Schriftelijke vraag betreffende de follow-up door de regering van de resolutie ter bescherming van het Amazonewoud, aangenomen op 17 juli 2020
- Indiener(s)
- Marie Nagy
- aan
- Pascal Smet, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Stedenbouw en Erfgoed, Europese en Internationale Betrekkingen, Buitenlandse Handel en Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (Vragen nr 517)
Datum ontvangst: 06/09/2021 | Datum publicatie: 20/10/2021 | ||
Zittingsperiode: 19/24 | Zitting: 20/21 | Datum antwoord: 18/10/2021 |
Datum | behandeling van het stuk | Indiener(s) | Referentie | Blz. |
14/09/2021 | Ontvankelijk | p.m. |
Vraag | Op 17 juli 2020 nam ons Parlement bij eenparigheid een resolutie aan om de acties ter bescherming van het Amazonewoud te steunen. Kunt u mij zeggen welk gevolg aan deze aanbevelingen is gegeven? De regering werd verzocht om :
Werd dit nagegaan? Kunt u ons daarover meer gegevens verschaffen? Kunt u mij zeggen met welke ngo's contact is opgenomen? Welke specifieke steun is overwogen?
Heeft u contact gehad met de Europese Commissie om wetgeving voor de invoering van dit etiketteringssysteem op te stellen? Wat heeft het Brussels Gewest daarvoor gedaan? Kunt u nadere bijzonderheden over deze initiatieven verstrekken? Voorts wordt de federale regering in de resolutie verzocht om :
Kunt u mij vertellen welke contacten er zijn gelegd met de federale regering? Kunt u bijzonderheden geven over uw initiatieven op dit gebied? Heeft u over de resolutie een dialoog op gang gebracht met de regeringsvertegenwoordigers van de betrokken staten, namelijk Brazilië, Peru, Colombia, Venezuela, Ecuador, Bolivia, Guyana, Suriname en Frankrijk (Frans Guyana)? Kunt u zeggen hoe het staat met deze contacten, land per land?
|
Antwoord | Op één deelvraag na hebben deze vragen betrekking op de bevoegdheden van mijn collega die belast is met de beleidsdomeinen klimaattransitie en het leefmilieu, en in dat verband ook de nodige contacten aanhoudt en initiatieven legt op Europees en internationaal niveau. Wat betreft mijn eigen bevoegdheden kan ik u dus enkel van antwoord dienen met betrekking tot uw vraag of iedere instemming met een handelsakkoord met de landen van het Amazonegebied afhankelijk gemaakt zou worden van de aanwezigheid van sociale en milieuclausules met doeltreffende uitvoerings- en controlemechanismen. Dit is inderdaad het geval. Het is een voorwaarde die, conform de algemene beleidsverklaring, van toepassing wordt gebracht op de goedkeuring van ieder handelsakkoord door de Brusselse regering, en dit ongeacht de regio waarmee dit gesloten wordt. Ons Gewest staat voortdurend in contact met de federale overheid binnen de schoot van de vele vergaderingen over het Europees handelsbeleid die door de Directie-Generaal Europese Zaken van de FOD Buitenlandse Zaken worden georganiseerd. Ons standpunt hieromtrent is dus welgekend. Daarnaast kan ik u meedelen dat specifiek ten aanzien van de Mercosurlanden de regering haar zitting van 2 juli 2020 reeds een officiële standpuntbepaling heeft aangenomen, in het bijzonder wat betreft het luik sociale en milieunormen. Immers, de positie van de regering luidde immers dat de Brussels Hoofdstedelijke Regering destijds geen goedkeuring kon verlenen voor de ondertekening van het akkoord zoals voorgesteld op 1 juli 2019, en derhalve haar eventuele goedkeuring afhankelijk stelde van de vervulling van de volgende voorwaarden: 1. Wat betreft de houding van de Verdragspartners • het nemen van effectieve maatregelen waarmee de verdragspartners hun verplichtingen onder het Parijsakkoord zullen nakomen. In dit verband dient een goedkeuring afhankelijk gesteld worden van de rapporteringsverplichting (Artikel 13, Akkoord van Parijs) van de in 2020 verwachte 'nationaal bepaalde bijdragen' (Nationally Determined Contributions - NDCs), en daarbij de verplichting om in deze NDC’s steeds het hoogst mogelijke ambitieniveau weer te geven (Artikel 4, Akkoord van Parijs). • het nemen van maatregelen om ontbossing tegen te gaan en om het Amazonegebied en andere tropische wouden ook in de toekomst te beschermen en uit te breiden, wat slagkrachtige instellingen en staatsagentschappen vereist. • Eerbiediging van de fundamentele normen van de Internationale Arbeidsorganisatie en van de vakbondsrechten ; 2. Wat betreft de inhoud van het ontwerpakkoord en bijhorende flankerende maatregelen die de overweging tot goedkeuring verder zullen bepalen • de inclusie van een geschillenbeslechtingmechanisme in het hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling dat gebaseerd is op de mogelijkheid om sancties te treffen in geval van niet-naleving, met de mogelijkheid om handelspreferenties in te trekken in laatste instantie; • een verduidelijking dat, in geval van conflicterende verbintenissen binnen het verdrag, de geratificeerde internationale verbintenissen rond milieu, klimaat, arbeidsrechten en mensenrechten voorrang krijgen; • een versterkte invulling en hantering van het voorzorgsprincipe ter bescherming van de gezondheid van mens, dier, planten of het milieu, bijvoorbeeld aan de hand van interpretatieve side-letters tussen de Verdragspartijen; • het verder concretiseren van de ambities vooropgesteld in de Mededeling van de Commissie van 2019 over “Bescherming en herstel van bossen wereldwijd: de actie van de EU opvoeren”. In dit verband, het afsluiten van een zogenaamd “FLEGT Voluntary Partnership Agreement” tussen de Europese Unie en de verdragspartners van dit akkoord, met als doel de strijd tegen illegale ontbossing op te voeren; • het voorstellen van Europese regelgeving inzake zorgvuldigheidsverplichting van het bedrijfsleven (‘corporate due dilligence’) voor de invoer van goederen en producten met een bos- of ecosysteemrisico op de EU interne markt, met inbegrip van een verificatiesysteem voor de naleving van criteria zoals respect voor ecosystemen, arbeidsvoorwaarden en de rechten van inheemse volkeren; • de invoering van een formele klachtenmechanisme die burgers, maatschappelijke organisaties, vakbonden en lidstaten in staat stellen een gemotiveerde klacht in te dienen bij de Europese Commissie over de niet-naleving van de mensenrechten-, sociale en milieubepalingen in het kader van vrijhandelsovereenkomsten; • een versterkte invulling van de taken van de zgn. Chief Trade Enforcement Officer van de Europese Commissie, met maximale aandacht voor de opvolging van de naleving van de engagementen in het hoofdstuk handel en duurzame ontwikkeling; • het invoeren van een monitoringmechanisme om de evolutie in de ontginning van land door export te verifiëren (met name in gevoelige sectoren zoals suiker en rundvlees); • een interpretatieve verklaring ter bevestiging en verduidelijking van de reikwijdte van het voorzorgsbeginsel in het SPS-hoofdstuk; • de garantie dat de Domestic Advisory Group op de eerste dag van de tenuitvoerlegging van de overeenkomst operationeel zal zijn, waardoor het maatschappelijk middenveld in de partnerlanden wordt versterkt; De minister van buitenlandse zaken werd per officieel schrijven door mij op de hoogte gebracht van dit standpunt. Ik heb hiervoor geen rechtstreeks contact gehad met de regeringen van de betrokken landen, noch met de andere landen van het Amazonegebied. Wat betreft de handelsovereenkomst van de EU, komt het immers toe aan de Europese Commissie die in naam van de EU lidstaten handelsovereenkomsten te onderhandelen, en dus ook om in dit geval de juiste omstandigheden te creëren die moeten toelaten dat een handelsovereenkomst goedgekeurd kan worden. Het Brussels Gewest heeft telkens gepleit voor de creatie van een juridisch bindend en sanctioneerbaar protocol dat zou kunnen toegevoegd worden aan de huidige, reeds onderhandelde, overeenkomst teneinde haar sociale en milieubepalingen beter afdwingbaar te maken. |