Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de voertuigen beïnvloed door de volgende verbodsfase van de LEZ

Indiener(s)
Anne-Charlotte d'Ursel
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 898)

 
Datum ontvangst: 03/09/2021 Datum publicatie: 16/11/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 27/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
14/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    De Brusselse lage-emissiezone zal op 1 januari een nieuwe belangrijke stap zetten. Op die datum zullen Euro IV-dieselvoertuigen niet meer in het Brussels Gewest mogen rijden. In een in 2019 gepubliceerde studie over de verwachte effecten van de lage-emissiezone schatte Leefmilieu Brussel dat 55.000 nieuwe voertuigen zouden worden getroffen door het verbod op Euro IV-diesels aan het begin van 2022, waardoor het totale aantal in Brussel ingeschreven voertuigen dat in de LEZ is verboden op 120.000 zou komen (25% van het Brusselse wagenpark). In februari 2021 zei uw kabinet dat het niet in staat was het aantal precies vast te stellen, maar dat het naar schatting "vrij aanzienlijk" was. Het aantal van 25% is sindsdien ontkend door Leefmilieu Brussel, dat na herziening van de berekeningen, in juni 2021 schatte dat 9% van de voertuigen bij de volgende verbodsfase zou worden getroffen.

Mijn vragen luiden dan ook als volgt:

  • Hoeveel voertuigen zullen door de volgende verbodsfase worden getroffen?

  • Sinds de LEZ in werking getreden is, hoeveel voertuigen, en welk deel van het Brussels wagenpark, zal worden beïnvloed door een verbod in 2022?

  • Hoe verklaart u de aanzienlijke verschillen tussen de ramingen voor 2019 en de laatste ramingen die in juni 2021 zijn meegedeeld? Wat gaat u in de toekomst doen om dergelijke afwijkingen in de ramingen te voorkomen?

  • Kunt u mij in een bijgevoegde tabel een uitsplitsing geven van het totale aantal verboden voertuigen op basis van de volgende criteria: type voertuig (auto, bestelwagen, motorfiets, vrachtwagen, enz.), type brandstof (benzine, diesel, hybride), type eigenaar (particulier, bedrijf, overheidsinstantie) en gemeenten?

  • De staatssecretaris voor Economische Transitie schatte dat deze nieuwe fase op 1 januari  2022 betrekking zou hebben op 6 700 lichte bedrijfsvoertuigen en voertuigen van beroepsbeoefenaars. Is dit correct? Hoeveel bedrijfsvoertuigen zijn er sinds 2018 tot nu verboden?

  • Zal de hervorming van de LEZ-premie en de aangekondigde onderhandelingen met de economische sector het daglicht zien vóór1 januari? Zo niet, waarom niet? Wat is de status van het raadplegingsproces?

  • Sectoren zoals de bouw of de bezorging worden zwaar getroffen door het gebrek aan elektrische alternatieven voor de vervanging van bedrijfsvoertuigen. Welke soorten bedrijven zijn het meest getroffen (zelfstandigen, KMO's, grote bedrijven, ...)? Welke ondersteunende maatregelen hebt u getroffen in samenwerking met uw collega die verantwoordelijk is voor werkgelegenheid?

 
 
Antwoord    1)
De projecties van Leefmilieu Brussel die in januari 2019 in het verslag ‘Verwachte effecten van de lage-emissiezone op het wagenpark en de luchtkwaliteit in het Brussels Gewest’ zijn gepubliceerd, zijn gemaakt
vóór de invoering van de LEZ, met behulp van voertuigregistratiegegevens van september 2016 en ‘natuurlijke’ vernieuwingscurven van het wagenpark, om projecties voor de toekomst mogelijk te maken. Die projecties gaven een schatting van het aantal Euro 4 -dieselvoertuigen dat in 2022 zou hebben rondgereden als de LEZ niet was ingevoerd. Zo kon de winst in termen van luchtkwaliteit worden ingeschat.


Sinds 2019 beschikt Leefmilieu Brussel over gegevens over de samenstelling van het in omloop zijnde wagenpark, verzameld dankzij het netwerk van camera’s voor nummerplaatherkenning (ANPR). Zo kan Leefmilieu Brussel nauwkeurige en regelmatig bijgewerkte informatie verstrekken over het type voertuigen dat daadwerkelijk in de LEZ rondrijdt. Die gegevens worden elk jaar gepresenteerd in de evaluatieverslagen van de LEZ, die beschikbaar zijn op de website
www.lez.brussels. Een nieuw verslag over het jaar 2020 zal in oktober 2021 worden gepubliceerd.


Om de gestelde vraag te beantwoorden, gebruiken we dus gegevens van ANPR-camera's.


Op basis van de cameragegevens zijn er in juni 2021 dus:
- ongeveer 34.000 unieke in het BHG ingeschreven Euro 4-dieselvoertuigen (M1, N1, M2, M3) geflitst, d.w.z. ongeveer 9% van het in het BHG ingeschreven wagenpark geflitst in juni.
- ongeveer 90.000 unieke in heel België ingeschreven Euro 4-dieselvoertuigen (M1, N1, M2, M3) minstens één keer in de LEZ geflitst, d.w.z. ongeveer 8% van het Belgische wagenpark geflitst in juni.

Die cijfers geven een schatting van het aantal voertuigen dat op 1 januari 2022 onder het verbod zal vallen en in juni nog in omloop was. Opgemerkt moet worden dat dit ook voertuigen omvat die vrijstelling genieten, en dus niet noodzakelijkerwijs een rijverbod in de LEZ zullen hebben in 2022. Ook moet worden opgemerkt dat dit aantal geflitste voertuigen gestaag en geleidelijk afneemt naarmate het verbod nadert. Het uiteindelijke aantal voertuigen dat door de volgende LEZ-fase wordt getroffen, zal dus beperkter zijn.

2)
Op basis van dezelfde cameragegevens als in het vorige antwoord zijn er in juni 2021:

- ongeveer 37.000 unieke in het BHG ingeschreven voertuigen (M1, N1, M2, M3) waarop de 2018-2019-2020-2022-fasen van de LEZ betrekking hebben, geflitst, d.w.z. ongeveer 9% van het in het BHG ingeschreven wagenpark.
- ongeveer 102.000 unieke in heel België ingeschreven voertuigen (M1, N1, M2, M3) waarop de 2018-2019-2020-2022-fasen van de LEZ betrekking hebben, minstens één keer in de LEZ geflitst, d.w.z. ongeveer 8,5 % van het Belgische wagenpark.


Opgemerkt moet worden dat die cijfers ook voertuigen omvatten die vrijstelling genieten of met een dagpas rijden, en dat het dus niet het aantal voertuigen in overtreding betreft, dat lager ligt. Ook moet worden opgemerkt dat dit aantal voertuigen geleidelijk afneemt naarmate het verbod nadert.

3)
Zoals uitgelegd in het antwoord op de eerste vraag, zijn de projecties die in januari 2019 in het verslag ‘Verwachte effecten van de lage-emissiezone op het wagenpark en de luchtkwaliteit in het Brussels Gewest’ zijn gepubliceerd, gemaakt vóór de invoering van de LEZ, met behulp van voertuigregistratiegegevens van september 2016 en op basis van schattingen van het aantal unieke Belgische voertuigen in omloop in het BHG. Het doel van dat verslag was de impact van de LEZ te kwantificeren in vergelijking met de ‘business as usual’-situatie om de winst in termen van luchtkwaliteit te berekenen in vergelijking met een situatie waarin de LEZ niet zou zijn ingevoerd.
Deze gegevens omvatten dus niet de door de invoering van de LEZ teweeggebrachte verandering in koopgedrag, die wordt gegenereerd door de communicatiemaatregelen over de geleidelijke invoering van de LEZ.

De gegevens die in het antwoord op de twee vorige vragen, in de bijlage, evenals in de openbare jaarverslagen van de LEZ worden verstrekt, zijn gebaseerd op gegevens van ANPR-camera's, die informatie geven over de samenstelling van het wagenpark dat ‘daadwerkelijk’ in de LEZ rondrijdt. Dat verklaart de waargenomen verschillen.

De gegevens van de projecties blijven nuttig voor sommige analyses (bijvoorbeeld het bepalen van de impact van de LEZ in 2030). De cameragegevens zijn echter het meest relevant om de werkelijke impact van de LEZ op het in het BHG in omloop zijnde wagenpark nauwlettend te volgen. Het zijn die gegevens die worden en zullen worden meegedeeld in de jaarverslagen van de LEZ.

4)
De bijgevoegde tabellen tonen het aantal unieke voertuigen waarop het verbod van toepassing is (criteria van 2018 tot en met 2022) die in juni 2021 minstens één keer in de LEZ zijn geflitst door de camera's. De details worden gegeven per:
- type voertuig (M1, N2, M2, M3 - de andere categorieën vallen niet onder de LEZ);
- type brandstof (diesel, benzine);
- type eigenaar (natuurlijke persoon, bedrijf).

Er worden gegevens verstrekt voor in het BHG ingeschreven voertuigen (tabel 1) en voor in heel België ingeschreven voertuigen (tabel 2). Sommige van de gevraagde gegevens (bijvoorbeeld gemeenten) worden niet verstrekt, omdat ze niet bekend zijn bij Leefmilieu Brussel in het kader van de analyse van de LEZ-gegevens.

Opgelet:
- Het aantal unieke voertuigen dat in de eerste kolommen van de tabellen in absolute waarde wordt vermeld, is indicatief en moet met de nodige voorzichtigheid worden geïnterpreteerd omdat er fouten kunnen optreden bij het lezen van de nummerplaten door de camera's en omdat de camera's nooit 100% van het in omloop zijnde wagenpark flitsen. Daarom verdient het altijd de voorkeur gebruik te maken van de relatieve gegevens, uitgedrukt in percentages, zoals aangegeven in de andere kolommen van de tabellen.
- De vermelde cijfers en percentages omvatten voertuigen die een vrijstelling genieten (of kunnen genieten in 2022), alsook voertuigen die met een dagkaart rondreden. Het gaat dus niet om de voertuigen die in overtreding rondrijden. Dat aantal ligt lager.
- Het aantal Euro 4-dieselvoertuigen dat in juni 2021 is geflitst, neemt af en zal geleidelijk blijven afnemen naarmate we 1 januari 2022 naderen, of zelfs 31 maart 2022, het einde van de overgangsperiode.

5)
Het vermelde cijfer is van dezelfde orde van grootte als het cijfer dat in de bijlage wordt vermeld voor de in het BHG ingeschreven bestelwagens (N1) waarop de criteria voor 2018-2022 van toepassing zijn en die in juni 2021 zijn geflitst (ongeveer 6.200 bestelwagens). Onder die bestelwagens zijn zo'n 5.600 Euro 4-dieselbusjes geflitst.
Opgemerkt moet worden dat in november 2020 ongeveer 6.700 in het BHG ingeschreven Euro 4-dieselbestelwagens zijn geflitst in de LEZ: het is waarschijnlijk dat de gegevens die door de staatssecretaris werden meegedeeld, betrekking hadden op deze periode. Inmiddels heeft een aantal ondernemers geanticipeerd op het rijverbod in 2022, wat deze daling tussen november 2020 en juni 2021 verklaart.

6)
Het project om de LEZ-premie voor ondernemingen te hervormen is al ver gevorderd. Het ontwerp van wijzigingsbesluit is op 24 september 2021 in tweede lezing aangenomen en zal binnenkort in derde lezing worden behandeld. Het is de bedoeling dat de nieuwe premie zo snel mogelijk, vóór 1 januari 2022, toegankelijk is voor professionals.


Er moet ook worden opgemerkt dat de overgangsperiode van drie maanden, die onlangs door de regering is vastgesteld, ook zal worden gebruikt om de actoren waarop de LEZ betrekking heeft, te blijven informeren.

7)
De beroepssectoren die het meest door de LEZ worden beïnvloed, zijn de zeer kleine ondernemingen (zko’s) en de kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s), in het bijzonder die waar het voertuig een ‘werkinstrument’ is. De sectoren die het meest betrokken zijn (of die het meest van zich hebben laten horen), zijn de bouwsector, maar ook personenvervoersbedrijven (bussen, touringcars) en sociale ondernemingen, waarvoor de vervangingskosten van een voertuig een financiële moeilijkheid vormen.

Onder de maatregelen die door het Gewest zijn ingevoerd, moet eerst het bestaan worden vermeld van talrijke specifieke sectorale vrijstellingen die in het kader van de LEZ zijn ingevoerd (bijvoorbeeld voor handelaars op beurzen en markten). Deze lijst is beschikbaar op de website lez.brussels.

Vervolgens geeft het Gewest premies aan ondernemingen voor het rijden met minder vervuilende of zelfs zero-emissievoertuigen:
- De LEZ-premie aangeboden door Brussel Economie en Werkgelegenheid, waarmee een door de LEZ beïnvloed bedrijfsvoertuig kan worden vervangen door een minder vervuilend bedrijfsvoertuig. De premie wordt momenteel herzien om het aanbod aantrekkelijker te maken (verhoging van het terugbetaalde bedrag per voertuig en uitbreiding naar middelgrote ondernemingen).
- De nieuwe premie voor de aankoop van een bakfiets, ook aangeboden door Brussel Economie en Werkgelegenheid.

In 2021 introduceerde Leefmilieu Brussel ook een nieuwe gratis ondersteuningsdienst voor ondernemingen: overheden en ondernemingen kunnen voortaan een beroep doen op de ‘Mobility & Fleet Facilitator’ om hen te helpen hun mobiliteit en hun wagenpark te beheren. Deze dienst biedt individuele begeleiding aan overheden en ondersteuning op communicatiegebied, door inspirerende voorbeelden te delen en opleidingssessies of webinars op te zetten.

Ten slotte voert Leefmilieu Brussel, in samenwerking met Brussel Mobiliteit en Brussel Economie en Werkgelegenheid, een reeks raadplegingen uit met de logistieke sector, de bouwsector, sociale ondernemingen of andere vertegenwoordigers van kleine ondernemingen en zelfstandigen in het kader van de ‘Roadmap Low Emission Mobility’. Het proces is op 16 september aan alle belanghebbenden gepresenteerd en in oktober en november 2021 worden rondetafelgesprekken en ander overleg met deze betrokken sectoren georganiseerd. Een van de doelstellingen van dat overleg is vast te stellen welke bijkomende begeleidende maatregelen nodig zouden zijn voor de beroepssectoren die het meest door de LEZ worden beïnvloed, in het bijzonder de geleidelijke uitfasering van dieselmotoren tegen 2030 (auto's en lichte bestelwagens) en 2033 (zware bestelwagens).