Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende het herstelplan van het GAN

Indiener(s)
Sadik Köksal
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 951)

 
Datum ontvangst: 11/10/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 23/11/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
19/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In het kader van een verzoek om een interpellatie dat werd omgezet in een verzoek om uitleg, hebben de diensten van het Brussels Parlement mij verzocht mijn tussenkomst te beperken. Hier volgen enkele overwegingen en vragen betreffende het herstelplan van het GAN die ik u niet heb kunnen uitleggen.

In de eerste plaats is strategische doelstelling nummer drie van het herstelplan gericht op het verbeteren van de stedelijke netheid in samenwerking met gebruikers, gemeenten en andere partners. In dit verband vinden wij echter geen details over de wijze waarop het overleg en de betere samnwerking met de gemeenten zullen worden geoperationaliseerd.

Ten tweede voorziet het huidige plan in een grondige hervorming van de interne structuur van het agentschap met de oprichting van drie nieuwe operationele directies en een directoraat voor ondersteunende diensten. Ook wordt uitgelegd dat elk van deze vier nieuwe directies zal worden geleid door een inspecteur-generaal met een mandaat. Al deze elementen doen vragen rijzen over de precieze samenstelling van al deze directies en de precieze rol van de inspecteurs-generaal.

In dit verband zijn dit mijn vragen:

  • Zijn de gemeenten geraadpleegd bij de opstelling van het plan? Zo ja, op welke manier?

  • Welke maatregelen zullen worden genomen om de coördinatie met de gemeentelijke actoren op het gebied van afvalbeheer te verbeteren?

  • Kunt u ons meer informatie geven over de samenstelling van de vier directies (aantal VTE's, kwalificaties, enz.)?

  • Wat zal de precieze rol van de inspecteurs zijn? Is hun aanwezigheid noodzakelijk en gerechtvaardigd, en zo ja, in welke hoedanigheid? Waarom zijn er voor elke directie 4 inspecteurs gekozen en niet slechts één algemeen inspecteur? Wat zal het kwalificatieniveau van deze mensen zijn?

  • Wanneer zal deze nieuwe directie-organisatie worden ingevoerd?

  • Welke maatregelen zullen worden genomen om te zorgen voor een goede dialoog, doeltreffende communicatie en gecoördineerde actie tussen al deze verschillende diensten? Zijn er plannen voor regelmatige bijeenkomsten en interne dialoog? Wordt hier bijzondere aandacht aan besteed?

 
 
Antwoord    1)

Het Herontwikkelingsplan van Net Brussel is het resultaat van een co-constructieproces tussen het Agentschap en de minister, dat rekening houdt met de audits van het Agentschap, de Europese doelstellingen en gewestelijke beleidsoriëntaties en doelstellingen. Naast de precisering van de doelstellingen en de actiestrategie heeft een interne reflectiegroep een herdefiniëring van de bestaansreden van het Agentschap voorgesteld en een visie voor 2030 geformuleerd. Alle resultaten van die reflecties en werkzaamheden worden weergegeven in het Herontwikkelingsplan.

Het Herontwikkelingsplan is bedoeld om de bakens uit te zetten voor de uitvoering van de veranderingen die binnen het Agentschap moeten worden doorgevoerd, in coördinatie met de gewestelijke en gemeentelijke actoren. De noodzaak van coördinatie met de gemeentelijke actoren maakt dan ook deel uit van het Herontwikkelingsplan van het Agentschap.

De visie van het Agentschap die in het Herontwikkelingsplan voor 2030 wordt uiteengezet, bepaalt onder meer het volgende: “Tegen 2030 zal het Agentschap zichtbaar en voortdurend verbeterd hebben: [...] zijn deelname aan het schoner maken van het Gewest in volle samenwerking met de gebruikers, gebruiksters, de gemeenten en alle andere actoren die bij de stadsnetheid betrokken zijn [...]”.


Strategische doelstelling 3 van het plan luidt als volgt: “Verbetering van de resultaten van de stedelijke netheid in samenwerking met gebruikers, gemeenten en andere partners”. Concreet zal die coördinatie met de gemeentelijke actoren ten uitvoer worden gelegd in het kader van verschillende veranderingsprojecten, op het gebied van reiniging, controle, inzameling en communicatie.

Zo is in het eerste kwartaal van 2021 een concrete maatregel van start gegaan. Het gaat om de uitvoering van een proefproject van ‘Zonemanagers’ in vier gebieden die als emblematisch maar problematisch zijn geïdentificeerd op het gebied van netheid en coördinatie tussen de openbare actoren. Dat zijn Liedts, Flagey, Zuid en de Kunstberg. Voor de uitvoering van deze opdracht, die wordt gefinancierd in het kader van de in 2016 met FostPlus gesloten overeenkomst inzake Openbare Netheid en Leefomgeving, is een adviesbureau aangesteld.

2)

Op het vlak van stedelijke netheid voorziet het Herontwikkelingsplan onder meer in het volgende: “Een stedelijke-netheidstrategie ontwikkelen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, op basis van een vernieuwend bestuursmodel voor stedelijke netheid in een participatieve, collaboratieve en interactieve aanpak, in co-constructie met de actoren van de netheid (werkgroepen met meerdere actoren: verenigingen, gewestelijke overheidsadministraties, Brusselse gemeenten, politiezones, privésector, ...)”.


In dit verband zijn diverse private, associatieve en institutionele actoren, waaronder de negentien Brusselse gemeenten, uitgenodigd om deel te nemen aan het co-constructieproces van deze Strategie, dat in het eerste kwartaal van 2021 van start is gegaan.

In dit kader hebben zeven agora's plaatsgevonden (24/02/2021, 30/03/2021, 20/04/2021, 11/05/2021, 01/06/2021, 21/09/2021 en 05/10/2021), alsook twee collectieve evenementen (09/02/2021 en 22/06/2021). Tijdens die agora's is gediscussieerd over bestuurlijke kwesties in verband met netheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en over specifieke thema’s. De laatste vier agora's die gepland zijn vanaf september 2021 (visie op netheid, preventie, curatieve interventies, bestraffing), bestaan uit een fase van convergentie van de inhoud die voortvloeit uit de vorige agora's.

Bovendien zijn het Agentschap Net Brussel en Leefmilieu Brussel, die zich bewust zijn van de uitdagingen op het vlak van openbare netheid, al sinds het begin van de legislatuur samen met de Brusselse gemeenten bezig met concrete preventieprojecten, coördinatie, studies, sensibiliserings-, bestraffings- en sorteeracties, aangezien de als essentieel geïdentificeerde acties al kunnen worden opgestart, zonder het einde van de strategie af te wachten om tot actie over te gaan.

Wat meer in het bijzonder de bestraffing betreft, bestaat een eerste maatregel van het Herontwikkelingsplan in het “Structureren en formaliseren van samenwerkingsprotocollen tussen Net Brussel - gemeenten - politiezones” in het kader van de strijd tegen vervuilende praktijken in de openbare ruimte.

Wat de inzameling betreft, zullen de gemeenten worden geraadpleegd in het kader van de uitwerking van scenario's voor de hervorming van het huisvuilophalingsschema.

3)
Het Herontwikkelingsplan voorziet in het creëren van drie operationele afdelingen: de afdeling Exploitatiebeheer, die de ophaal- en reinigingsactiviteiten omvat; de afdeling Logistiek, die het beheer van het wagenpark, de infrastructuur en de aankopen omvat; en de afdeling Verwerking en commercieel management, die de verwerkings- en valorisatie-activiteiten en de commerciële activiteiten van het Agentschap omvat. Deze afdelingen zijn bedoeld om de kernactiviteiten van het Agentschap te waarborgen, te organiseren en uit te voeren. Het Herontwikkelingsplan voorziet ook in het oprichten van een afdeling waarin de ondersteunende diensten zijn ondergebracht: de personeelsdienst, de IT-dienst en de financiële dienst.

Deze vier nieuwe afdelingen (afdeling Exploitatiebeheer, afdeling Logistiek, afdeling Verwerking en commercieel management, afdeling Ondersteunende diensten) zullen elk onder leiding komen te staan van een inspecteur·rice-generaal (mandataris), zodra de nodige aanwervingen hebben plaatsgevonden.

Na zijn ambtsaanvaarding zal het directoraat-generaal (mandaatfunctie) een nieuw organigram van het Agentschap moeten definiëren en implementeren. In dat nieuwe organigram zal rekening worden gehouden met de bovengenoemde richtlijnen voor het creëren van afdelingen. Ook de samenstelling en het aantal VTE's zullen erin worden gedetailleerd.

Voorts moet worden opgemerkt dat het Herontwikkelingsplan voorziet in de mogelijkheid om dit organigram in de toekomst te laten evolueren om een soepel beheer van het Agentschap te bevorderen, met het oog op een goed bestuur en een efficiënt beheer van de toegewezen middelen.

4)

De taak van de inspecteurs·rices-generaal is leidinggeven aan de nieuwe afdelingen die zullen worden opgericht.

Hun aantal en hun niveau worden bepaald door de reeds bestaande personeelsformatie. Bovendien wordt dit gerechtvaardigd door het grote aantal personen dat voor het Agentschap werkt, de noodzaak van een beheer door kwaliteitsvolle en voldoende toegeruste mandatarissen en een van de conclusies van de personeelsaudit, die erop gericht was de omvang van het directiecomité te beperken.

Zoals elke mandataris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zullen ze negen jaar ervaring in een functie op universitair niveau of zes jaar ervaring als manager moeten bewijzen.

5)

De aanwervingsprocedures voor de directeurs·rices-generaal en adjunct-directeurs·rices-generaal zijn aan de gang en moeten begin 2022 zijn afgerond. Zodra ze in functie zijn getreden, zullen ze worden betrokken bij de opstelling van de functieomschrijvingen en doelstellingen van de inspecteurs·rices-generaal, zoals bepaald in het statuut van de Brusselse instellingen van openbaar nut, waarnaar het besluit betreffende de mandaten binnen het Agentschap Net Brussel verwijst.

Zodra die doelstellingen en functieomschrijvingen door de regering zijn goedgekeurd, zal de selectieprocedure voor de mandatarissen haar beloop hebben.

6)
In het Herontwikkelingsplan is bepaald dat het nieuwe organigram zal worden geïmplementeerd via een proces van facilitering en ondersteuning van de verandering, onder de verantwoordelijkheid van het directoraat-generaal (mandaatfunctie), dat verantwoordelijk zal zijn voor het vaststellen van de passende maatregelen, onder toezicht van het kabinet.