Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de overlast door barbecuerook.

Indiener(s)
Isabelle Emmery
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 915)

 
Datum ontvangst: 28/06/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 28/10/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
24/09/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Ik heb vernomen dat inwoners van Anderlecht in de Bergensesteenweg, dicht bij de Anderlechtsepoort, onophoudelijk overlast ondervinden. Zij hebben namelijk van 's morgens vroeg tot 's avonds laat last van de uiterst penetrante geur van barbecues afkomstig van horecazaken die in deze wijk gevestigd zijn. Wat onbelangrijk of belachelijk zou kunnen lijken, veroorzaakt echte wanhoop bij deze inwoners, bovenop de geluidsoverlast en de geur van frituren of andere dingen ... Zij kunnen hun ramen niet meer openzetten, niet meer van hun terras genieten of gewoon hun huis luchten overdag, omdat deze geuren zo hinderlijk zijn, wat bij warm weer gewoonweg ondraaglijk is. Hun kleren buiten ophangen is ook onmogelijk, omdat ze bedekt worden met kleine deeltjes stinkende as. Zij zijn radeloos en velen van hen zijn al naar gezondere oorden verhuisd, of zijn daarmee bezig ...

De gemeentelijke autoriteiten, die door de bewoners van de wijk op dit probleem opmerkzaam worden gemaakt en over geen enkel instrument beschikken om de giftigheid van deze rook te controleren, kunnen slechts machteloos toezien en hun ontsteltenis begrijpen. Het gemeentelijk niveau beschikt immers noch over de nodige meetapparatuur, noch over het juridisch arsenaal om dit probleem aan te pakken. Beëdigd personeel en politieagenten worden ter plaatse gestuurd, en bekeuringen worden uitgeschreven op basis van de volgende artikelen van het APR: "Artikel 33. Het is verboden om de buurt te hinderen door rook, geuren, roet of uitwasemingen van welke aard ook, alsook door stof of projectielen van alle aard. (…). Barbecues zijn toegelaten in private tuinen en op private koeren en terrassen (...) voor zover ze geen gevaar voor de veiligheid inhouden en de buurt niet hinderen.” Evenals artikel 126: "Koken met houtskool is verboden in openbare ruimten of horecazaken, tenzij dit uitdrukkelijk is toegestaan.” De administratieve boete kan oplopen tot € 250, maar deze dreigementen met GAS-boetes lijken zeer bespottelijk ...

De feiten waarover ik bericht komen uit Anderlecht, maar we kunnen aannemen dat andere dichtbevolkte wijken van onze hoofdstad dezelfde overlast ondervinden.


Mijnheer de minister,

  • De luchtkwaliteit is een belangrijke uitdaging in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Bent u op de hoogte van dit soort overlast, die de gezondheid van de omwonenden mogelijk in gevaar brengt? Werd dit probleem reeds gemeld bij uw diensten?

  • Bovengenoemde overlast is reëel, bevestigd en onmiskenbaar. Het is onbegrijpelijk dat het gemeentebestuur niet over de nodige hefbomen beschikt om hieraan een einde te maken. Bestaat er een instantie die dit soort overlast controleert op gewestelijk niveau? Ik ga ervan uit dat Leefmilieu Brussel over instrumenten beschikt om de concentratie van deeltjes in de lucht te analyseren. Zou zij regelmatig controles kunnen uitvoeren in deze wijken?

  • Zou het mogelijk zijn een strenge procedure in te voeren, gebaseerd op de vaststelling van gevaarlijke emissieniveaus voor omwonenden, die er bijvoorbeeld toe zou kunnen leiden dat overtreders verplicht worden filters op hun schoorsteen te installeren of een ander instrument dat de luchtverontreiniging werkelijk zou verminderen?

  • Welk antwoord zou u de omwonenden kunnen geven om hen gerust te stellen?

  • Kunt u ons zeggen of voor professionele kookactiviteiten op kolen of hout in de horeca een milieuvergunning vereist is? Zo niet, is dit mogelijk? Zo ja, heeft uw kabinet de zaak al aan uw diensten voorgelegd?

 
 
Antwoord    Leefmilieu Brussel is inderdaad al veel jaren op de hoogte van het soort overlast dat de omwonenden van deze horecagelegenheden kunnen ondervinden. Zoals de afdeling Inspectie van Leefmilieu Brussel de gemeenten in april van dit jaar heeft laten weten, bestaat er momenteel geen specifieke wetgeving of norm met betrekking tot geuren afkomstig van de horecasector die de inspecteurs van Leefmilieu Brussel (of gemeentelijke inspecteurs) in staat zou stellen op dit punt op te treden. Bovendien is het vaak moeilijk de geuren en deeltjes die van een inrichting in het bijzonder afkomstig zijn, te onderscheiden, gezien de verschillende andere bronnen van deeltjes die in de wijk worden uitgestoten door verwarmingstoestellen, het autoverkeer, bouwwerven of andere privébarbecues. Een controle van de emissies lijkt daarom niet de ideale oplossing voor het probleem.

Het zou daarentegen relevanter zijn dit type inrichting een ‘middelenverplichting’ op te leggen, die erin zou bestaan te zorgen voor de afvoer van de rook boven de nok van het dak, weg van luchtinlaten of aangrenzende ramen, en voor de behandeling ervan door een adequaat filtersysteem, zoals gewoonlijk wordt voorgesteld door ‘keukeninstallateurs’. Dat filtersysteem heeft tot doel zowel de uitstoot van geuren als van deeltjes te verminderen. Dit valt niet onder de bevoegdheid van het Gewest, maar behoort tot het gemeentelijke niveau.

Om de mogelijke overlast voor de omwonenden te beperken en om die middelenverplichtingen te controleren, beschikt de gemeente over verschillende actiemiddelen:
a) In de eerste plaats kan gebruik worden gemaakt van het algemeen politiereglement. Dat is hierover vrij duidelijk, aangezien het met name bepaalt dat het verboden is “om de buurt te hinderen door rook, geuren, roet of uitwasemingen van welke aard ook, alsook door stof of projectielen van alle aard” en ook dat barbecues uitsluitend zijn toegelaten “in private tuinen en op private koeren en terrassen als er gebruik wordt gemaakt van vaste of mobiele barbecuestellen die aangepast zijn aan de omstandigheden ter plaatse en voor zover ze geen gevaar voor de veiligheid inhouden en de buurt niet hinderen”.

b) Ten tweede kan de stedenbouwkundige regelgeving (en dat zou ze moeten) voorschrijven dat de effluenten van afzuigkappen 2 meter boven de kroonlijst en op voldoende afstand van ramen of mandelige scheidingen moet worden uitgestoten. Dat is overigens wat doorgaans wordt opgelegd in het kader van de adviezen van de overlegcommissies die zich moeten uitspreken over een stedenbouwkundigevergunningsaanvraag voor dit type inrichting.

c) Tenslotte wordt momenteel door bepaalde gemeenten een specifieke horecavergunning gevraagd voor dit type inrichting, wat precies het geval is in Anderlecht. In het kader van die vergunningsaanvraag moet de uitbater, via een specifiek formulier, verschillende elementen aanleveren waaruit blijkt dat hij aan de voorschriften voldoet en het lijkt ons dat de dienst Milieu van de gemeente ook een bezoek ter plaatse aflegt voordat de vergunning wordt toegekend. Gemeenteambtenaren zouden dus eenvoudig de aanwezigheid van filters op afzuigkappen, eventueel met een certificaat van een vakman (keukeninstallateur), kunnen controleren en in het kader van de aanvraag een controle van de luchtuitstoot van de afzuigkappen uitvoeren. Deze basiscontrole zou geen bijzondere meting of expertise vereisen en zou bijzonder relevant kunnen zijn.

Gezien deze overwegingen lijkt het erop dat de gemeente al over de actiemiddelen beschikt, via met name een kleine aanpassing van haar horecavergunningsprocedure.