bescherming van de biodiversiteit;

Voor één huizenblok zal het project voorzien in:

· De integratie van vijf verschillende semi-natuurlijke omgevingen op het binnenterrein van het huizenblok (een vochtige zone, grasveld met bloemen,...) ;
· Minstens drie beschuttingsplaatsen voor fauna (nestkastjes, compostzone,...);
· 75% inheemse beplanting in de groene zones;
· de vergroening van de daken;

Daarnaast zullen volgende aspecten worden overwogen (1):

· Zoveel mogelijk waterdoorlatende oppervlakten en groene daken;
· Zoveel mogelijk zones die laattijdig gemaaid worden;
· Maximale benutting van het ecopotentieel;
· Inrichting van groene zones met het oog op een gedifferentieerd beheer;
· Diversifiëring van de plantensoorten;
· Vermindering van de lichtemissie.