Logo Parlement Buxellois

Schriftelijke vraag betreffende de laatste energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Indiener(s)
Emin Özkara
aan
Alain Maron, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Klimaattransitie, Leefmilieu, Energie en Participatieve Democratie (Vragen nr 954)

 
Datum ontvangst: 14/10/2021 Datum publicatie: 13/12/2021
Zittingsperiode: 19/24 Zitting: 21/22 Datum antwoord: 23/11/2021
 
Datum behandeling van het stuk Indiener(s) Referentie Blz.
21/10/2021 Ontvankelijk p.m.
 
Vraag    In oktober 2020 heb ik u gevraagd naar de meest recente energiebalans van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG),

zie hier : http://www.parlement.brussels/weblex-quest-det/?moncode=148722&base=1&taal=nl

Ik zou u de volgende vragen willen stellen:

  1. Wat was het jaarlijkse energieverbruik (in GWh) in het BHG (laatste gevalideerde EB beschikbaar)?

  2. Wat was de jaarlijkse hoeveelheid (in ktCO2 eq en in %) broeikasgasemissies in het BHG (laatste beschikbare broeikasgasemissie-inventaris in de definitieve versie)? Welke sectoren zijn verantwoordelijk voor deze BKG-uitstoot?

  3. Is de uitstoot van broeikasgassen in het BHG gestegen sinds mijn vorige schriftelijke parlementaire vraag van oktober 2020 over de energiebalans van het BHG? Zo ja, welke sectoren zijn verantwoordelijk voor deze stijging?

 
 
Antwoord    1).
In 2019 (laatst beschikbare gevalideerde energiebalans) bedroeg het totale eindenergieverbruik van het BHG 18.891,27 GWh.
2)
Volgens de broeikasgasemissie-inventaris van het Gewest van 15 april 2021, die de periode 1990-2019 bestrijkt, bedroeg de totale broeikasgasemissie in het BHG 3.501 kt CO
2eq in 2019.
De sectoren die het meest bijdragen aan deze emissies zijn de verbranding in woon- en tertiaire gebouwen (voornamelijk voor verwarming) en het wegvervoer. De sectorale verdeling van de emissies wordt hieronder nader toegelicht:


3)
De totale broeikasgasemissies van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn in 2019 met 4% gedaald ten opzichte van 2018. Die evolutie houdt verband met een aanzienlijke daling van de emissies door verbranding in residentiële gebouwen (-9%), de emissies door het wegvervoer (-6%) en de emissies door het gebruik van gefluoreerde gassen (-7%).

Tussen die twee jaren is de daling van de emissies in de residentiële sector grotendeels te verklaren door de kleinere verwarmingsbehoeften, die met name verband houden met een relatief zachtere winter in 2019 in vergelijking met 2018. Voor het wegvervoer houdt de aanzienlijke daling (-6%) hoofdzakelijk verband met de evolutie van de brandstofverkoop op Belgisch niveau en de verdeling over de drie gewesten. De specifieke impact van de evolutie van de mobiliteit en de samenstelling van het wagenpark bedraagt immers slechts -0,4% tussen 2018 en 2019. De daling van de emissies in verband met het gebruik van gefluoreerde gassen is het gevolg van een daling van het verbruik voor industriële en commerciële koeling.

Anderzijds wordt er een toename vastgesteld van de emissies afkomstig van verbranding in tertiaire gebouwen (+4%) en van de emissies van de sector van de elektriciteits- en warmteproductie (+10%).


De details van de ontwikkelingen tussen 2018 en 2019 volgen hieronder: