Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de evaluatie van het "ISSUE"-proefproject binnen de Brusselse OVM's

Indiener(s)
Mohamed Ouriaghli
aan
Nawal Ben Hamou, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd voor Huisvesting en Gelijke kansen (Vragen nr 630)

 
Datum ontvangst: 08/03/2021 Datum publicatie: 19/07/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 13/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/06/2021 Ontvankelijk p.m.
13/07/2021 Bijlage aan het antwoord p.m. Bijlage
 
Vraag    Het ISSUE-project stelt een paradigmaverschuiving voor omdat het, zoals de naam al aangeeft, een uitweg uit de dakloosheid wil bieden. Het is gebaseerd op een uitgebreid partnerschap op het kruispunt van complementaire deskundigheid.

Hoewel ik mij ervan bewust ben dat het project niet samen met u is opgezet, maar in hoofdzaak is uitgevoerd door de diensten die ressorteren onder minister Alain Maron, zou ik u de volgende vragen willen stellen betreffende de OVM's:

1) In 2020 werden slechts 2 OVM's geselecteerd voor deelname aan het project. Een van de voorwaarden was dat de huisvesting van voldoende kwaliteit moest zijn om het welzijn van de huurders te garanderen. Betekent dit dat de leegstaande woningen in de andere OVM's in zodanige slechte staat werden geacht dat de woningen onbewoonbaar werden geacht? Kunt u ons bijgewerkte cijfers geven over de leegstand in de sociale huisvestingsmaatschappijen?
Wat waren de andere bepalende criteria voor de keuze van de door de OVM's voorgestelde en voor huisvesting in aanmerking genomen woningen: buurt, grootte, enz.

2) De einddoelstelling was dat een zo groot mogelijk aantal begunstigden van dit project aan het begin van de zomer permanent kon worden gehuisvest. Kunt u ons meedelen of het project, na het uitbreken van de gezondheidscrisis, binnen de vooropgestelde termijn en zoals gehoopt is uitgevoerd? Hebben de begunstigden huisvesting gevonden? Zo ja, hebben de OVM's oplossingen voorgesteld?

3) Kunt u ons vertellen of er al een algehele evaluatie van het proefproject heeft plaatsgevonden? Wordt ISSUE deze winter vernieuwd? Zo ja, zijn de OVM's Comensia en Log'Iris bereid hun deelname te hernieuwen? Kunt u ons op de hoogte brengen van hun feedback? Denkt u dat u meer OVM's, die over beschikbare en te bezetten plaatsen beschikken, zou kunnen aanmoedigen om op de projectoproep te reageren?

4) Ten slotte, zijn er reeds andere innovatieve partnerschapsprojecten tussen de OVM's, de SVK's en de daklozensector gepland? In overleg met de OVM's en de BGHM is een werkgroep aangekondigd die zich zal buigen over tijdelijke bewoning en de integratie van daklozen in sociale huisvesting: hoe ver staat het met de werkzaamheden?
 
 
Antwoord    De selectie van de 2 OVM's voor het ISSUE-project is niet gemaakt op basis van een lijst van leegstaande woningen. De keuze gebeurde op basis van de contacten en kansen die zich op dat moment voordeden.
Log'iris en Comensia waren de twee maatschappijen die grote belangstelling toonden voor een deelname aan het project.
Bovendien is het, zoals reeds herhaaldelijk in de commissie Huisvesting van het Brussels Parlement werd toegelicht, van belang om bij dit soort overwegingen steeds het onderscheid tussen onbewoonde en onbewoonbare woningen in het achterhoofd te houden.
Afgezien van de bewoonbaarheid van de woningen moet namelijk ook worden voorkomen dat woningen die gerenoveerd, opgeknapt of toegewezen worden, precair worden bewoond. Daarom kan tijdelijke of precaire bewoning over het algemeen slechts in één segment van leegstaande woningen plaatsvinden.

De woningen waarvoor de OVM's een tijdelijke bezettingsovereenkomst mogen afsluiten, zijn de woningen in de tweede rij van onderstaande tabel.

Dit zijn onbewoonde woningen omdat er werken moeten worden uitgevoerd die binnenkort zullen starten.
Voor de in rij 3 genoemde woningen kan geen tijdelijke bezettingsovereenkomst worden afgesloten. Het is noodzakelijk het tijdschema van de renovatiewerkzaamheden van tevoren te plannen.
Onderstaande tabel geeft het aantal sociale woningen weer dat op 30 april 2021 onbewoond is of wacht op een nieuwe huurder.

Renovatie aan de gang - werken aan de gang 1.382
Renovatie aan de gang - financiering en ontwerp, in afwachting van werken 1.315
Renovatie aan de gang - in afwachting van financiering en programma 69
Huurleegstand 525
Huurleegstand met herstellingen 857
Andere 19
Totaal 4.548


De andere bepalende criteria voor de keuze van de door de OVM's voorgestelde woningen voor tijdelijke bezetting hangen af van de voorwaarden voor precaire bewoning waarin de Brusselse huisvestingscode voorziet (artikel 41, 16° en 67, 8°), van de voorziene termijn voor de aanvang van de renovatiewerken en van de geplande duur van het bezettingsproject.

De OVM-partners en de partners uit het verenigingsleven moeten een overeenkomst ondertekenen die vervolgens door de BGHM wordt gevalideerd. In dit verband wordt een technisch bezoek georganiseerd door de BGHM alvorens toestemming wordt gegeven voor de bezetting. Tijdens dit technisch bezoek maakt de technische expert van de BGHM een lijst op van werkzaamheden die nodig zijn om de veiligheid en het minimale comfort van de toekomstige bewoners te garanderen. Deze werkmethode waarborgt de kwaliteit van de geplande tijdelijke bezetting, alsook de naleving van de renovatieprogramma's die momenteel worden uitgevoerd.
Wat de informatie betreft volgens dewelke een maximumaantal begunstigden aan het begin van de zomer moet zijn geherhuisvest, moet worden opgemerkt dat het ISSUE-project niet alleen deze doelstelling nastreeft. Dit project werd initieel ontwikkeld om een alternatief te bieden voor noodopvang. Het heeft 3 afzonderlijke subdoelstellingen die de facto de basis vormen voor 3 afzonderlijke werkgebieden, namelijk:

1. integratie via huisvesting, via intensieve coaching, voor mensen met een stabiel inkomen die een duurzame woning willen vinden (Gewestelijke Cel Woningzoeker en -Creator van ‘t Eilandje);


2. ademruimte en het verkrijgen van rechten voor daklozen met of zonder papieren die ten minste één van de volgende kenmerken bezitten: behoefte aan fysieke en/of psychologische rust; behoefte aan stabilisatie buiten de straat en/of sociale noodsituatie; weigering van hulp en zorg; weigering om gebruik te maken van noodopvangcentra; uitgesloten van noodopvang (DIOGÈNES, Hoeksteen en New Samusocial);


3. en toegang tot een transitwoning met het oog op (her)integratie in een woning van het type "Housing First" voor daklozen die bijzonder kwetsbaar zijn door een combinatie van armoedefactoren, met name ten gevolge van geestelijke gezondheidsproblemen en/of verslavingen (DIOGÈNES en Smes).



Het doel van werkgebieden 1 en 3 is om de bewoners te begeleiden naar een toegang tot duurzame huisvesting. Werkgebied 2 daarentegen is bedoeld om de bewoners een periode van respijt en rust te bieden. De toegang tot duurzame huisvesting zal altijd afhangen van het tempo van de begeleiding van de persoon.

De gezondheidscrisis werd door de partners op gedifferentieerde wijze aangepakt, hetgeen heeft geleid tot een werking op twee snelheden. Bij sommigen heeft de coronacrisis het huisvestingsproces versneld, bij anderen heeft de crisis het proces vertraagd.


De crisis had overigens een enorme impact op het maatschappelijk werk omdat alle hulpverleners (wijkagenten, OCMW's, enz.) niet aan het werk waren. Bovendien ontstond in de Peterboswijk een zeer gespannen klimaat, met in het bijzonder geweld tegen de ISSUE-bewoners en tegen de werknemers die de toestemming hadden om zich te verplaatsen.


De bewoning, die begon tijdens de lockdownperiode in maart 2020, had in juni 2020 moeten eindigen, maar kon verlengd worden tot september.

De resultaten van deze eerste fase van het project zijn opgenomen in de tabel in bijlage 1.


De in deze tabel genoemde personen die werden begeleid zonder dat een woning werd gevonden, zijn diegenen die geïdentificeerd waren om hun intrek te nemen in een ISSUE-woning, maar bij wie dit in de praktijk niet is gebeurd. Door technische problemen in de Peterboswijk is het aantal woningen dat aanvankelijk voor het ISSUE-programma beschikbaar was gesteld, namelijk met 5 verminderd.

De tabel in bijlage 2 bevat alle informatie met betrekking tot de doelstellingen op het gebied van sociale begeleiding.

55% van de bewoners heeft zijn doelstelling om een duurzame woning te vinden, kunnen bereiken.

Momenteel lopen er 17 overeenkomsten voor tijdelijke bezetting. Drie met Log'iris, dertien met de SVK "Les 3 Pommiers" en één met Citydev.

Wat een eventuele evaluatie van het proefproject betreft, moet worden opgemerkt dat Bruss'help in het najaar van 2020 een evaluatie van deze voorziening heeft uitgevoerd.

Aangezien het hier gaat om een verlenging van ISSUE voor de winter, moet worden opgemerkt dat dit project geen winterprogramma is. Het project is gepland voor het hele jaar. En zoals vermeld in het antwoord, loopt dit programma nog en worden er dus nog woningen bewoond.
Wat de verlenging van de deelname van de OVM’s Comensia en Log'Iris betreft, kan ik u melden dat Log’Iris de initiële bewoning heeft verlengd. Dit bevestigt haar belangstelling in de aanpak en de goede werking van het partnerschap.
Comensia heeft haar deelname daarentegen niet verlengd. Zoals hierboven vermeld, is de bewoning in de Peterboswijk niet vlot verlopen. Het gebouw was in slechte staat en was al gekraakt. Hoewel de OVM de duidelijke intentie had om te helpen bij de herhuisvesting van deze doelgroep, was het geen positieve ervaring voor Comensia.
Voor alle OVM's is de stap van het project die de meeste tijd in beslag neemt, over het algemeen het opstellen en ondertekenen van de bewoningsovereenkomst, en het opnieuw openen van de meters.
Daarna bepaalt de overeenkomst dat de partner uit de verenigingssector de volledige verantwoordelijkheid voor het technisch en sociaal beheer van het project op zich neemt.
Deze situatie heeft tot gevolg dat de partners uit de verenigingssector niet alleen de taak van sociale begeleiding op zich moeten nemen, maar ook moeten controleren of de bewoners de regels naleven.

Zo leidt de noodzakelijk geachte scheiding tussen het beheer van de woningen en de begeleiding van de gehuisveste personen soms tot moeilijkheden in de relatie tussen de begunstigden en de begeleidende vereniging.
Er moet echter worden opgemerkt dat, zoals bij de meeste projecten, deze moeilijkheden zich vooral voordeden in de opstartfase en dat vanaf juni een fase van stabilisering werd vastgesteld waardoor de structurele belemmeringen konden worden overwonnen.

Om uw vraag te beantwoorden over het aansporen van de OVM's om deel te nemen aan deze projectoproep, kunnen de BGHM en ik zeggen dat tijdelijke bewoning een deel van de oplossing is, maar dat het nog lang niet op grote schaal kan worden toegepast voor alle leegstaande woningen.


Tijdelijke bewoning is namelijk in verschillende gevallen niet aan te bevelen, met name wanneer:

- de woning voor een te korte periode leegstaat, waardoor tijdelijke bewoning zeer duur wordt (ondertekenen van een overeenkomst, aanpassen aan de normen, verhuizen);
- het gebouw in slechte staat is en er ingrijpende of te dure werken moeten gebeuren om de veiligheid van de bewoners te waarborgen;
- De wijk niet “stabiel” is op sociaal vlak. De BGHM heeft namelijk vastgesteld dat in wijken waar een groot aantal woningen leeg staat of waar sociale spanningen heersen, tijdelijke bewoning gecompliceerder is en zowel de bewoners als de buurtbewoners in gevaar kan brengen.

Deze vaststellingen doen niets af aan de voordelen van tijdelijke bewoningen. In haar evaluatie van het ISSUE-programma wijst Bruss'Help erop dat tijdelijke bewoning, zelfs wanneer deze niet aan de verwachtingen voldoen, het voordeel heeft dat ze kwetsbare personen een oplossing biedt die altijd beter is dan het leven op straat.

Een laatste bedenking is dat er niet te snel mag worden uitgebreid. Dit aandachtspunt wordt door de actoren van het ISSUE-programma maar ook door de BGHM naar voren gebracht.

Voor de partners van de verenigingssector is dit project namelijk een proefproject dat zich nog in een experimentele fase bevindt. Er moet aandacht worden besteed aan de werklast, de nodige deskundigheid en de personele en financiële middelen (met name aandacht voor de werken om de gebouwen aan te passen aan de normen).

De BGHM van haar kant vestigt de aandacht op de herhuisvesting van deze personen. Het grote aantal mensen dat elk jaar opnieuw moet worden geherhuisvest, zal onvermijdelijk gevolgen hebben voor de steeds langer wordende wachtlijsten voor sociale woningen.
Deze oplossing is daarom ook niet bedoeld ter vervanging van sociale huisvesting, maar kan een alternatief zijn voor noodopvang en kan tegelijk een opstap betekenen naar duurzame huisvesting.

Afgezien van deze meer algemene overwegingen heeft de BGHM de OVM's via extranet (Artemis) gewezen op de precaire bezettingen en kregen de OVM's informatie via het beperkt overlegcomité.

Wat andere samenwerkingsprojecten tussen de OVM's, de SVK’s en de daklozensector betreft, zijn er inderdaad partnerschappen in het kader van de Housing First-projecten. De operatoren werken samen met zowel de OVM’s als de SVK’s.

Wat betreft de werkgroep die zich moest buigen over tijdelijke bezettingen, deze is niet bijeengekomen als gevolg van de lockdownmaatregelen. De uitvoering van het Noodplan voor Huisvesting, met name van de acties die specifiek gericht zijn op deze doelgroep, heeft echter geleid tot veelvuldig contact tussen de betrokken actoren, en heeft er ook voor gezorgd dat de BGHM en de OVM’s meer hebben geïnvesteerd in deze doelgroepen. Naar aanleiding van feedback van op het terrein heeft de BGHM het goedkeuringsproces voor de overeenkomsten die aan de BGHM worden voorgelegd, reeds vlotter gemaakt door middel van standaarddocumenten die aan de OVM’s ter beschikking worden gesteld.

Bovendien tracht de BGHM ervoor te zorgen dat het voorafgaande bezoek van de technici van de BGHM op hetzelfde moment plaatsvindt als dat van de medecontractant van de OVM, om het proces te versnellen en ervoor te zorgen dat elke belanghebbende de beste informatie krijgt.