Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende Tot woonruimte omgebouwde garages

Indiener(s)
Geoffroy Coomans de Brachène
aan
Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 485)

 
Datum ontvangst: 14/06/2021 Datum publicatie: 28/09/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 15/07/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
22/06/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het BHG is het, gezien de forse stijging van de vastgoedprijzen en de beperkte afmetingen van sommige woningen, niet ongewoon dat garages tot extra woonruimte worden omgebouwd.
Beschikt u over cijfers of op zijn minst over ruwe schattingen van het aantal verbouwde garages?
In Frankrijk zou 70% van de garages omgebouwd zijn tot extra woonruimte. Is het percentage in het BHG ook van die orde?
Worden er voor de stedenbouwkundige diensten controles uitgevoerd om na te gaan of de verbouwde garages aan de bewoonbaarheidsvoorwaarden voldoen? Zo ja, wat zijn de gevolgen?
Bestaan er richtlijnen om te beslissen over een aanvraag om een garage tot woonruimte om te bouwen en aldus fouten of stedenbouwkundige overtredingen te voorkomen?
Hoe kan in het geval van een verbouwing worden gegarandeerd dat de achteruitbouwzones of de plaatsen op de openbare weg voor de oude garagepoort niet geprivatiseerd worden?
Welke garanties hebben het Gewest of de Brusselse gemeenten ingevoerd om misbruiken voor de ongebruikte garagepoorten te vermijden?
 
 
Antwoord    De verbouwing van garages tot bewoonbare vertrekken is onderworpen aan de bewoonbaarheidsnormen van Titel II van de GSV. Bij het onderzoek van dergelijke aanvragen is de administratie (gemeenten en gewest) bijzonder alert voor het respect voor de lichtdoorlatende oppervlakten en de vrije hoogtes. Net als de bestemmingswijziging van handelszaak naar woning houdt die van garage naar woning immers een belangrijke wijziging in van de overgang tussen woning en openbare/buitenruimte. Een overgang die tegelijk de privacy van de woningen en de natuurlijke verlichting ervan moet vrijwaren, maar ook de gevelsamenstelling.
 
Een gevolg hiervan is vaak dat dit type aanvraag, gelet op de bijzondere configuratie van de plek (benedenverdieping op de rooilijn) vaak met onvoldoende natuurlijk licht gepaard gaat, wat onaanvaardbaar is.
Bovendien volstaat de vrije hoogte van de garage niet en laat ze niet toe er een kwaliteitsvolle leefruimte met voldoende plafondhoogte van te maken.
 
Bijgevolg leidt dit type vergunningsaanvraag vaak niet tot een vergunning.
 
Niettemin gebeurt dit type verbouwingen ongetwijfeld zonder stedenbouwkundige vergunning. Deze stedenbouwkundige inbreuken worden vaak bij proces-verbaal vastgesteld, maar het betreft sporadische gevallen, want dit type interieurverbouwingen blijft makkelijk onder de radar.
 
We moeten uiteraard een onderscheid maken tussen deze vraag met betrekking tot de uitbreiding van bestaande woningen in de garages van deze woning en de creatie van een nieuwe (onafhankelijke) woning in de garage (en in de kelder), die - als nieuwe woning - specifiek aan een vergunning wordt onderworpen. De plaatselijke overheid merkt dit type geval natuurlijk makkelijker op (inschrijving van de bewoners in het bevolkingsregister, nieuwe tellers, enz.).
 
Wat de privatisering van de openbare ruimte tegenover de voormalige garages betreft, evenals het behoud van de parkeerplaats op de achteruitbouwzone vooraan, is het standpunt van Urban klaar en duidelijk. Wanneer de garage geschrapt wordt, dient ook de berijdbare toegang op de achteruitbouwzone vooraan te verdwijnen en dient deze als beplant tuintje te worden aangelegd. Het is bijgevolg niet meer toegestaan er een voertuig te parkeren en bij de heraanleg van de openbare ruimte tegenover de vroegere garage dient hiermee rekening te worden gehouden (verhoging van de stoepranden, beplanting op de openbare weg, ...).
 
Het respect voor parkeren op de openbare weg en de strijd tegen de 'privatisering' van de openbare ruimte tegenover vroegere (en valse) garages is een bevoegdheid van de politie.
 
Urban laat trouwens niet toe dat een garage een woonbestemming krijgt zonder dat de voorgevel aangepast wordt. Met andere woorden: de inrichting van een leefruimte achter een gesloten garagepoort wordt niet toegestaan.