Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de verleende vergunning voor de afbraak van het zogenaamde 1930-gebouw

Indiener(s)
Geoffroy Coomans de Brachène
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 464)

 
Datum ontvangst: 12/05/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 07/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/06/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    Enkele dagen geleden heeft de Brusselse regering een vergunning afgegeven voor de afbraak-heropbouw van een gebouw dat zich achter de Kanselarij van het Brussels Gewest bevindt, en grenst aan het Paleis voor Schone Kunsten.

Gezien de gevoelige ligging in het hart van de Koningswijk, dreigt de uitvoering van deze grote werkzaamheden complex, duur en ook zeer belastend voor het milieu te worden.

Rekening houdend met de bovenstaande informatie, wil ik u de volgende vragen stellen:

1. Kunt u mij een precieze beschrijving geven van de gezondheidstoestand van het huidige gebouw? Was het niet mogelijk om het te houden?
2. Is er een objectieve studie uitgevoerd om de milieukosten van een zware renovatie te vergelijken met die van een afbraak-heropbouw? Werden de financiële kosten van een dergelijke afbraak-heropbouw ook geëvalueerd?
3. Heeft Leefmilieu Brussel - of andere actoren - opmerkingen gemaakt over de milieukosten in deze context van klimaatnoodtoestand?
4. Zijn er reeds voorwaarden vastgelegd voor de uitvoering van de werken? Zal de doorgang uitsluitend via de kleine doodlopende steeg Villa Hermosa gaan?
5. Wat waren de opmerkingen van de KCML over de afbraak-heropbouw van dit gebouw dat in het hart van de Koningswijk ligt? Hoe heeft de Brusselse regering gereageerd op die opmerkingen? En heeft zij de vergunning dienovereenkomstig gewijzigd?
 
 
Antwoord    Het 1930-gebouw onderging talrijke verbouwingen die het hebben vervormd: in 2004 vingen de werken aan op basis van een stedenbouwkundige vergunning en een erfgoedvergunning die respectievelijk in mei 2001 en 2003 werden uitgereikt en waarbij in de afbraak van het gebouw werd voorzien. De bedoeling was om de kabinetten van de gewestministers te hergroeperen en er de zaal voor de ministerraad en de kanselarij onder te brengen.

De werkzaamheden, die in mei 2004 van start gingen, werden stopgezet als gevolg van de meerderheidswissel op dat moment. Het project om er de ministeriële kabinetten te vestigen, werd opgegeven.

In oktober 2005 werden de werken voortgezet en het 1930-gebouw werd tot op het beton ontmanteld. Sindsdien staat het gebouw, dat tot een betonnen karkas is verworden, leeg en heeft het geen functie. Het werd een stadskanker in de Koningswijk.

Tijdens het onderzoek van de aanvraag werd een vastgoedexpertiseverslag ingediend, waarin de toestand van het goed werd beschreven. Over het algemeen lijken de verticale stabiliteitselementen (metselwerk, kolonnen, muren, gevelopeningen) in goede staat te verkeren. De vloeren, die uit platen van gewapend beton bestaan, zijn echter zorgwekkend dun (ongeveer 6 cm). In deze platen bevinden zich meerdere gaten van tientallen centimeters groot, die werden veroorzaakt door boringen of verzakkingen als gevolg van de afbraak van de bekleding. Hierdoor komen de onderliggende vloeren en een wapeningsnet met lage dichtheid bloot te liggen.
Het verslag wijst er afgaande op de stabiliteitsdossiers van de aanvrager op dat, voor het hele gebouw (op enkele uitzonderingen na), de betonplaten grondig moeten worden versterkt. Dit alles zal een extra belasting vormen, aangezien een deel van de verticale elementen alsook de funderingen zullen moeten worden verstevigd. Om aan de vereiste stabiliteitsnormen voor een standaardgebruik van het gebouw te voldoen, zijn zware en dure werken nodig. In het verslag wordt geconcludeerd dat voor de huidige ruwbouw een hoge slijtagecoëfficiënt (vetustiteit) geldt.

-Leefmilieu Brussel heeft geen opmerkingen over dit project geformuleerd.

In de loop van het openbaar onderzoek hadden bepaalde reacties betrekking op de werf en de kwestie van de afbraak van het gebouw vanuit ecologisch standpunt.

-De verplichtingen m.b.t. de werf werden uiteengezet in het effectenrapport bijgevoegd bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning. Ze waren doorslaggevend voor de keuze van de constructieprincipes van het gebouw.
Om de impact op de bebouwde omgeving te beperken, werd namelijk gekozen voor een luchtige gebouwstructuur die bestaat uit een licht palen-balkensysteem. Deze structuur van palen en balken kan zeer snel ter plaatse worden uitgeladen en gemonteerd. De prefabmetaalstructuren zullen ter plaatse in elkaar worden gezet. Enkel op de verdiepingen  -4 en  -5 zal gebruik worden gemaakt van een betonstructuur. Snijdende funderingspalen zullen dienst doen als perifere fundering zodat er enkel grond hoeft te worden weggevoerd waar het gebouw zich bevindt.

Voor de toegang tot de werf zal voornamelijk de Villa Hermosastraat worden aangewend, zodat de doorgang naar de andere musea vrij blijft. De werken zullen zich beperken tot het ingesloten perceel waar het 1930-gebouw momenteel gelegen is. Eventueel kan het aangrenzende perceel dat de federale Regie toebehoort en dat momenteel braak ligt voor werfinstallaties worden gebruikt. Het ongemak van de bouwplaats zal dus beperkt blijven tot dit ingesloten perceel, zodat de rust in de buurt wordt ontzien.

-Dit pand (benedenverdieping + 3, zonder kelders) werd in 1936 voor het Rekenhof gebouwd, maar is niet meer in gebruik. Alle interieurinrichting is bovendien verdwenen. Enkel de betonstructuren blijven over.

De KCML was in haar advies van 15/01/2020 niet gekant tegen de bouw van een nieuw museum tussen BIP en het Paleis voor Schone Kunsten. Zij betreurt evenwel dat de geplande afbraak van het 1930-gebouw enkel wordt ingegeven door een gebrek aan onderhoud en de notoire verwaarlozing, en niet door een uitgebreide technische studie die de onmogelijkheid aantoont er middels een grondige renovatie een museum te vestigen.

Als gevolg van dit advies en overeenkomstig artikel 191 van het BWRO heeft het gewest verzocht om een vastgoedexpertiseverslag over de toestand van het gebouw ter rechtvaardiging van de afbraak ervan. Uit het geleverde verslag blijkt dat de structuur van het bestaande gebouw niet geschikt was voor een museumfunctie, aangezien de funderingen in dat geval een ingrijpende versteviging zouden moeten ondergaan teneinde zware lasten te kunnen dragen.

De indeling van het nieuwe gebouw en het grondplan van de gevel - tegenover het voormalige Hof van Hoogstraten, zorgen overigens voor de vrije doorgang van de binnenplaats, wat bijdraagt tot de opwaardering van de beschermde overblijfselen van het Hof van Hoogstraten.

Tot slot wijzen we erop dat, in een door de MSI georganiseerde vergadering van 18/01/2019, waarbij vertegenwoordigers van de KCML aanwezig waren, de afbraak van het gebouw niet ter discussie werd gesteld.