Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de relatie tussen de restauranthouders en de maaltijdbezorgingsplatforms.

Indiener(s)
Christophe De Beukelaer
aan
Barbara Trachte, staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Economische Transitie en Wetenschappelijk Onderzoek (Vragen nr 457)

 
Datum ontvangst: 03/05/2021 Datum publicatie: 16/11/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 20/21 Datum antwoord: 16/11/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
07/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag   

Sinds enkele jaren richten de restauranthouders zich op de thuisbezorging van hun gerechten. Dat is nog meer het geval sinds de sluiting van de niet-essentiële winkels. Deze werkwijze is voor veel etablissementen de enige bron van inkomsten geworden.

Sommige etablissementen beschikken over hun eigen leveringsdienst, maar de meeste doen een beroep op de bekende platforms voor deeleconomie UberEats en Deliveroo. Aangezien deze twee actoren de markt grotendeels domineren en derhalve een grote macht hebben over een zeer groot aantal kleine restauranthouders, ontstaat er een machtspositie op de markt. Daarom moet de overheid erop toezien dat daarvan geen misbruik wordt gemaakt.

Veel restauranthouders voelen zich benadeeld, onder meer door de manier waarop de commissielonen worden vastgesteld met een discriminerende behandeling tussen restaurants, gemanipuleerde zoekmachines, beheer van de gegevens van de eindklanten die eigendom blijven van de platforms en waarop de restauranthouders geen enkel zicht meer hebben of nog promoties die aan de restauranthouders worden opgelegd buiten de contractuele bepalingen en het terugbetalingsbeleid om.

Naar aanleiding van mijn werkzaamheden over dit dossier met de betrokken restauranthouders, heeft de voormalige federale minister van Middenstand afgelopen zomer een klacht ingediend bij de Economische Inspectie om misbruik van economische afhankelijkheid te laten onderzoeken. Sindsdien heerst er radiostilte.

In dat verband wens ik u de volgende vragen te stellen:

  • Hebt u contact gelegd met de bevoegde federale minister in verband met de ingediende klacht? Wat is de stand van de procedure?

  • In juli laatstleden heb ik u hierover geïnterpelleerd in het kader van een actualiteitsvraag.  U hebt toen geantwoord dat u overleg wenste te organiseren met de Brusselse horecasector en de platformen. Wanneer, waar en met wie hebben de ontmoetingen plaatsgevonden? Hoe staat het met het overleg? Welke balans maakt u van die ontmoetingen op? Wat is daaruit naar voren gekomen?

 
 
Antwoord    Tijdens de Commissie van 4 maart 2020 heb ik mijn standpunt kunnen verduidelijken in antwoord op een gezamenlijke vraag om uitleg over dit onderwerp. Ter herinnering: er bestaan twee tegenstrijdige polen in de deeleconomie. Aan de ene kant is er de zogenaamde extractieve collaboratieve economie, d.w.z. een economie die via internetplatforms van kortetermijnrendement de drijvende kracht van haar model maakt, waarbij menselijke en natuurlijke hulpbronnen worden geëxploiteerd. En aan de andere kant is er de zogenaamde regeneratieve collaboratieve economie. Die laatste is creatief en circulair en respecteert het ecologisch plafond – d.w.z. de milieugrenzen – en de sociale bodem – d.w.z. het welzijn van de werknemers. Dat model kan met name worden belichaamd in coöperaties type 2.0 of in coöperatieve platforms. Coöperatieve platforms belichamen een alternatief omdat ze bewijzen dat het mogelijk is om in een digitale omgeving samen te ondernemen en tegelijk rekening te houden met de huidige maatschappelijke uitdagingen.

Het doel van de transitie is immers om samen een regeneratieve economie tot stand te brengen. Die wordt ook verdedigd in de gewestelijke beleidsverklaring, omdat coöperaties iedereen in staat stellen zich een economie toe te eigenen waarin:

- werknemers inspraak kunnen krijgen in het beheer van hun onderneming,
- gebruikers de ontwikkeling van een project kunnen sturen,
- burgers/investeerders ervoor kunnen kiezen om een project te steunen omdat het beantwoordt aan hun behoeften en aan die van de gemeenschap.

Wat betreft de klacht van de federale regering bij de Economische Inspectie, nodig ik u uit deze vraag via uw collega's van de Kamer van Volksvertegenwoordigers door te geven aan de voogdijminister.

De sociale partners zijn geraadpleegd over de evaluatie van de wetgeving inzake de aard van de arbeidsbetrekkingen en het werk van het platform op zich, wat ook een federale aangelegenheid is, en hun advies wordt verwacht in oktober.

Wij houden contact met de federale kabinetten om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen, maar de regulering van de sector is geen gewestelijke bevoegdheid.

De actie die in het Brussels Gewest kan worden ondernomen, bestaat erin het ontstaan en de ontwikkeling te steunen van elk initiatief inzake coöperatieve platforms of inzake platforms die, als ze niet de vorm van een coöperatie aannemen, ten minste een billijke prijs aanbieden aan restauranthouders en aan bezorgers. Ik ben blij te zien dat dit type platforms zich de laatste jaren verder ontwikkelt, met een eerlijke prijs voor de restauranthouder en de bezorger, of ze nu werken met coöperaties van fietsbezorgers of met andere bezorgmethoden.

Dat past in de gewestelijke beleidsverklaring en is verder uitgewerkt in de Strategie Go4Brussels 2030, waarvan beleidswerf 1.2.4 luidt: "Het sociaal ondernemerschap laten doorbreken als economisch model met potentie".

Ik herinner u uiteraard aan de gewestelijke steun voor het ontstaan van een lokaal platform voor e-commerce, mymarket.brussels, dat leveringen aanbiedt via een fietskoerier die in loondienst is en naar behoren wordt betaald. Ook al gaat het hierbij momenteel niet om leveringen voor restaurants.

Het doel van die maatregel is tweeledig. Enerzijds gaat het om de ondersteuning van de digitalisering van handelszaken en anderzijds om de ontwikkeling van een emissievrije stadslogistiek.

In het kader van de steun aan innoverende projecten die door sociale en democratische ondernemingen worden ontwikkeld, heb ik ook samen met minister Bernard Clerfayt in 2020 een projectoproep gelanceerd, met een budget van 1.000.000 euro, georganiseerd door Brussel Economie en Werkgelegenheid (BEW). Er werden 16 innoverende projecten in de sociale economie gefinancierd, gedragen door vzw's of coöperaties, in diverse sectoren (bouw, voeding, coöperatieve digitale projecten, bijstand aan personen, juridische diensten, enz.) Zo werd in het kader van de coöperatieve digitale projecten steun verleend aan vzw Cobea Coop voor het opzetten van een website. Cobea Coop ondersteunt ondernemers en organisaties bij het ontwikkelen van duurzame digitale communicatie tegen beheersbare kosten via collaboratieve methoden en een gedeeld platform. Ook het scale up-project van de coöperatieve krant Médor werd gesteund. Het doel van dat project is Médor te laten evolueren in de richting van impactjournalistiek waarbij de lezers meer worden betrokken via een webplatform. We zullen die projectoproep in 2022 opnieuw lanceren.

Dit jaar hebben we ook een nieuwe projectoproep gelanceerd: "Digitalisering & Economische Transitie", die tot doel heeft steun te verlenen aan enerzijds projecten die de digitalisering van kmo's en zko's ondersteunen en anderzijds digitale projecten met een positieve sociale en milieu-impact, die beantwoorden aan de behoeften van het Gewest en zijn inwoners. De oproep biedt financiële steun voor één jaar voor een totaalbudget van 400.000 euro en kan uiteraard bijdragen aan een platformproject.

Het Gewest beschikt ook over specifieke financieringsinstrumenten voor sociaal en democratisch ondernemerschap. Ik denk daarbij aan het product "COOPUS", ontwikkeld door BruSoc, de dochteronderneming van finance&invest.brussels, waarvan het budget voor 2021 meer dan verdrievoudigd is, van 300.000 euro tot 1.050.000 euro.

We hebben ook Coopcity bestendigd, waarvan de financiering uit EFRO-fondsen afloopt in 2022. De regering heeft ermee ingestemd om Coopcity een permanent meerjarig karakter te geven tot 2026, met een voorlopig budget van 600.000 euro. De opdracht van COOPCITY bestaat erin om Brusselse sociale ondernemers te ondersteunen via steunprogramma's die zijn aangepast aan hun behoeften en specifieke ritme van projectvoortgang.
Enkele jaren geleden ondersteunde Coopcity Molenbike, de fietskoerierscoöperatie in Molenbeek, die samen met Coopcycle, een federatie van fietskoerierscoöperaties, een platform testte om koeriers, handelszaken en klanten met elkaar in contact te brengen. Het gaat om een project voor een platform in de logica van de collaboratieve economie dat aansluit bij de economische transitie, maar zich nog in de opbouwfase bevindt.
Twee jaar geleden heeft Febecoop, een lid van Coopcity, ook de fietsleveringscoöperatie Urbike ondersteund voor de laatste kilometer van de bezorging.

Daarnaast heeft het Gewest via de projectoproep Small Business Act de oprichting van de website
https://platformcoop.brussels/ ondersteund, die het ontstaan van coöperatieve platforms in Brussel wil aanmoedigen via getuigenissen en uitleg aan ondernemers die een coöperatief platform willen opstarten.
Alvorens af te ronden wil ik ook uw aandacht vestigen op de projectoproep "Prove Your Social Innovation" (PYSI), die wordt gedragen door Innoviris. PYSI maakt het mogelijk om de haalbaarheid van een nieuw sociaal innovatief product of proces of een nieuwe sociaal innovatieve dienst te valideren, evenals de economische levensvatbaarheid ervan en het potentieel om te beantwoorden aan een sociale behoefte. De bedoeling ervan is om projecten te steunen die vanuit sociaal, ecologisch en/of ecosysteemgericht oogpunt een positieve impact kunnen hebben op het Gewest. In het kader van de eerste projectoproep werden 8 projecten geselecteerd voor een totaalbedrag van 800.000 euro, waaronder
Tourneville, dat een platform wil worden voor het toegankelijk maken van herbruikbare materialen voor mensen die hun spullen, meubilair of infrastructuur zelf willen maken of herstellen, en In Limbo, een platform dat het hergebruik van materialen in de sociaal-culturele sector vergemakkelijkt (bijvoorbeeld voor tijdelijke bezettingsprojecten). De tweede editie van PYSI wordt opengesteld tot 17 december 2021.

Daarnaast denken we na over nog meer steun voor het coöperatieve model.